Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Laurent Nouwen vertelt openhartig over zijn broer Henri

'De betekenis van zijn leven zag ik na zijn overlijden'

Vijfentwintig jaar na zijn dood inspireert de katholieke priester en schrijver Henri Nouwen nog steeds miljoenen mensen over de hele wereld. Zijn broer Laurent houdt de herinnering aan hem levend. “Niet omdat Henri nou zo fenomenaal was, maar omdat zijn leven een geweldig geschenk bleek voor mij.”

Deel:

“Je moet het interview hopelijk heel erg inkorten,” zegt hij aan het eind van het gesprek. Laurent Nouwen (77), gekleed in een korte broek en ruitjesoverhemd, wil het niet te veel over zichzelf hebben. Het statige herenhuis waar hij ruim veertig jaar woonde, aan een van de mooiste lanen van Rotterdam, is net verkocht. Hij gaat kleiner wonen, in een appartement één straat verderop. De meeste kamers in het riante pand zijn inmiddels leeg. Hier en daar nog een grote kast, een paar dozen en een tafel. We zitten op het ruime balkon op de eerste verdieping, grenzend aan de kamer waar jaren geleden broer Henri regelmatig logeerde.

Stond u voor uw gevoel in zijn schaduw?
“Nee, absoluut niet. Ook niet van mijn vader, trouwens, die een heel goed jurist en professor was, of van mijn broer Paul, die directeur was van de ANWB en veel meer in de publiciteit stond.”

Hoe is dat nu?
“Nu sta ik in zijn licht. Dat wil niet zeggen dat ik mezelf vergelijk met hem – ik ben geen kleine Henri. Maar ik ben dankbaar voor wat hij mij en vele anderen heeft nagelaten. Dat geldt niet specifiek als broer, maar meer als lezer van zijn werk. Ik ben wel een beetje trots dat hij mijn broer was.”

Laurent Nouwen in Rotterdam
"Nu sta ik in zijn licht". Credits: Folkert Koelewijn.

U scheelde twaalf jaar met Henri en was 6 toen hij uit huis ging. Welke jeugdherinneringen heeft u aan hem?
“Hij was voor mij toch wel de grote broer. Ik herinner me dat ik naar de kostschool in Zeist ging, toen hij in Driebergen op het seminarie zat. Eén keer in de week mocht ik bij hem op bezoek en wandelden we door de tuin. Hij was altijd zeer aardig voor mij, heel liefdevol en goed. Al stelde hij voortdurend vragen als: ‘Hoe denk jij over jouw rol in deze wereld?’ ‘Hoe denk jij over Christus?’ Van jongs af aan wilde hij dat je intens en niet oppervlakkig met het leven bezig was. Religieus bewust, zou je kunnen zeggen. Alsof hij zei: ‘Kijk eens voorbij je eigen grenzen naar deze wereld, er is meer dan je prestatie.’”

Kon u daar wat mee, als jonge jongen?
“Aanvankelijk – en trouwens voor het grootste deel van mijn leven – kon ik dat niet aan. Of ik was er niet ontvankelijk voor. Ik had een goede baan als advocaat, moest een gezin onderhouden, maar Henri duwde daar steeds tegenaan met zijn lastige levensvragen. Hij bemoeide zich ook met mijn boeken. ‘Waarom lees je al die Franse existentialisten?’ vroeg hij dan. ‘Waarom lees je nooit eens een goed inspirerend boek?’ Daarin keek hij overigens ook kritisch naar zichzelf.
Jarenlang, bijna tot aan zijn dood, dacht ik: Henri, ik vind het allemaal geweldig wat je doet, maar laat mij mijn eigen leven leiden. Jij hebt jouw wereld, geef mij mijn wereld.”

Jarenlang dacht ik: Henri, laat mij mijn eigen leven leiden

Vond u dat Henri zich te veel met uw leven bemoeide?
“Je hebt natuurlijk altijd een soort broederlijke rivaliteit. Dat had ik met mijn broer Paul ook. Ik dacht vaak: bemoei je niet zo met mij, laat mij nou maar. Doen jullie je kunstje, en geef mij de ruimte mijn eigen kunstje te doen. We lijken fysiek erg op elkaar en zijn in hetzelfde milieu opgegroeid, maar ik had wel de behoefte mijn eigen identiteit te formuleren. En tegenover zo’n figuur als Henri moest ik dan toch even mijn ellebogen gebruiken. Het was denk ik een proces van volwassenwording richting hem. Hij was twaalf jaar ouder, dat is een halve vader.”

Las u zijn boeken?
“Ja, zowel voor als na zijn dood, en ik had er wel waardering voor. Hij liet mij soms concepten lezen en daar schreef ik dan over met hem. Maar ik was te veel gevangen in een soort cynisme. Laat ik het zo zeggen: ik heb misschien een bepaalde overdosis van geloof meegekregen, waardoor God bijna een beangstigend begrip werd in plaats van een bevrijdende Geest. Ik ben pas later met een wat opener oog Henri’s boeken gaan lezen, waarbij ik probeerde me niet te laten leiden door die allergie.”

