Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Het Koninkrijk van God? Wat is dat?

Wat bedoelt Jezus nu met 'koninkrijk van de hemelen'?

In de evangeliën spreekt Jezus geregeld over het ‘koninkrijk van God’ of het ‘koninkrijk van de hemelen’. Matteüs zegt zelfs dat dit koninkrijk blijkbaar Gods doel was vanaf het allereerste begin van de mensheid (Matteüs 25:34). Maar wat bedoelt Jezus nu met dat koninkrijk? Daar zijn (zoals verwacht) nogal verschillende opvattingen over…

Deel:

Koninkrijk = Israël?
Sommigen zeggen: ‘Het koninkrijk van God op aarde is al vanaf het allereerste begin gevormd door mensen die in God geloven en Hem toebehoren’. Het begon bij enkelingen, zoals Adam, Seth, Noach, Sem, Abraham en hun nakomelingen. Bij de uittocht van de Israëlieten uit Egypte kreeg het koninkrijk gestalte in een volk (Israël) en iets later een land.

Voor deze visie op het koninkrijk pleit dat Mozes bij de doortocht door de Rode Zee Gods koningschap proclameerde (Exodus 15:18). Problematisch is dat Johannes de Doper en Jezus het Koninkrijk bekendmaken als iets dat nabij is en in de persoon van Jezus, de Koning, onder de mensen is gekomen (Matteüs 3:2; Matteüs 4:17).

Koninkrijk = de kerk?
Weer anderen menen dat de kerk de uiting van het koninkrijk is. Voor de een begon die kerk al bij Adam, voor de ander bij Pinksteren. Die kerk moet groeien, totdat ze de gehele aarde vervult.  

Voor deze visie pleit dat de Bijbel inderdaad van gelovigen zegt dat zij als koningen zullen heersen (Openbaring 5:10). Je kunt zelfs de conclusie trekken dat de kerk de sleutels van het Koninkrijk beheert (Matteüs 16:19). Daar tegenover staat, dat Paulus dit koningschap van gelovigen ziet als iets toekomstigs. Hij koppelt het eerder aan de terugkeer van Jezus (1 Korintiërs 4:8).

Koninkrijk = in de toekomst?
Het koninkrijk gaat alleen over de toekomst, zegt weer een andere groep. Als Jezus terugkeert zal hij het koningschap op zich nemen en zijn rijk van 1000 (letterlijke of symbolische) jaren oprichten.

Geen gekke gedachte: Openbaring spreekt bijvoorbeeld over het ‘Woord van God’ dat uit de hemel komt en duidt dit Woord ook aan als ‘Hoogste Heer en koning’ (Openbaring 19:16). Naar dat koningschap verlangden de eerste christenen ook. Ze vroegen immers aan Jezus wanneer hij het koningschap voor Israël zou herstellen (Handelingen 1:6). Tegelijkertijd roept het vragen op: volgens de apostel Paulus kan Gods koninkrijk ook in zijn tijd op aarde gevonden worden (Romeinen 14:17; 1 Korintiërs 4:20).

Taak van de kerk
Als je het Nieuwe Testament leest, ontdek je dat Jezus nooit heeft willen heersen. Hij onderwierp zich zowel aan de Joodse als de Romeinse overheid. Zijn apostelen deden hetzelfde: ze riepen mensen op zich tot God te keren en te leven op een manier die bij die bekering past. Maar ze hebben niet de overheid opgeroepen om christenen in bescherming te nemen, of wetten uit te vaardigen die niet-christenen zouden dwingen zich christelijker te gedragen. Ze onderwierpen zich aan de (niet-christelijke) overheid.

Maar wat als die overheid dingen van hen eiste die in strijd waren met Gods normen? Dan waren ze God meer gehoorzaam dan mensen – ook al werden ze dan als straf gevangen genomen, gemarteld of gedood. Ze waren gedreven om te laten zien wie God is en hoe hij naar de mensen kijkt; dat wilden de eerste christenen door daden en woorden bekendmaken.

Wie is God?
Over God valt een heleboel te zeggen, maar wat zegt Hij over zichzelf? Hoe wil Hij in relatie tot de mensen staan? Aan Mozes stelt Hij zich zo voor: “Ik zal in jouw bijzijn de naam Heer uitroepen: ik schenk genade aan wie ik genade wil schenken, en ik ben barmhartig voor wie ik barmhartig wil zijn.” En zo gebeurde: “Een God die liefdevol is en genadig, geduldig, trouw en waarachtig, die duizenden geslachten zijn liefde bewijst, die schuld, misdaad en zonde vergeeft”. Hij laat het aan de mensen wat ze met dit aanbod van liefde en genade doen…

En de eerste christenen zagen het als hun opdracht om die eigenschappen van God bekend te maken. Ze hadden ze helderder dan ooit gehoord en gezien in het leven van Jezus.

Lees ook: 5 lessen voor de kerk uit het koninkrijk van God
Lees ook: 5 lessen voor de kerk uit het koninkrijk van God

Het koninkrijk = hier!
De christenen waren optimaal voor deze taak toegerust. God zelf was in hun leven binnengekomen – we noemen dat ‘de heilige Geest’ – als een bron van kracht waaruit zij mochten putten om liefdevol en barmhartig te zijn (1 Petrus 3:8), voor elkaar en voor alle mensen (2 Petrus 1:5-7). God wil ons leren om goed voor elkaar te zijn, meelevend en vergevingsgezind (Efeziërs 4:32). Waar zo gerechtigheid, vrede en vreugde verspreid wordt, is het Koninkrijk van God (Romeinen 14:17) zichtbaar.

Het is als met het opgaan van de zon. Al voordat de zon zichtbaar is, is de horizon verlicht door de eerste zonnestralen, die aarzelend de kou van de nacht verdrijven en een nieuwe dag beloven. De zon zelf is nog wel aan het oog onttrokken, maar we verwachten zijn opgang en verlangen naar de volle warmte die de zon verspreidt als hij in al zijn glorie zichtbaar wordt.

Het koninkrijk van God is nabij! Het komt. En het is er al een beetje.


Auteur: Roeland Klein Haneveld

--:--