Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Elsbeth Gruteke: ‘Er opende zich een onbekende wereld voor mij’

Wat kreeg Elske van huis uit mee over God en het geloof en waar staat ze nu?

Als pubermeisje van twaalf jaar koos Elsbeth Gruteke bewust voor God. Mochten anderen die stap niet zetten, dan raakt de predikant en radiopresentator daarvan niet in paniek. “In het kleine beetje dat ik van God heb leren kennen, overheerst Zijn liefde zodanig dat ik niet meer in zwart-witte beelden kan en wil denken.”

Deel:

Elsbeth Gruteke (56) is niet christelijk opgevoed. Wel waren haar ouders enorm maatschappelijk betrokken. Vader was actief in de Vietnambeweging, moeder zat in het Angola Comité. Zelf was Elsbeth als kind ook best activistisch, zegt ze, terugkijkend. Ze was zo’n meisje dat tekeningen maakte voor het goede doel. “Ik groeide op in een christelijk dorp in de Betuwe. Op de openbare lagere school kwam regelmatig een dominee in een zwart pak godsdienst geven, maar dat zei me weinig. Wel kreeg ik op een gegeven moment een christelijk vriendinnetje. Zij nam mij op mijn achtste mee naar een christelijk kinderkamp van Kaleb. Hoe daar over God en Jezus werd verteld, sprak me wél aan. Er opende zich een onbekende wereld voor mij die ik best interessant vond – ik was dan ook een leergierig kind. Misschien voelde ik intuïtief aan: dit is iets wat waarde heeft voor mij.”

Dit is iets wat waarde heeft voor mij

Bekeringsmoment

“Op m’n twaalfde verhuisden we naar Mozambique, omdat mijn vader daar ontwikkelingswerk ging doen. Ik wilde naar een kostschool iets verderop, in Swaziland, al vonden mijn ouders me daarvoor nog iets te jong. Zeker omdat ik maar eens in de zes weken thuiskwam. Op die school organiseerden christelijke docenten in de weekenden Bijbelkringen. Daar realiseerde ik me: dit heb ik eerder gehoord, op dat kinderkamp. Maar ook: die liefde van God is er ook voor mij! Je zou dat een bekeringsmoment kunnen noemen. Tijdens zo’n Bijbelkring, waar vier geestelijke wetten centraal stonden, werd ik uitgenodigd een bepaald gebed te bidden. Iets van spontaniteit mag ook wel, dacht ik nog, maar toch bad ik. Deels een rationele keus, maar tegelijk ervoer ik op dat moment wel degelijk iets van Gods nabijheid.”

Spirituele antenne

Al was dit een van de eerste keren dat Elsbeth concreet iets van God merkte, een spirituele antenne had ze altijd al. Alleen stond die vanwege haar seculiere opvoeding niet zo precies afgesteld. Later resulteerde dat in grote vragen, zoals: waarom opent de ene mens zijn hart wel voor God, en de andere niet? “Daar heb ik dus geen antwoord op. Misschien is het gewoon genade dat ik die gevoeligheid wel had.”

Inmiddels was het voor Elsbeth – nog steeds woonachtig in Afrika – hoog tijd om bij haar ouders uit de spirituele kast te komen. Ze hikte daar een tijdlang tegenaan; niet zo vreemd als je vader de draak steekt met jouw cassettebandjes van Elly en Rikkert. “Uiteindelijk namen m’n ouders mijn bekering niet heel serieus, ze vermoedden dat het iets van voorbijgaande aard was.”

Stevige discussies

Eenmaal weer in Nederland kwam Elsbeth – op dat moment veertien jaar oud – op een bepaald moment via een omweg in de zware Gereformeerde Bondsgemeente uit haar geboortedorp terecht. Een wereld waar ze werkelijk níéts van begreep. Uit de liederen en wat er werd gezegd kon ze nog net opmaken dat het over God ging. “Dat bleef dus bij een eenmalig bezoekje.”

