Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Elly Zuiderveld had zich ermee verzoend dat ze niet in de hemel kwam

'Tot ik een ontmoeting had met de levende God'

Toen een 15-jarig vriendinnetje plotseling overleed, keerde Elly Zuiderveld zich af van het geloof. Jaren later ontmoette ze Rikkert en volgde een periode van zoeken, waarin ze kennismaakte met diverse religies. Tot ze – samen met Rikkert – tot bekering kwam. “Genade, dat was de sleutel.”

Deel:

De gregoriaanse gezangen in de katholieke kerk in Hilversum herinnert Elly (75) zich nog goed. Maar ook de bloemen, de geur van wierook en de schilderijen. Eentje sprong eruit: dat van Jezus met Zijn discipelen. “Eén discipel leunde een beetje tegen Zijn schoot aan. Later hoorde ik dat dit Johannes was. En toen ik kon lezen, las ik: ‘Komt allen tot Mij die belast en beladen zijt en Ik zal u verkwikken.’ Wat lijkt me dát mooi, dacht ik: verkwikken. Dat wil ik wel. Ik wist niet wat het betekende, maar ik vond het een mooi woord. Het riep iets van veiligheid bij me op.”

Veertien engeltjes

Elly was de oudste van vijf kinderen en werd katholiek opgevoed. Wekelijks ging ze naar de kerk in Hilversum, ’s ochtends naar de mis en ’s middags naar ‘het lof’. “Dat was een soort stille-aanbiddingsdienst.” Ze bezocht een katholieke basisschool en herinnert zich een kruisbeeld van Jezus dat aan de muur hing met de naam ‘Jezus’ eronder. We leerden lezen, dus de zuster vroeg aan mij wat daar stond. Ik las hardop: ‘Je zus.’ Toen werd ze heel boos op mij. Terwijl ik zo trots was dat ik het kon lezen. ’s Avonds voor het slapengaan ging ik op de knieën en zei ik een gedicht op: ‘’s Avonds als ik slapen ga, volgen mij veertien engeltjes na. Twee aan mijn hoofdeind, twee aan mijn voeteneind, twee aan mijn linkerzij, twee aan mijn rechterzij, twee die me dekken, twee die me wekken, twee die me wijzen naar ’s hemels paradijzen.’ Een beetje sprookjesachtig, hè? Ik vond het wel fijn hoor, engeltjes om me heen.”

Op de knieën op de kokosmat

Ze staat op en pakt een rozenkrans van de schouw, in het midden van de kamer. “Deze heb ik gekregen van een Syrische vrouw; ze had ’m bij zich op haar vlucht naar Europa. Elke kraal is een gebed. De dikke kralen zijn het ‘Onze Vader’ en de dunne zijn allemaal weesgegroetjes. Het is echt een vormengebed, maar je denkt in elk geval aan God. Ik kan het heel snel.” Ze begint te ratelen: “‘Wees gegroet, Maria, vol van genade, de Heer is met u, gij zijt de gezegende onder de vrouwen.’ Wij deden het snel, om gauw klaar te zijn. Maar als je het echt langzaam bidt, is het best mooi. Wanneer iemand in de familie bijvoorbeeld erg ziek was, ging ik met mijn zusjes en broertje op de knieën op de kokosmat en baden we die hele ketting.”

Heeft de ketting nu nog waarde voor je?
“Ik word wel warm als ik ernaar kijk. Maar nee, ik bid er eigenlijk niet meer mee. Want zodra je weet dat je tot Jezus zelf mag bidden, is het toch heel anders.”

Ik heb echt mijn vuist naar de hemel gestoken

Overleden aan een hersenbloeding

Toch duurde het nog jaren voor Elly dat ontdekte. Ze zei het geloof namelijk hartgrondig vaarwel toen een 15-jarig vriendinnetje overleed. Het meisje was zwanger geraakt na een schoolfeestje, maar durfde het aan niemand te vertellen. “De enige aan wie ze het vertelde, was haar zusje en de pastoor. Ze heeft van alles gedaan om een miskraam op te wekken: over bobbels fietsen, zich van de trap laten vallen. Uiteindelijk heeft ze een korset gekocht en daar zichzelf mee ingesnoerd. Zo strak, dat ze overleed aan een hersenbloeding. “In je tienertijd ben je toch al wankel, maar dit was voor mij echt een crisis. Ik besloot dat er geen God was, anders was dit toch niet gebeurd. In die tijd verwarde ik de kerk met God. Ik heb echt mijn vuist naar de hemel gestoken en geroepen: ‘Ik wil nooit meer in je geloven!’” Peinzend: “Grappig hè, dat je dat dan toch zegt.”

Vond je het erg om het geloof los te laten?
“Ja, want ik wilde vroeger non worden. Ik voelde me sterk aangetrokken tot het geloof. Als jong meisje ging ik vaak stiekem de kerk in, in mijn eentje, en dan bekeek ik al die schilderijen van de veertien statiën. Er was een schilderij dat heette: ‘Veronica droogt Jezus’ aangezicht’. Een vrouw met een grote witte doek die ze tegen Zijn gezicht drukte. Dat vond ik zo mooi. Zo iemand wilde ik ook worden.”