Lees ook: Paulien Vervoorn kijkt graag over kerkmuren heen
Lees ook: Paulien Vervoorn kijkt graag over kerkmuren heen

Scharnierpunt

Hij tilt even zijn zwarte hoed op en krabt wat op zijn hoofd. Dan: “Ik heb er later toch wel spijt van gehad dat ik zo weinig aandacht aan hem heb besteed. Nog steeds eigenlijk. De betekenis van zijn leven heb ik pas ten volle gezien na zijn overlijden.”

Zijn plotselinge overlijden in 1996 was een scharnierpunt in uw leven, zei u eens in een interview. Wat gebeurde er?
“Opeens zag ik het, begreep ik waar hij voor stond. Zijn overlijden kwam zo onverwacht, dat het me totaal verraste. Maar door zijn wegvallen kwam er een ruimte waardoor ik hem begreep. Dat is heel merkwaardig. In zijn sterven werd zijn leven een geweldig geschenk voor mij.”

Laurent_Nouwen_op_bankje
Credits: Folkert Koelewijn.

Vulkaan van onrust

Laurent vertelt hoe Henri in september 1996, terwijl hij op doorreis was naar Oekraïne, in Hilversum een hartaanval kreeg. In eerste instantie knapte hij op. Laurent: “Ik zat de hele week bij hem in het ziekenhuis. Hij was aanspreekbaar, las met mij uit de Bijbel en zei nog: ‘Ik zal het wat rustiger aan moeten gaan doen.’”

Glimlachend: “Henri was een vulkaan van onrust, hij kon geen moment stilzitten. Hij leefde zeer intensief, gaf zichzelf nooit rust en kon daardoor weleens wat moeilijk overkomen. Hij reageerde op alle brieven die hij kreeg, en dat waren er veel! Als we gingen eten als gezin, zat hij er een half uurtje bij en dan moest ‘ie weer verder met z’n werk.

Omdat hij vóór zijn hartaanval al klaagde over pijn in zijn arm, had ik hem al eens doorgestuurd naar een bevriende huisarts. Die waarschuwde hem: ‘Je moet anders gaan leven, want dit gaat niet goed.’ Maar toen Henri verslag deed van zijn artsbezoek, zei hij tegen mij: ‘Het is helemaal goed met me!’ Hij wílde het niet weten. Hij kon niet anders, hij móést door.”

Toen Henri verslag deed van zijn artsbezoek, zei hij tegen mij: ‘Het is helemaal goed met me!'

Kist in het bagageruim

Precies in de nacht dat Laurent door het ziekenhuispersoneel naar huis was gestuurd omdat het zo goed ging met zijn broer, overleed Henri, op 64-jarige leeftijd. In de week die volgde, moest Laurent zijn lichaam naar Toronto (Canada) brengen, waar Henri woonde in De Ark, een gemeenschap voor mensen met een verstandelijke beperking. Het was een bizarre ervaring voor Laurent. “Ik heb veel gehuild in het vliegtuig. Jij had hier moeten zitten, dacht ik steeds. In plaats daarvan zat hij in het bagageruim, in een enorme loden kist. Bij aankomst in Canada werd Henri overgelegd in een mooi beschilderde kist, gemaakt door de gemeenschap. Die mensen waren in shock. Henri was een week daarvoor vertrokken en nu, zonder enig voorteken, was hij er niet meer.”

Druktemakerij

Laurent raakte erg onder de indruk hoezeer zijn broer verbonden was met de bewoners van De Ark. “Hij was een van de gehandicapten. Of, zoals hij weleens zei: ‘De handicap van die mensen is niet zo veel anders dan mijn eigen handicap, met mijn druktemakerij.’ Hij leerde van die mensen enorm veel over zijn eigen beperkingen.” veel anders dan mijn eigen handicap, met mijn druktemakerij.’ Hij leerde van die mensen enorm veel over zijn eigen beperkingen.”

Ik ben wel een beetje trots dat hij mijn broer was

Biddende houding

Laurent doet een poging zijn sigaar aan te steken, maar laat halverwege zijn handen rusten op zijn benen. Hij knijpt zijn ogen tot spleetjes en zegt: “Mijn vader was jurist en fiscalist, publiceerde allerlei boekjes, maar hij was nog geen week overleden, of je hoorde niet meer van hem. Mijn broer Paul, oud-directeur van de ANWB, had allerlei grote plannen rond het verkeer. Na zijn dood hoorde je er niets meer over. Maar dat je 25 jaar na je dood nog tot inspiratie kunt zijn voor mensen, dat vind ik fascinerend. Niet omdat Henri nou zo fenomenaal was, maar omdat hij een biddende houding had. Voortdurend zocht hij naar antwoord op de vraag ‘waartoe roept God mij?’ En hij wist: ik moet luisteren, ook al is het pad volstrekt onbegaanbaar.”

Beeld: Folkert Koelewijn

Geschreven door

Mirjam Hollebrandse

--:--