Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Was Abraham wel zo'n goede pater familias?

Essay: ook de vader van alle gelovigen had huiselijke sores

Als je enkele Bijbelse geloofshelden zou moeten opnoemen, denk je al snel aan Abraham. Maar het Oude Testament tekent hem óók als een man die soms kapitale fouten maakte, en die zelfs zeer vertrouwd was met ernstige huiselijke problematiek.

Deel:

Volgens de Bijbel is Abraham de vader van alle gelovigen. Dat maakt van ons allemaal broers en zussen, en zo noemen christenen elkaar dan ook vaak. Toch weten we dat ieder huisje zijn kruisje heeft.


We willen niet altijd weten wat zich achter de voordeur afspeelt in andere gezinnen. Juist in de gezinssfeer kunnen mensen elkaar extra raken, en kan verdeeldheid extra pijn doen. Dat kennen wij al te goed als geloofsfamilie, met onze verdeelde christenheid. Maar Abraham zelf was ook zeer vertrouwd met ernstige huiselijke problematiek. Want was vader hij eigenlijk wel zo’n goede pater familias?

Grote beloften achterna

Het grote verhaal begint bij het echtpaar, dat dan nog Abram en Saraï heet. Als we ze leren kennen in de Bijbel is Abram al 75 jaar. Hij is geen makkelijke man: volgens joodse en islamitische bronnen heeft hij in zijn jeugd al radicaal gebroken met zijn vader. Nu, op zijn 75e, wordt hij door God geroepen om rond te gaan trekken, grote beloften achterna. Ze besluiten te luisteren en gaan samen op weg richting een hoopvolle, maar onzekere toekomst. Tijdens hun reis moeten ze veel beproevingen doorstaan om te leren hoe het is om een familie naar Gods hart te zijn.

Drijft de honger een wig?

Dat valt niet altijd mee. Ze zijn nog niet onderweg, of er komt een grote hongersnood. Zwervend zoeken de voorouders van alle gelovigen naar iets te eten, en ze bereiken het enige land van melk en honing waar op dat moment iets te halen valt: Egypte. Daar trekken ze binnen als economische vluchtelingen. Een gezellig huwelijk bereik je makkelijker als je een dak boven je hoofd hebt en een maaltijd op tafel. Nu Abram en Saraï het zonder moeten stellen, doemt er een heel belangrijke vraag op. Brengt deze crisis hen dichter bij elkaar, of drijft de honger een wig tussen hen? 

In de harem van de farao

Bij het invullen van de asielformulieren doet Abram iets wat Saraï’s wenkbrauwen laat fronsen. Hij schrijft op dat ze niet zijn vrouw is, maar zijn zus. Zijn redenering is als volgt: Saraï is aantrekkelijk, en ik ben een oude, rechteloze buitenlander. Vroeg of laat wil een Egyptenaar met mijn vrouw trouwen, en dan zal hij mij rücksichtslos vermoorden.
Abrams gedachtegang klopt wel, want inderdaad valt Saraï op bij de Egyptische mannen. Ze wordt al snel ingelijfd in de harem van de farao. Omdat iedereen denkt dat Abram haar broer is, krijgt hij de bruidsschat. Hij wordt rijk, terwijl zijn vrouw in andermans bed moet slapen. Ze zijn allebei veilig, leven in luxe, en voelen zich vervreemd.

Geen excuus

Dit was niet de juiste manier. De extreme omstandigheden van honger en migratie waren geen excuus voor Abram om zijn vrouw op te offeren voor zijn eigen veiligheid. Het echtpaar had solidair bij elkaar moeten blijven, in voor- en tegenspoed. Hoe moeilijk en riskant dat ook zou zijn geweest, het is cruciaal – daarom vertelt de Bijbel dit verhaal maar liefst drie keer. Tweemaal over Abra(ha)m en Sara(ï) en eenmaal over hun zoon Isaak en zijn vrouw Rebekka. Het kwetsbaarste familielid, in dit geval de vrouw, moet juist extra beschermd worden in tijden van crisis. Daarom grijpt God in door de farao met plagen duidelijk te maken dat Saraï terug moet naar Abram. De farao luistert naar God en stuurt het echtpaar samen met al hun nieuwe bezittingen het land uit. Ze zijn weer samen, ze hebben geen honger meer, maar ze hebben ook geen vaste verblijfplaats meer en zullen onderling veel te bespreken hebben.

