Ga naar submenu Ga naar zoekveld

'Ik ben nog getrouwd, maar niet meer in dit leven'

Arie ten Cate verloor de liefde van zijn leven

De diepste angst van alle geliefden: je partner verliezen aan de dood. Het overkwam Arie ten Cate (66). Een zeldzame bacterie werd zijn Jannie, na dertig jaar huwelijk, plotseling fataal. “Zodra ze haar reactie op mijn contactadvertentie postte, wist zij het: met hem zal ik trouwen. Wonderlijk, hè?”

Deel:

Al minutenlang staat het 19-jarige meisje, een witte envelop in haar handen, aarze- lend bij een brievenbus in Amersfoort. Zal ze haar brief op de post doen, of niet?
Met bonzend hart brengt ze de envelop ter hoogte van de gleuf. Na nog een paar seconden laten haar vingers de brief los. Zodra ze hoort hoe hij omlaagglijdt en op de poststapel neerkomt, slaat de twijfel weer toe. Kan ze ’m er nog uithalen? Nee, beseft ze: er is nu geen weg terug. De blonde, bebrilde en eenzame pabo-studente draait zich om en loopt terug naar het huis van haar oude hospita. Zó vol gedachten als die ene dag in 1980, was haar hoofd zelden.

Een glimlach in zijn ogen

Als Arie begin 2022 terugdenkt aan wat Jannie hem – pas jaren later overigens – vertelde over hoe het destijds ging bij die Amersfoortse brievenbus, kruipt er meteen een warme glimlach in zijn ogen. Want dat zij daar stond, had alles te maken met een contactadvertentie die hij nog geen week eerder had laten plaatsen.
“Dat was in het Gereformeerd Kerkblad,” zegt hij aan zijn keukentafel in Leeuwarden, waarop een vers bosje tulpen staat. “Ik was een wat verlegen, 24-jarige jongen. Ik had wel een grote vriendengroep en sommige meiden daarin vond ik wel leuk. Maar het was me nog nooit gelukt met een van hen verkering te krijgen. Misschien dat het zó wel een keertje zou lukken?”

'Dag Onbekende’

Dit is een fragment uit de handgeschreven brief van Jannie (februari 1980):

Dag Onbekende,
Ik weet niet waarom ik het doe, maar dit is een antwoord op je advertentie (...).
Ik ben een meisje dat nogal moeite heeft met het maken van nieuwe vrienden. Meestal is het zo dat ik me vrij terughoudend en stil opstel, ook al wil ik dat juist niet. (...) Toen ik jouw advertentie las, dacht ik dat jij misschien ook moeite had met zulke dingen. Daarom durf ik te schrijven. (...)
Ik ben blond, draag een bril en ben niet mooi. Ik geloof ook dat ik eigenwijs ben. Maar het allerbelangrijkste is dat ik christen ben. (...) Wil je het wel laten weten als je er niet op in wilt gaan (anders zit ik voor niets in spanning)?

Mocht je misschien niet positief willen reageren, wens ik je veel geluk toe en ik hoop dat je d.m.v. je advertentie toch vinden zult wat je zoekt.

“Wat ik veel later pas hoorde,” zegt Arie, “is dat ze dus heel lang aarzelend met die brief in haar hand heeft gestaan voor die postbus.”

Vertelde ze ook waarom?
Arie knikt. “Jannie kwam uit een gezin waarin ze, laat ik het maar zo zeggen, niet allemaal joviaal met elkaar omgingen. Dat heeft haar erg gestempeld. Ze had niet echt vrienden en was dus best eenzaam. Daarom aarzelde ze zo bij die brievenbus.”

Hij leunt achterover. “Weet je wat apart was? Ze vertelde het me veel later pas. Op de een of andere manier had ze de diepe overtuiging: als ik deze brief post, ga ik met die jongen trouwen, ook al ken ik hem niet... Wonderlijk, hè?”

