Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Han Kooreneef: ‘Er ging tot nu toe geen dag voorbij dat ik niet geloofde’

'Al van kinds af aan denk ik na over wat ik hier op aarde doe'

Het lag voor de hand dat Han Kooreneef (57) net als zijn vader in de rechtbank zou gaan werken. Maar hij volgde zijn hart en kwam in de muziekwereld terecht, waar hij als “doorgeefluik van warmte en liefde” wil dienen. “Bij sommige liedteksten krijg ik het idee dat Iemand meeschrijft.”

Deel:

De werkplaats van Han ademt muziek. Aan de muur hangen zes platina platen die hij kreeg voor zijn werk voor Marco Borsato. In zijn boekenkast prijkt een beeldje van componist Johann Sebastian Bach en tussen de instrumenten staat een salontafeltje met daarop een afbeelding van een viool. “Mijn moeder had precies dezelfde tafel. Zij was vol van muziek.”

Han omschrijft hoe zijn moeder verschillende zangverenigingen leidde, waaronder een interkerkelijk koor. “Als ik aan mijn kindertijd terugdenk, herinner ik me haar als een actieve vrouw. Haar liefde voor muziek sprong al vroeg op mij over. Als 7-jarig sopraantje zong ik naast de piano ‘O Jesulein süß, o Jesulein mild’ van onze vriend in de boekenkast. We zagen Bach bij ons thuis min of meer als een familievriend. Jammer genoeg kwam hij nooit over de vloer,” knipoogt Han.

Naar de kerk

“Naast muziek nam het geloof bij ons thuis een centrale plek in,” vertelt Han terwijl hij een slok thee neemt. “Mijn vader – die als rechter zijn brood verdiende – en moeder zagen de geschiedenissen uit de Bijbel als vaststaande feiten. Ze lazen mij en mijn jongere zus voor uit de kinderbijbel. Die verhalen vond ik prachtig. Zo luisterde ik met gespitste oren naar de geschiedenis over de Joden die uit Egypte werden geleid. We baden voor het eten, en voor het slapengaan zongen we het bekende ‘Ik ga slapen, ik ben moe’.”

Mijn ouders ramden het geloof er niet met de knoet in

Als kind dacht Han al veel over het geloof na. “Ik kon me niet voorstellen dat God er niet zou zijn en vertrouwde blind op Zijn bestaan. Daarom ging ik wekelijks, vaak met plezier, mee naar de kerk. Mijn hockeytas lag zo nu en dan achter in de auto, zodat we na de dienst meteen naar het hockeyveld konden rijden. Mijn ouders gaven ons die ruimte. Er was ook ruimte om vragen te stellen en twijfels te hebben. Mijn ouders ramden het geloof er niet met de knoet in.”

Bleef jouw blinde vertrouwen op God altijd bestaan?
“Met het klimmen van de jaren werd mijn geloof simpelweg minder kinderlijk. Er kwamen vragen en kritische noten om de hoek kijken. Denk aan de vraag waar God vandaan komt: dat weet niemand. Aan de ene kant is God is oppermachtig, maar Hij maakte ons wel als feilbare wezens met een vrije wil, die we lang niet altijd goed gebruiken. Dat is iets waar ik dagen en nachten over nadacht. En net noemde ik het verhaal over de uittocht uit Egypte. Wanneer je hoort dat de legers van de farao verdrinken in de Rode Zee, denk je als kind: net goed! Later maakte dat plaats voor medelijden met die Egyptenaren.”

“Maar ondanks de vragen die het geloof bij me opriep, ging er tot nu toe geen dag voorbij dat ik niet geloofde,” zegt Han vastberaden. Hij geeft nuchter aan dat hij lang niet alle antwoorden heeft. “Ik durf het mysterie van God te omarmen. Daarnaast raakte ik ervan overtuigd dat gevoel een belangrijke plek inneemt in mijn geloofsleven.” Hij weet bijvoorbeeld als geen ander hoe het is om geïnspireerd te raken. “Bij sommige liedteksten krijg ik het idee dat er Iemand meeschrijft.

Ik durf het mysterie van God te omarmen

Daarbij denk ik aan het nummer ‘Kleine held’, dat ik ter gelegenheid van een KiKa-Concert maakte voor Jeroen van der Boom. De tekst en muziek schreef ik toen in een uur. Ik werd voor mijn gevoel boven mijn werk wakker en dacht: heb ik dit nu echt geschreven?” Han wijst naar het Christus-beeldje boven zijn bureau. “Ik kan Hem dan als het ware een kushandje toewerpen.”

Als hij liedjes schrijft over de liefde, is hij in principe aan het preken, vindt Han. “Veel luisteraars kunnen zich aan mijn teksten warmen. Meestal krijgen de zangers later van mensen te horen wat een lied voor hen betekent. Maar als mensen mij benaderen en vragen of ik trots ben op mijn werk, geef ik aan dat ik vooral dankbaarheid voel. Dankbaarheid voor dit talent en dat ik het ook mocht ontdekken. En dat God mij als doorgeefluik van warmte en liefde wil gebruiken.”

Hoe keek je als kind naar Jezus?
“Mijn ouders stelden me Jezus voor als liefdevol, wijs en mild: een voorbeeld voor alle mensen. Hij is natuurlijk goddelijk, maar als mens staat Hij voor mij bekend als de meest bijzondere persoon die hier ooit heeft rondgelopen. Ik vind het vooral zo interessant dat Hij als Allerhoogste zo nederig naar de aarde kwam en zich omringde met mensen aan de rand van de samenleving. Hij keek naar de overeenkomsten en niet naar de verschillen tussen mensen. Ik vind het niet verwonderlijk dat er na twee millennia nog steeds zo veel mensen zijn die Hem belangrijk vinden.”

