Ga naar submenu Ga naar zoekveld

De wolk, dat is de jas van God

Hoe wordt God zichtbaar in de Bijbel?

“Kijk naar de wolken als je wilt,” zei Jezus. Als je dat doet in de Bijbel, ontdek je het grote verhaal van God en de mensen. We gaan op ontdekkingstocht - met ons gezicht naar de hemel.

Deel:

Daar ga je dan. Weg van alles wat je kent, van al het vertrouwde, achter een man aan die je amper kent – Mozes – en een God die je al helemaal niet kent. Een onzichtbare God bovendien, nadat je jaren omringd was door zichtbare goden. Weg uit de vertrouwde ellende, de slavernij, op naar een onbekende hoop: het beloofde land.

Kennismaking

En dan laat die God zich zien. Tenminste: Hij neemt een vorm aan. De vorm van een wolk. Dat is Israëls eerste kennismaking met de God die hun voorvaderen ooit vereerden: een wolk die voor hen uit trekt, de woestijn in. In Exodus 13 staat dat Hij in die wolk is. Het is een soort jas die God aantrekt. Overdag is Hij in een wolk, ’s nachts in een vuurkolom.

Als het verhaal even verdergaat, wordt dat nog iets duidelijker gemaakt. Het volk Israël loopt drie dagen lang zonder water door de woestijn en begint – begrijpelijk – te klagen. En dan kijken ze de woestijn in en verschijnt daar God. Of, beter gezegd: de heerlijkheid van de HEER. Verborgen in een wolk.

Daar, in die wolk, laat Hij een geheim zien

Gewichtig

Dat vraagt wel even wat uitleg. Allereerst over dat woord ‘heerlijkheid’. Even technisch: het Hebreeuwse woord daarvoor, kabód, kun je vertalen met ‘glorie’ of ‘eer’ of ‘heerlijkheid’; maar letterlijk betekent het ‘gewicht’ of ‘zwaarte’. Als er één ding duidelijk wordt in de Bijbel, is het dat Gods aanwezigheid meer is dan we kunnen hebben; Hij is zó gewichtig, dat wij als mensen het niet kunnen dragen. Gods kabód zien betekent sterven, zegt Hij zelf verderop in het verhaal tegen Mozes. Op andere plekken in de Bijbel vallen mensen plat neer als ze geconfronteerd worden met de aanwezigheid van God.

Daarom verbergt God zich in een wolk. Hij maakt duidelijk dat Hij er is, maar op een manier die mensen kunnen verdragen; Hij trekt een jas aan over zijn kabód. En vanaf dat moment in de Bijbel duidt een wolk op de aanwezigheid van God. Soms gaat het zelfs over dé wolk. Het is die wolk die Mozes tot twee keer toe binnengaat als hij God ontmoet op de berg Sinaï, en daar Gods kabód zelf mag zien. Het is een wolk die de tabernakel – en veel later de tempel – vult als die wordt ingewijd. En nog weer later komt de wolk terug als beeld in de profeten, met name in Ezechiël.

Vlonder_in_duinen

Voor de Israëlieten in de woestijn was die dagelijkse wolk een herinnering: God is er. Niet altijd direct merkbaar. Er was honger, gevaar, heimwee naar de Egyptische keuken en een vrijwel eindeloze zwerftocht door de woestijn. Maar Hij is er. In de wolk reist God mee.

Echo

Bijna vijftien eeuwen later (of twaalf, al naar gelang de historici beweren) laat God zich opnieuw zien in een wolk, en opnieuw op een berg. Dit keer is het Jezus die met een paar van Zijn leerlingen de berg op gelopen is. Hij ontmoet daar twee iconen van het jodendom: Mozes en Elia. Op dat moment daalt een wolk neer op het gezelschap. Uit die wolk zegt God: ‘Dit is Mijn Zoon, Mijn Uitverkorene. Luister naar Hem!’ En tot verbijstering van de leerlingen lijkt ook Jezus te stralen; Zijn hele uiterlijk verandert.

