Ga naar submenu Ga naar zoekveld

De politieke cultuur van Hugo de Jonge

Blog van Tijs van den Brink

Gebrek aan lef kun je minister Hugo de Jonge niet ontzeggen. De dag nadat hij een motie van wantrouwen aan z’n broek had gekregen wegens het onvolledig informeren van de Tweede Kamer, betoogde hij voor het oog van de camera dat het “wantrouwen te veel ruimte krijgt” in de politiek.

Deel:

Dat wantrouwen besloeg de dag voor zijn uitspraken precies 52 zetels. Ruim een derde deel van het parlement vond dat De Jonge z’n biezen had moeten pakken, omdat hij de Kamer (op z’n minst) onvolledig geïnformeerd heeft over zijn betrokkenheid bij de mondkapjesdeal met Sywert van Lienden.

Op z’n minst onvolledig, zeg ik, omdat velen van mening zijn dat De Jonge gewoon heeft gelogen. De vraag of hij betrokken was bij de deal met Van Lienden, beantwoordde hij diverse keren ronduit met nee, terwijl later bleek dat hij wel degelijk heeft bijgedragen aan de totstandkoming van die deal. Volgens De Jonge bedoelde hij met zijn nee slechts dat hij zelf geen deal heeft gesloten met Van Lienden en ook niet heeft onderhandeld met hem. Dat Hugo de Jonge zich de dag nadat de Kamer hem een flinke schrobbering had gegeven, beklaagde dat er te veel aan zijn integriteit wordt getwijfeld, hoeft niet te verbazen. Bij de start van dit kabinet bleek ook al dat De Jonge weinig opheeft met de nieuwe bestuurscultuur waarover zo veel te doen is geweest.

In een afscheidsinterview als coronaminister bij het tv-programma Op1 hekelde hij de opstelling van de Tweede Kamer in coronatijd. “Het was vaak negentien keer de groetjes doen aan je eigen achterban en een aaneenschakeling van botte beledigingen en bijtende verwijten. Ik ben voor een politieke cultuur waarin we uitgaan van vertrouwen, waarin het nemen van verantwoordelijkheid wordt aangemoedigd. Het voeden van wantrouwen is een politiek verdienmodel geworden en dat sijpelt door in de samenleving.”
De kritiek van De Jonge op de Tweede Kamer bevat een kern van waarheid: er is volop ruimte voor groei van de kwaliteit van het werk in het parlement. Maar een minister – zoals Hugo de Jonge – die denkt dat het “aanmoedigen van verantwoordelijkheid nemen” een taak van het parlement is, heeft het staatsrechtelijk niet op een rij.

De taak van het parlement is het controleren van de macht. En de taak van de macht, en dus ook van Hugo de Jonge, is: zich niet verzetten tegen die controle, maar die juist mogelijk maken. Ook hier is er volop ruimte voor groei…

Geschreven door

Tijs van den Brink

--:--