Genoeg uitglijders

“Weet je, als ik bewijs vond tegen de goddelijkheid van Jezus, zou ik mezelf alsnog een christen noemen. Ik las ooit dat de volgelingen van de rabbijnen letterlijk in de voetsporen van hun meester traden. Zó letterlijk wordt lastig,” glimlacht Han, “maar figuurlijk volg ik graag Jezus’ voorbeeld. Ook al maak ik, in tegenstelling tot Hem, nog genoeg uitglijders.”

Han Kooreneef: "Als ik bewijs vond tegen de goddelijkheid van Jezus, zou ik mezelf alsnog een
Han Kooreneef: "Als ik bewijs vond tegen de goddelijkheid van Jezus, zou ik mezelf alsnog een christen noemen.".

Zie je het als uitdaging Hem te volgen?
“Ja. Je kunt makkelijk houden van de mensen die dicht bij je staan. Maar toon eens liefde aan mensen met wie je minder hebt of die je zelfs niet kunt luchten of zien. Door die uitdaging zie ik dat ik een feilbaar mens ben. Of ik dat nu wil of niet.”

“Uiteindelijk laat Jezus zien waar het echt om draait,” vult de musicus aan. Hij wijst steevast naar 1 Korintiërs 13 als mensen hem vragen wat het geloof voor hem betekent. “Dat is mijn favoriete Bijbelpassage. Het is een prachtig, poëtisch stuk dat draait om de liefde. Het hoofdstuk sluit dan ook af met de woorden over geloof, hoop en liefde. Maar niet het geloof is het grootst: dat is de liefde.” Han beschouwt die oproep tot liefde als een opdracht die we hier op aarde moeten vervullen. "Die boodschap kreeg ik mee van mijn ouders en ik probeer ’m ook op mijn eigen kinderen over te brengen.”

Neem je je kinderen mee naar de kerk?
“Van mijn drie kinderen krijg ik alleen mijn enige dochter mee. Ik gun het mensen – en in het bijzonder mijn eigen kinderen – om te geloven, omdat ze er tijdens hun leven steun uit kunnen putten. Maar ik kan ze niet vastbinden en meesleuren: dat zou alleen maar averechts uitpakken. Als een kind ‘wegloopt’, hebben de vader en moeder niet ineens minder liefde voor hun zoon of dochter. Ze houden er nog net zoveel van. Dat zie je terug in de gelijkenis van de verloren zoon, waarin de vader zijn kind met open armen staat op te wachten als hij weer terugkomt.

En ik moet denken aan Tomas. Jezus veroordeelde zijn ongeloof niet, maar liet hem Zijn littekens zien. Als Jezus toen zo veel begrip had voor Tomas’ ongeloof, waarom zou Hij de twijfels en het ongeloof van iemand die tweeduizend jaar later leeft niet begrijpen? Het kan voor mijn kinderen nog alle kanten op. En ik ben er hoe dan ook van overtuigd dat we elkaar voorbij de eindstreep van dit leven weer zullen zien.”

Dat noem ik heimwee naar de hemel

Dan stroopt de liedschrijver zijn linkermouw op en laat een litteken op zijn arm zien. “Dit komt door de hond van mijn moeder,” grijnst hij. “Ik vind het niet vanzelfsprekend dat wonden weer helen of dat de zwarte akker die buiten ligt over een tijdje weer vol groene sprietjes staat. Ik hoop die ver- en bewondering de rest van mijn leven te behouden.” Daarnaast hoopt Han dat hij weer iets van zijn kinderlijke geloof terugvindt. “Ik wens dat de maalstroom in mijn hoofd minder wordt en dat ik bepaalde vragen makkelijker kan loslaten. Dat zou me rust geven. Uiteindelijk krijg ik pas antwoord op bepaalde vragen als ik mijn ogen voor het laatst sluit. Dat zei ik vorige maand ook in het afscheidswoord op mijn moeders begrafenis: ‘Jij mag nu zien wat ik nog geloof.’”

De grote Dirigent

“Toen mijn vader in 1991 overleed, stierf er ook een stukje van mijn moeder. Ze werd nooit meer helemaal de oude. Maar ik ben ervan overtuigd dat hij haar een maand geleden met open armen stond op te wachten. Zij is nu thuis. En het lijkt me geweldig om straks ook naar huis te gaan. Al van kinds af aan denk ik na over wat ik hier op aarde doe. Dat noem ik heimwee naar de hemel. Niet dat ik nu zo graag het hoekje om wil gaan, maar ik ga ervan uit dat ik na dit leven op een plek van licht en liefde kom. Mocht de hemel niet bestaan, dan is het leven wat mij betreft vrij zinloos. Maar ik vertrouw erop dat we elkaar straks weer tegenkomen bij de grote Dirigent.”

'Als je gelooft in liefde'

De weergave van deze video vereist jouw toestemming voor social media cookies.

Toestemmingen aanpassen

Han Kooreneef schreef en componeerde eerder dit jaar het Visie-lied 'Als je gelooft in liefde'. Luister het lied, gezongen door Miranda de Vlieger en Jonathan Vroege, hierboven.

Tekst: Lukas ten Napel
Beeld: Ruben Timman

--:--