Zijn heerlijkheid lijkt vaak mijlenver

Een duidelijker echo naar het bevrijdingsverhaal van het volk Israël uit Egypte kun je moeilijk vinden. De persoon Mozes, een berg, Gods aanwezigheid in een wolk: hier gaat het opnieuw om een bevrijdingsverhaal. Hét bevrijdingsverhaal: Gods grote verhaal met de mensheid. Maar dit keer geeft God geen wet. Hij geeft een persoon. De stralende Jezus. De mens-geworden kabód. Luister naar Hem, zegt God. Hij is de Uitgekozene; zoals Ik ooit Israël bevrijdde, ga Ik via Hem de wereld vrijmaken.

Jas uit

Daar, in die wolk, laat God een geheim zien: in de persoon Jezus zien we Hem. God komt uit de wolk naar ons toe en wij zien Hem. Of, zoals een van de biografen van Jezus, Johannes, het schrijft aan het begin van zijn Evangelie: “Het Woord is mens geworden en heeft bij ons gewoond, vol van goedheid en waarheid, en wij hebben Zijn grootheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de Vader.” In Jezus kijken we God in het gezicht. God doet Zijn jas uit en laat zich zien in een vorm die heel dichtbij komt: Hij wordt zoals wij.

En zo ontdekken we hoe die kabód eruitziet. Een kracht die zo groot is, dat we hem als mensen niet aankunnen. Een aanwezigheid die de sterkste mannen plat op hun gezicht laat gaan.

In Jezus kijken we God in het gezicht

En wat laat Jezus zien? Een liefde die Hem alles kost. Een opofferende liefde waaraan Hij kapotgaat. God laat Zijn gezicht zien in iemand die de outcasts opzoekt en de onaanraakbaren aanraakt. Die het religieuze establishment confronteert en choqueert.

En dan, in een majestueus moment, overwint Gods liefde het kwaad en staat Jezus op. Hij bewijst: Gods kabód wint het van alles wat de wereld kapotmaakt. God telt zwaarder dan wij ons kunnen voorstellen.

Weer thuis

Het Grote Verhaal eindigt niet met Jezus’ opstanding. Na de opstanding gaat het Grote Verhaal nog een keer over een berg, een wolk en een blik achter de schermen. Jezus neemt Zijn leerlingen weer mee, en nu zien ze Hem verdwijnen in een wolk. Zijn leerlingen moeten terug hebben gedacht aan de oude verhalen uit het jodendom. De wolk, dat is de jas van God. Jezus is weer thuis.

Zijn leerlingen krijgen twee beloften mee. Allereerst: de Geest komt. Gods kabód komt nog dichterbij dan hij al was: niet als mens onder de mensen, maar ín de mensen die Hem dienen. Op Pinksteren werd die belofte vervuld: vanuit de hemel (waarnaar ze Jezus hadden zien verdwijnen in een wolk) klonk een wind die het hele huis vervulde, en God kwam in hen wonen.

Lees ook: Door welke bril kijken wij naar de bijbel?
Lees ook: Door welke bril kijken wij naar de bijbel?

Mistige boel

De tweede belofte aan de leerlingen vult die eerste aan: Jezus komt terug zoals je Hem hebt zien weggaan. Gods heerlijkheid komt terug, uit de wolk, naar de aarde. En dan zal Gods gewicht de hele wereld vervullen. God komt dan niet alleen dichterbij; Hij is onontkoombaar. Zijn kabód wordt wereldbepalend.

Dat is nu moeilijk voorstelbaar. Gods heerlijkheid lijkt vaak mijlenver, ergens boven de wolken. Maar telkens als de wolken het zonlicht weghouden, als geloven een mistige boel is, als de hemel grauw en drukkend lijkt en het uitzicht weg, dan is daar de belofte: in de wolken schuil Ik. En Ik kom terug om de wereld te vullen. Dan leven we hier op aarde in de wolken, zoals Mozes in de wolken was en God in het gezicht keek. Of, beter gezegd: dan trekt de mist op en leven we in Gods werkelijkheid.

Geschreven door

Pieter-Jan Rodenburg

--:--