Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Leo Fijen: ‘Ik zeg tegen mezelf: ‘Word niet zoals je moeder’’

Wat kreeg Leo Feijen mee over God en het geloof en waar staat hij nu?

Zijn hele leven gaat Leo Fijen wekelijks naar de kerk. En in het klooster leerde hij afscheid te nemen van zijn schaduwen. “Als God niet dichtbij voelt, moet je gewoon doorgaan met bidden.”

Deel:

Een jongen van een jaar of 5 was hij toen hij “Christus voor het eerst ontving”. Televisiepresentator Leo Fijen, eens het gezicht van omroep RKK en nu actief voor KRO-NCRV en als uitgever, legt een foto voor zich op tafel. Een blond jochie met een vlinderdas, een colbertje en een korte broek, één oog dichtgeknepen. “Dit was op de dag van mijn eerste communie bij ons thuis in Halfweg (een dorp in Noord-Holland, red.). Ik herinner me nog wat een feest dat was. Nieuwe kleren, lekker eten, alles moest op z’n mooist. In de weken ervoor had de priester ons op school onderwijs gegeven over de communie. Of ik helemaal besefte wat het inhield, durf ik niet te zeggen.”

Katholiek voetbal

Wel wist hij dat hij “aan en voor” de Rooms-Katholieke Kerk wilde werken. “Tegelijk voetbalde ik fanatiek bij de katholieke voetbalvereniging in mijn stadsdeel in Haarlem. Ik heb rond mijn 18e zelfs even aan betaald voetbal geroken. Toen speelde ik bij FC Haarlem, met tienduizend man publiek. Heerlijk vond ik dat.”

Ingeprent
Credits: Ruben Timman.

Wat was er katholiek aan die voetbalvereniging?

“Vroeger zou ik geen antwoord hebben gehad op die vraag. In mijn jaren bij de RKK en de KRO leerde ik wat katholiek-zijn inhoudt: het gaat niet om jou, maar om de ander. Je doet het samen. De openbare voetbalclub in Haarlem was keihard, ook in de kleedkamer. Daar was je zo goed als je laatste prestatie. Katholieken denken, veel meer dan protestanten, in gemeenschappen. Iedereen hoort erbij. Ze hebben een groepslijn met Boven. Daar zit meteen ook de zwakte: er werd en wordt voor je gedacht. Vaak missen katholieken de woorden om uitdrukking te geven aan hun geloof. Protestanten zijn veel individueler, hebben meer Bijbelkennis. Toch kom ik ook bij hen dezelfde sprakeloosheid tegen als het gaat om de zaken van het hart.”

2-0 voor

Nu veel sportverenigingen het zwaar hebben door het coronavirus, durf Fijen de stelling aan dat katholieke en protestantse verenigingen het wél gaan redden. Door zich in te zetten voor anderen, door het teamgevoel voorop te stellen. “Ik heb bij die katholieke amateurs een ervaring gehad die van groot belang is geweest voor mij. Op een goed moment stonden we op het punt kampioen te worden. We hadden niks verspeeld, en we stonden 2-0 voor in de laatste wedstrijd. Door twee fouten van twee teamgenoten verloren we toch en werden we geen kampioen. Dan kun je boos worden, schelden, enzovoort, maar ik leerde juist dat je niet kunt leven zonder de barmhartigheid van de ander. Die jongens waren er het volgende seizoen gewoon weer bij. Je mag dus falen. En ik leerde te aanvaarden dat je niet alles kunt winnen, dat je je moet schikken in wat je overkomt.”

Is uw geloofsopvoeding ook zo samen te vatten?

“Het gaat niet om jou, maar om de ander – dat is mijn geloofsopvoeding in een notendop. We spraken thuis nooit over geloof. Mijn ouders leefden het voor. We gingen iedere week naar de kerk, soms twee keer. We baden voor en na het eten en als we naar bed gingen. Rituele gebeden. En die volstonden. Ik had er genoeg aan in ieder geval. We leefden in een groot vertrouwen.”