Mijn ouders vermoedden dat het iets van voorbijgaande aard was

Na haar eindexamen ging ze in Amsterdam studeren. Ze had nog veel vragen en weinig Bijbelkennis, dus ging ze op zoek naar een groepje medegelovigen. “Dat werd Ichthus, een christelijke studentenvereniging. We hielden wekelijks een Bijbelkring en ik trok op met studenten uit heel verschillende christelijke achtergronden. Met hen bezocht ik elk weekend dat ik in Amsterdam bleef een andere kerk. Later heb ik nog een tijdje een Volle Evangeliegemeente bezocht. Een sekte, volgens mijn ouders, bij wie ik opeens een boek over sektes op tafel zag liggen. In die kerk ontmoette ik lieve en aardige mensen, maar…” – met een verontschuldigend lachje – “ik dacht wel: denken jullie ook nog weleens na? Toch wilde ik daar op mijn achttiende graag gedoopt worden. M’n ouders gingen daar voor liggen; ze vonden dat ik het tot mijn 21e moest uitstellen, wat ik volstrekt onrechtvaardig vond, dat begrijp je. Trouwens: ik vond ook dat zíj zich moesten bekeren. Daar voerde ik met mijn vader stevige discussies over. Toen ik na een tijdje merkte dat dit onbegonnen werk was, ben ik daar maar mee gestopt. Anderzijds merkten mijn ouders dat het van mijn kant menens was met m’n geloof. Een soort stilzwijgende afspraak volgde: hier hebben we het maar niet meer over.”

Overgave aan God

Maar die doop kwam er. Op haar 21e, in de baptistengemeente van Paul, de man met wie Elsbeth later zou trouwen. “Mijn ouders waren er niet bij, uit een soort stil protest. Jammer, maar mijn keus stond vast. Dit was een stap in overgave aan God die ik hoe dan ook wilde zetten. Toen Paul en ik jaren later onze twee dochters lieten dopen, dreigde m’n vader nog steeds niet te komen, maar hij kwam toch.”

Dit was een stap in overgave

Waar haar vader nu is? Dat laat ze graag bij God. “Ik ben daar eigenlijk niet mee bezig. In het kleine beetje dat ik van God heb leren kennen, overheerst Zijn liefde zodanig dat ik niet meer in zwart-witte beelden kan en wil denken. Vooral vanuit bescheidenheid: ik ga er niet over, en God is zo groot... Als Hij voor mij genadig is, zal Hij dat ook voor anderen zijn. Hoe dat dan zit bij mensen die niet voor Hem kiezen, weet ik niet.”

Tweede vuur

Na haar trouwen werden Elsbeth en haar man lid van een PKN-kerk. “Toen onze kinderen ouder werden, wilden we hen iets meer laten proeven van een persoonlijke geloofsbeleving. Daarom zijn we geregeld naar conferenties en kampen van de Charismatische Werkgemeenschap Nederland gegaan. Die periode heeft ook mijn geloof verdiept, alsof er een tweede vuur in mij werd ontstoken.”

Iets van spontaniteit mag ook wel, dacht ik nog

Vanuit dit opvlammende verlangen naar meer van God, Jezus en de Geest begon Elsbeth aan een studie theologie, naast haar presentatiewerk voor NPO Radio 1. “De vraag wat God wil dat ik met mijn leven doe, drong zich steeds meer op. Theologie bleek een soort roeping, en halverwege kwam daar ook nog eens het verlangen bij om predikant te worden.” Op haar vijftigste gaf Elsbeth gehoor aan deze roeping en werd ze daadwerkelijk predikant. Haar vader heeft dat nog meegemaakt en was bij haar inzegening. “Mij heeft hij nooit laten weten dat-ie trots was, maar anderen heeft hij dat nog wel verteld.”

Geen zorgen

Elsbeth verlangt niet terug naar het geloof uit haar jeugd, want haar kennis over en liefde voor God is met de jaren alleen maar sterker geworden. “Zeker in mijn werk als predikant zie ik hoe God op allerlei manieren met mensen op pad is. Van de zijlijn meemaken hoe mensen op zoek zijn en hoe God hun nabij is, dat boeit me het meest aan het predikantschap. Niet het vergaderen, nee.

Lees ook: Otto de Bruijne: ‘Ik ben niet bekeerd, maar gecapituleerd’
Lees ook: Otto de Bruijne: ‘Ik ben niet bekeerd, maar gecapituleerd’

Hoe ik zou reageren als mijn kinderen op een dag niet meer geloven? Dat zou ik jammer vinden, maar ik ga me dan niet onmiddellijk zorgen maken. Het leven gaat door, God komt wel weer een keer voorbij. Hij is zo onbevattelijk groot – misschien moeten we wat meer aan Hem overlaten. Dat ontslaat me niet van de plicht m’n best te doen, maar het geeft wel een soort ontspanning.”

Geschreven door

Wilfred Hermans

--:--