Zij vond zichzelf niet knap, en was dus onzeker

Nieuwe vrienden maken

Arie, die in Onstwedde ter wereld kwam maar inmiddels in Enschede woonde, stuurde haar eind februari een brief terug, die met ‘Beste Jannie’ begon. Daarin vertelde hij onder andere dat hij pompbediende (‘voorheen magazijnbediende’) was, en het vroeger ook moeilijk vond om nieuwe vrienden te maken (‘maar daar ben ik nu helemaal overheen’). Inhoudelijk terugkomend op haar brief, schreef hij allereerst dit:

Je schrijft dat je niet mooi bent. Dat heeft voor mij geen betekenis. Het gaat mij bij iemand erom hoe ze denken en dingen doen, en eigenwijs mogen ze wel zijn, maar ze moeten wel hun fouten kunnen toegeven. En één ding ben ik zeer blij om, omdat je het in je brief over het geloof hebt, want de meeste mensen vergeten zoiets nogal, dat we als mensen op Gods wegen wandelen, en moeten blijven wandelen. (...) Nog even iets over mezelf; zoals je weet, ben ik 24 jaar en zoek ik kennismaking. En ik hoop dat je dat wilt, ik ben namelijk vaak tegen de lamp gelopen en daarom heb ik die advertentie in de kerkbode gezet en ik ben blij dat erop gereageerd is, maar ik hoop dat het wel blijvend is. Nu zet ik er maar een punt achter, en ik wacht op de brief van jou.

Voor het eerst

“Op 23 maart heeft Jannie me nog gebeld, omdat ik jarig was. In april hebben we elkaar voor het eerst ontmoet: ik ging naar haar toe.”

Was je zenuwachtig?
“Wat dacht je? Echt wel.” Na een korte stilte: “Ik had een bosje bloemen bij me. Het was op een zaterdag, want ik werkte al. Ze woonde dus bij een hospita. Toen ik erheen reed, dacht ik: op papier klinkt het allemaal goed, maar hoe zal het verdergaan? En zij vond zichzelf niet knap, en was dus onzeker.”

Wat was je eerste indruk van haar?
Direct: “Leuk. Spontaan. En heel gelovig.

Jullie eerste ontmoeting: die smaakte naar meer?
“Absoluut. Een week of twee later heb ik haar opgepikt in Amersfoort en zijn we doorgereden naar haar ouders in Hardinxveld-Giessendam. Jannie en ik zijn op 24 september 1982 getrouwd en hebben vier kinderen gekregen.”

Heel ziek

EO_Visie_-_Arie_ten_Cate-2234
Credits: Eljee Bergwerff.

In 2007 werd Jannie, die destijds bij de Postbank werkte en klanten hielp met allerlei geldzaken, opeens heel ziek. “Ze had ook avonddiensten, en op een vrijdagavond belde ze me op: ‘Kun je me komen ophalen? Ik kan bijna niet meer lopen en kan me heel moeilijk bewegen...’ Ze was op de fiets naar haar werk gegaan, maar ik hoorde al aan haar stem dat het mis was.”

Arie bracht haar thuis, en Jannie ging – met veel pijn in haar rug – meteen naar bed. Misschien een hernia, dacht Arie. Ook die zaterdag bleef ze in bed: de klachten werden niet minder. “Op zondag had ze zo veel pijn, dat we een arts belden. ‘Ik weet het niet,’ zei hij nadat hij haar had onderzocht. ‘Het kán een acute hernia zijn.’ Hij vroeg of ik haar naar het ziekenhuis kon brengen. Dat heb ik gedaan.”

Spoedeisende hulp

In het ziekenhuis ging ze rechtstreeks naar de spoedeisende hulp. Ook daar konden de artsen, ondanks foto’s en diverse onderzoeken, niets vinden. “Er kwamen wel steeds artsen die haar onderzochten, maar ik zag gewoon dat ze steeds verder achteruitging. Ze werd ook geel in haar gezicht, dus ik dacht: zou er iets met haar nieren zijn? Het was het weekend daarop dat ik een verpleegster aanschoot: of er niet een arts was die naar haar kon kijken. ‘Ze krijgt medicijnen, daar zal het wel door komen,’ reageerde ze. En nee, er was geen arts in de buurt.”

Dit is niet goed!’