Korte rokjes

Maar Elly zette zich af van het geloof en ging doen wat ze zelf wilde. Ze verfde haar haren, droeg korte rokjes en lage truitjes en ging tegen alles in. Samen met een vriendin schreef ze – onder de naam ‘Crazy girls’ – liedjes over de liefde en deed ze mee aan talentenjachten. In 1965 won ze de eerste prijs van het Cabaret der onbekenden en mocht ze een plaat maken. Toen ze in 1966 Rikkert leerde kennen, vroeg ze heel voorzichtig of hij geloofde. ‘Gelukkig niet,’ antwoordde hij. En Elly dacht: daar heb ik dan in elk geval geen last van. Al deed het toch een beetje zeer, zegt ze. Niettemin stond de relatie van Elly en Rikkert jarenlang in het teken van zoeken. “We waren nooit tevreden met hoe ons leven was, zochten altijd naar vrede, naar de reden van ons bestaan op aarde. We maakten kennis met diverse religies, lazen ontelbare boeken en snuffelden aan yoga en esoterie.”

Daar hadden we een ontmoeting met de levende God

Overstelpende vreugde

“Ik had intussen zo veel dingen ‘fout’ gedaan,” vervolgt Elly, “dat ik dacht: als er een hemel is, dan kom ik daar niet meer. Daar had ik me al een beetje mee verzoend.” Tot ze rond haar 30e via vrienden hoorde over genade. Een bevriend stel was tot geloof gekomen, en Elly zag hoeveel respect de man voor zijn vrouw begon te krijgen. “Op mijn vraag hoe dat kon, verklaarde hij: ‘Ik heb het niet verdiend, het is louter genade.’ Hij vertelde dat God je zonden wil vergeven. En het wonderlijke was: dat gebeurde. Want niet veel later kwam er een man op bezoek die met mij en Rikkert wilde bidden. Samen knielden we op de vloer – ook weer op een kokosmat – en vroegen we God om genade en om de heilige Geest. Daar, op die harde vloer, hadden we een ontmoeting met de levende God. Eerst wilde ik het liefst door de grond gaan, omdat ik zag welke lelijke dingen er in mijn leven waren. Maar toen die man om genade bad, kwam alles samen. Alles waar we naar op zoek waren – blijdschap en vrede – was samengebundeld in die ene Geest van God. De vreugde die over ons heen kwam, was overstelpend. Na dit gebed pakte Rikkert zijn viool en ging dansen. Dat had ik hem nog nooit zien doen.”

Kon je het verhaal van je bekering bij je ouders kwijt?
“Tegen mijn moeder zei ik: ‘Mama, ik heb Jezus ontmoet.’ Waarop ze argwanend vroeg: ‘Welke Jezus?’ ‘Jouw Jezus,’ antwoordde ik. Kort daarna kwam ook zij tot geloof. Al werd ze toen heel fanatiek. Zo vond ze lange tijd dat mijn vader eveneens bekeerd moest worden. Ze bezocht met hem een pinkstergemeente en als dan de uitnodiging kwam om naar voren te komen, zei ze tegen hem: ‘Voel je nog geen handje in je rug?’ En dan gaf ze hem zelf een duwtje. Maar mijn vader zei: ‘Ik geloof al, ik hoef niet anders te geloven.’ Hij was daar stellig in. Hoewel het geloof altijd al was ingebed in hun leven, werden mijn ouders allebei geloviger toen ze ouder werden.”

Niet opdringen

Elly en Rikkert waakten ervoor het geloof aan hun drie kinderen op te dringen. “Als kind moest ik naar de kerk. Dat moesten onze kinderen ook tot een bepaalde leeftijd; later mochten ze dat zelf bepalen. Ze zijn hun eigen weg gegaan, gelovig op hun manier. En allemaal heel sociaal.” Glimlachend: “Dat aspect vonden wij erg belangrijk en is blijkbaar blijven hangen.”

Verlang je nog weleens terug naar het geloof uit je kindertijd?
“Het leuke is: ik ga sinds kort weer naar de katholieke kerk. Ik bezocht eerst een andere gemeente, maar de asielzoekers die ik zondags naar de kerk rijd, wilden naar de katholieke kerk in een dorp hier verderop. Ik dacht: dan kan ik net zo goed mee naar binnen gaan. Al snel ging ik weer meezingen. Toen de asielzoekers een voor een gingen verhuizen, bleef ik toch gaan. Waarom? Er zat een oude dame in die gemeente die altijd erg afwerend was. Niemand wilde met haar omgaan, ze was heel bitter. Ik wilde weten waarom en ontdekte dat ze pas haar man was verloren. Hij was haar alles. Als ik probeerde naast deze vrouw te gaan zitten, weerde ze me af. Ze liet me gewoon de bank niet ingaan. Dan liep ik om, zodat ik aan de andere kant naast haar kwam te zitten. En intussen bad ik: ‘God, laat me haar zien, er is iets met haar.’ Langzaamaan wilde ze wel in mijn kerkboekje kijken, en mocht ik met haar meelezen. Op een dag kwam er een nieuwe pater, een zwarte man. Hij stond voor in de kerk, stelde zich voor, en liep vervolgens recht op deze vrouw af. ‘God heeft jou gezien,’ zei hij. Toen liep hij terug naar voren en begon de dienst. De vrouw keek me aan en zei: ‘Een zwarte engel!’ Vanaf dat moment is zij veranderd.”

Wat is, achteraf gezien, het meest vormend geweest in je leven?
“Ik denk toch de zusters van de katholieke basisschool. Aan hen heb ik goede herinneringen. Al sloegen ze ook met een liniaal op je hand, hoor. En ik moest heel vaak in de hoek; ik had altijd een 4 voor gedrag. Maar het erbarmen dat ze daarna toonden, staat me ook bij. Als de andere kinderen naar huis waren, mocht ik met de zusters mee en kreeg ik een schoteltje besjes.”

Beeld: Ruben Timman

Geschreven door

Mirjam Hollebrandse

--:--