Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Gitarist Arend Jansen, 'opa van de Beam-band'

‘Wie ben ik om tegen God te zeggen hoe het zou moeten?’

Met zijn 44 jaar wordt hij soms de opa van de BEAM-band genoemd. Maar gitarist Arend Jansen heeft toevallig wel ruim zestig cd’s op zijn naam staan. Hij heeft een heftig jaar achter de rug. Toch is hij een blij mens. “‘Kracht voor vandaag, blijde hoop voor de toekomst’, die liedtekst sleept mij erdoorheen.”

Deel:

“Wil je een stuk taart?” Arend loopt naar de keuken en vouwt een vierkante doos open. Een grote red velvet cake laat je likkebaarden waar je bij staat. “Gekregen. Omdat Denise, mijn vrouw, gisteren haar laatste operatie had.” Terwijl poes Lily behoedzaam door de kamer loopt, op weg naar haar warme mand, zet Arend het mes in de cake.

Zestien chemokuren

Het was september 2019. Arend had net een nieuwe baan, zoon Noah ging studeren in Enschede en zijn vrouw kreeg borstkanker. Het is Arends verhaal in een notendop en het zette zijn leven op z’n kop. “We zijn nu anderhalf jaar, zestien chemokuren en twee operaties verder en ze is schoon, maar nog niet genezen,” zegt Arend even later op de bank. “Denise moet vijf jaar lang onder controle blijven.” Haar kwijtraken, is het ergste wat hem kan overkomen. Tegelijkertijd geeft één ding hem troost: als Denise sterft, gaat ze naar God. “Dan is ze bij de Vader, dat geloof ik voor honderd procent. Die wetenschap hield mij de afgelopen periode op de been.”

Het leven is niet maakbaar, je hebt er niets over te zeggen

Constante suis

De ziekte van zijn vrouw – pianiste Denise Brand – was een enorme klap, en zorgde voor een soort constante suis in zijn hoofd. Een storm die pas ging liggen na de laatste chemo, in maart 2020. Het hele gebeuren maakte hem gek genoeg ook rustiger. Vooral als het gaat om ambities. Hij heeft ze wel, maar anders. “Neem het leven zoals het komt. Want je kunt plannen maken, maar een knobbeltje in je borst maakt alles anders. Of er komt een virus, waardoor alle optredens uit je agenda worden geschrapt. Het leven is niet maakbaar, je hebt er niets over te zeggen. Dat denken we. Ik ook. Vooral als het een tijd lang heel goed gaat. En toch, er hoeft maar íéts te gebeuren en je bent afhankelijk. Wat ik daarvan leer? Wees een beetje vriendelijk voor elkaar, help elkaar en wees wat minder met jezelf bezig. Ik leerde ook relativeren. In de supermarkt gaan mensen soms helemaal uit hun dak als het allemaal niet snel genoeg gaat. Joh, dacht ik dan, ik kom net van de chemoafdeling, waar heb je het over! Wees blij dat je hier vijf minuten met een gezond lichaam kunt staan. Na Denises laatste chemokuur gingen we de eerste lockdown in. Veel mensen klagen nu dat het allemaal zo lang duurt. Maar Denise heeft anderhalf, twee jaar in een lockdown gezeten. Niet naar de kapper? Denise had niet eens haar! We kunnen nu veel meer genieten van kleine dingen. Gewoon thuis zijn, naast elkaar op de bank zitten.”