Abram wordt rijk, terwijl zijn vrouw in andermans bed moet slapen

Dwars door elkaar

Sommige slachtoffers worden later helaas zelf daders. Slachtofferschap en daderschap lopen in de meeste mensen dwars door elkaar heen. Als vrouw had Saraï naar haar man Abram te luisteren – eerst door alles achter te laten omdat hij de stem van God had gehoord, later door te trouwen met een vreemde vent. Toen was ze eigendom geworden van de koning van Egypte. Dat is een machteloos lot, maar het tij is gekeerd en Saraï is vertrokken uit de harem. Ze is een vrije echtgenote in het groeiende familiebedrijf van Abram. Een van de afscheidsgeschenken van de farao is een slavin die de naam Hagar draagt. Over haar speelt Saraï de baas, zoals mannen eerder over Saraï de baas speelden. Dat gaat fout.

Onvervulde kinderwens

De volgende crisis tussen Saraï en Abram komt niet van buitenaf, maar zit vanbinnen. Het is een onvervulde kinderwens die onder de oppervlakte sluimert en aan het echtpaar vreet. Saraï komt, net zoals Abram in Egypte, tot een even pragmatische als onverstandige oplossing: ‘Als jij nou seks met mijn slavin hebt, raakt zij zwanger en doen we net of het mijn kind is’.
Abram zegt geen nee, Hagar heeft niets te zeggen en Saraï orkestreert een weerzinwekkend familiedrama dat zich onvermijdelijk zal ontvouwen in de nabije toekomst. De misbruikte Hagar raakt zwanger van haar baas en minacht haar eigenaars tot in haar vezels. De sfeer wordt thuis onhoudbaar.

Zwanger en al

Noch Abram noch Saraï neemt gezonde verantwoordelijkheid voor wat ze Hagar hebben aangedaan, en het loopt erop uit dat Hagar zwanger en al de woestijn in vlucht. Pijnlijk en hard: blijkbaar is eenzaam creperen in de wildernis beter dan wonen in een giftige thuisomgeving. Godzijdank wordt Hagar door de hemel niet vergeten, want ze ontmoet in de woestijn een engel. Het besef dat ze gezien wordt door God maakt dat ze het leven iets meer ziet zitten, en ze durft terug te keren en het nog een tijdje bij Abram en Saraï vol te houden. Haar kindje heet Ismaël: ‘God luistert’. Gezien en gehoord en niet vergeten worden, is van levensbelang voor alle slachtoffers.

Uit huis gezet

Als ouders de stenen op hun levenspad niet opruimen, zullen hun kinderen erover struikelen, zegt een spreekwoord. En dat is waar. Ismaël groeit op in een gebroken gezin, verwekt door een rare mix tussen verlangen en verdriet, lust en misbruik, macht en slachtofferschap. Zijn stiefmoeder haat zowel hem als zijn moeder. Zijn vader weet zich geen raad met hem. Als zijn jongere halfbroertje uiteindelijk geboren wordt, Isaak, is het duidelijk wie van de twee meer gewenst is en een mooiere toekomst in het verschiet heeft – en het is niet Ismaël. Als puber wordt hij samen met zijn moeder uit huis gezet; een levensbepalend trauma.

Kapitale fouten

Ook de jongste, Isaak, leeft met de erfenis van zijn ouders. Volgens de Bijbel gaat Isaak precies op die plek in de woestijn wonen waar de zwangere Hagar de engel ontmoette. Later, ten tijde van een hongersnood, zal hij net als Abram zijn vrouw aan een buitenlandse koning uithuwelijken. Het lukt de zoon niet om zich op een goede manier te verhouden tot de kapitale fouten van zijn vader. Hij blijft ermee worstelen, en dat is iets wat zo veel kinderen vandaag de dag overkomt. Niet elke erfenis is iets om vrolijk van te worden.

Ontroerender en hoopvoller

Des te ontroerender en hoopvoller is een piepklein tekstje aan het eind van Abra(ha)ms levensverhaal. Het vertelt ons dat Ismaël en Isaak hem na zijn dood samen hebben begraven bij het graf van Sara. Alle tegenstellingen, conflicten en geschiedenis ten spijt is het hen blijkbaar gelukt om elkaar op te zoeken. Ze weten een eervolle begrafenis te geven aan de man die hun het leven gaf, maar ook al hun littekens. Ik hoop dat ze elkaar omhelsd hebben, en ferm tegen elkaar zeiden: Wij gaan het beter doen.’

Tekst: Alain Verheij
Beeld: Shutterstock

--:--