“Maar de maandag daarna,” vervolgt Arie, “kwam er een arts de zaal op, die naar haar keek en schrok. ‘Dit is niet goed’ – ik hoor het hem nóg zeggen.”
Met bed en al werd Jannie in allerijl naar afdeling Z gereden, waar patiënten lagen die verder onderzocht moesten worden omdat hun ziektebeeld nog onduidelijk was. “Daar heeft ze ook een tijd gelegen, maar het ging steeds slechter. Dus belandde ze op de intensive care, en daar raakte ze in een soort coma.”

Het is een dubbeltje op zijn kant

Na allerlei extra (bloed)onderzoeken ontdekten de artsen eindelijk dat Jannie was geveld door een bacterie, die zich door haar hele lichaam had verspreid.
“Dat was de aureus stafylokok. Nadat ik net met twee vrienden voor Jannie had gebeden, kwam er een arts naar me toe. ‘Het is een dubbeltje op z’n kant,’ zei hij. ‘En we weten nog niet naar welke kant het dubbeltje zal vallen. We moeten afwachten.’ Pas na middernacht zocht hij me weer op. ‘Het dubbeltje valt gelukkig de goede kant op,’ zei hij. Ze hebben Jannie volgepompt met antibiotica; dat was haar redding. Ze kwam weer bij en krabbelde langzamerhand op.”

Sluipmoordenaar

“Jannie heeft nog vijf jaar geleefd. Ze overleed op woensdag 10 oktober 2012: diezelfde bacterie – een sluipmoordenaar – werd haar alsnog fataal.”

Zag je haar overlijden aankomen?
“Totaal niet. Het weekend ervoor was ze een beetje ziek, verder ging het prima. Dus ik ging die dag gewoon naar mijn werk, met een ‘Tot vanmiddag...’ Die middag werd ik gebeld door de vriendin van mijn zoon: Jannie lag op bed, maar als ze op de deur klopte, reageerde ze niet. Terwijl ik aan de telefoon bleef, liep ze op mijn aanraden naar boven, deed de deur open en stootte haar eventjes aan. ‘Jannie is koud...,’ zei ze. ‘Wat moet ik doen?’ Nou, er ging heel wat door me heen, hoor, toen ik haar aanspoorde 112 te bellen en snel in de auto sprong.”

Twee politiewagens

Met een noodvaart reed Arie over een achterafweggetje naar huis, tot de woorden ‘Ze is koud...’ echt tot hem doordrongen en hij gas terugnam. Voor hun woning stonden twee ambulances en twee politiewagens.
“Ik ging naar boven, met lood in m’n schoenen. Ik stapte onze slaapkamer binnen. Daar lag ze. Op bed. Op haar rug. Ik zag meteen: ze is gestorven. Later zei de arts die haar dood moest vaststellen: ‘Uw vrouw heeft geen pijn gehad; ze is in haar slaap overleden, rond 10.00 uur...’”

Kracht

EO_Visie_-_Arie_ten_Cate-2200
Credits: Eljee Bergwerff.

“Ik heb ervaren dat God me, dwars door alles heen, de kracht gaf om dit verlies te dragen. Het was zelfs zo dat ik mensen achter de kist heb staan troosten die kwamen condoleren. ‘Hoe kán dat?’ vroegen ze me. Natuurlijk was er wel verdriet, maar óók die kracht van de heilige Geest.”

Wat mis je het allermeest aan Jannie?
“Vooral het feit dat ze zo’n voorbeeld was in het geloof. Al toen ik haar als 19-jarig meisje leerde kennen, heeft ze mij daarin meegenomen. Daar ben ik God tot op de dag van vandaag dankbaar voor.”

Je draagt geen trouwring meer?
“Nee, die heb ik na verloop van tijd afgedaan. Ik ben nog wel getrouwd, maar niet meer in dit leven.” Zijn blik glijdt naar een ingelijste portretfoto op z’n tv-meubel, waarop een breed lachende Jannie in de camera kijkt. “Ze leefde zó dicht bij God. En nu? Nu is ze voor altijd bij Hem.”

Beeld: Eljee Bergwerff

Geschreven door

Gert-Jan Schaap

--:--