Glas-halfvol-type

“Wat mij er deze anderhalf jaar doorheen sleepte, is mijn motto ‘kracht voor vandaag, blijde hoop voor de toekomst’. Dat baden Denise en ik ’s avonds ook samen: ‘Geef ons kracht voor vandaag en blijde hoop voor wat komen gaat.’” Even later: “De toetsenist van The Psalm Project, waar ik aan meewerk, zei laatst tegen mij: ‘Jij bent best veranderd. Je bent van het glas-halfleeg-type naar het glashalfvol-type gegaan. Eerder liep jij altijd te zeuren en te klagen, nu hoor ik je nooit meer.’ Die zag ik niet aankomen, maar ik vond ’m wel mooi. Ik wil niet als een zeikerd door het leven gaan.” Heb je God ervaren in die donkere periode van Denises ziek-zijn? “Ik vond Hem heel stil in die tijd. Elke ochtend ging ik de hei op voor een wandeling van een uur – dat doe ik nog steeds trouwens. Dan probeer ik met God te praten. Maar ik hoorde niets. Aan de andere kant: we kregen vijfhonderd kaarten, het huis stond regelmatig vol met bloemen, en vrienden uit de muziekwereld hadden vijf-, zesduizend euro ingezameld om ons financieel te ondersteunen. Denises inkomen als pianist viel immers compleet weg. Dus hoezo hoor je niets van God? Misschien was dat Zijn stem wel, in al die mensen om ons heen. Daar komt bij: ik was net die maand waarin Denise ziek werd als docent begonnen op een nieuwe school. Ik dacht: dit is een ramp, maar het bleek een zegen. Want toen ze daar het nieuws hoorden, zeiden ze meteen: ‘Wij zijn een christelijke school en geloven erin dat we jou volledig vrij moeten geven om je vrouw te ondersteunen.’”

‘We hebben het zelf verpest’

“Ik ben nooit boos geweest op God,” vervolgt hij. “Dat zou toch ook oneerlijk zijn? Er zijn zo veel mensen die kanker hebben – en zo veel mensen die het níét hebben. Ik geloof niet dat God daar iets mee te maken heeft. God kiest geen mensen uit: jou geef Ik kanker en jou niet. Waarom we dan toch ziek worden? Omdat we het zelf verpest hebben in deze wereld. Door zooi in ons eten te gooien, door uitlaatgassen, het broeikaseffect, cosmetica, straling. Het lichaam is kwetsbaar, dus soms word je gewoon ziek. En ja, ik geloof in een God die geneest. En ik geloof ook in een God die niet geneest. Bovendien, wie ben ik om tegen God te zeggen hoe het zou moeten? We zijn afhankelijk van Zijn plan. Voor ons is plan A altijd: beter worden. Maar als het plan van God nu is dat je niet meer beter wordt, maar bij Hem komt? Ik zou er ontzettend veel verdriet van hebben, maar kan echt zeggen dat het dan ook goed zou zijn.”

Elke zondagochtend ga ik fluitend naar de studio

Hoeksteen van de worshipband

Met de komst van corona moesten veel muzikanten al hun optredens schrappen. Voor Arend kwam er juist extra werk bij: hij werd leider van de BEAM-worshipband die elke zondagochtend te zien is in de BEAMdiensten op NPO 2. “Elke zondagochtend ga ik fluitend naar de studio,” zegt hij met een hap cake in z’n mond. “Ze noemen me daar zelfs de hoeksteen van de BEAM-worshipband.” Lachend: “Da’s wel heftig, hè?” Door muziek blijf je verbonden met God, zei je eens in een interview. Hoe werkt dat? “Muziek brengt mij natuurlijk vaak in kerken en bij christelijke bijeenkomsten. En als ik een lied instudeer, kan de tekst mij soms ineens raken. Wat ik nu erg mis, is de samenzang. Die is zo krachtig: met elkaar de Here loven en prijzen. En was je verdrietig, dan kon het gezang van broeders en zusters je soms weer oprichten. Dat gemeenschapsgevoel is nu ver te zoeken.”

‘Schatje, wat ben je mooi’

Al heeft Arend ook weleens moeite met de liedjes die hij speelt. “We zingen zo vaak ‘ik verlang alleen naar U’. En: ‘U krijgt alle glorie’. Nou, ik geloof daar niets van. Wil je geen auto, een nieuw huis, of op vakantie? Of dat het goed gaat met je kind? Het is natuurlijk liefdestaal, dat snap ik wel. Maar als ik de hele dag door tegen Denise zeg: ‘Och, schatje, wat ben je mooi’, dan komen we nergens. Ik moet het ook uiten, laten zien, in praktijk brengen. Dus het is goed om het te zingen, maar als het alleen bij zingen blijft, raak je weg bij de realiteit.”

Beeld: Janita Sassen

Geschreven door

Mirjam Hollebrandse

--:--