Door haar zag ik dat je vrede moet sluiten met je schaduwen

“Mijn moeder was een kritische vrouw. Trouw kerkelijk, maar ze stelde overal haar vragen. Als boerendochter had ze er moeite mee dat zij op haar 16e van de rooms-katholieke kostschool gehaald werd om te helpen op de boerderij, terwijl haar broers verder studeerden. Ze kon zich daar haar hele leven niet overheen zetten. Totdat ze stierf.”

Fijen, die met de Vlaamse rouwdeskundige Manu Keirse een boek schreef over het verlies van zijn moeder, veert op als hij over dit sterfbed begint. “Door haar zag ik dat je vrede moet sluiten met je schaduwen, anders blijf je altijd in het verleden hangen. Dat weerhoudt je om te genieten van het nu en God dichtbij te ervaren.

Mijn moeder had het op haar sterfbed nog over die kostschool, maar ineens zag ik die barricade in haar openbreken. Er kwam een kanteling. Ze vroeg of ik haar hand wilde vasthouden, of ik haar wilde kussen, of ik haar wilde helpen op de wc. Ik was nooit nog zo dichtbij geweest. Op de dag van haar sterven kwam er een religieuze vrijwilliger aan het bed van mijn moeder. Deze vrouw bad met haar en tien minuten later is ze vredig gestorven. Ik vond het zó indrukwekkend dat alles zo samenviel: de zusters van die kostschool kwamen door deze vrijwilliger terug in de laatste uren van mijn moeder. Juist toen ze alles los moest laten, kreeg ze de zuster naar wie ze zo had verlangd.”

‘Kijk, daar gaat ze’

Het sterven zelf blijft Fijen ook altijd bij, vertelt hij, terwijl hij zijn linkerarm uitstrekt: “Ik zag haar ziel zo wegvliegen. Echt fysiek. ‘Kijk, daar gaat ze,’ zei ik tegen mijn vrouw. Het was een wonderbaarlijk tafereel.”

Hoe sluit u vrede met uw schaduwen?

“Door me telkens weer af te vragen waar mijn teleurstellingen zitten. ‘Word niet zoals je moeder,’ zeg ik dan tegen mezelf. Zij droeg veel bitterheid en wrok bij zich. Ik voel dat dat ook in mij zit.

Als God niet dichtbij voelt, moet je gewoon doorgaan met bidden

Ik was bijna mediadirecteur van KRO-NCRV. Maar vanwege verzet van een paar mensen uit de ondernemingsraad ging dat niet door. Pijnlijk, er gebeurde veel met me. Mijn omgeving noemde het onrechtvaardig en stelde voor dat ik erop zou reageren in het openbaar. Dat heb ik lange tijd toch niet gedaan. Ik wilde eerst uitvinden wat er bij mij zat, wat ik anders had kunnen doen. Als je reageert vanuit je eerste boosheid, komt er alleen maar vergif uit je mond. Je kunt beter zwijgen bij beproevingen. Dan komt er een moment dat je emoties worden overvleugeld door iets moois, iets nieuws. Ik kan me dat moment, vier maanden later, nog zo goed herinneren. Een gevoel van geluk, gewoon, terwijl ik een kloosterserie voor tv zat te monteren. Als God niet dichtbij voelt, moet je gewoon doorgaan met bidden. Hij is er wel en je krijgt antwoord. Maar soms moet je wel maandenlang geduld hebben.”

Geloviger

De jaren hebben Leo Fijen niet afgestompt, nee, hij is geloviger geworden. En gelukkiger, zegt hij. “Het geloof vervult me met dankbaarheid. Het inspireert me. Ook de inspiratie van andere mensen brengt mij weer verder. Dat klinkt misschien vaag, maar het gaat om de ander, weet je nog?”

“Ik leef van de eucharistie,” vervolgt Fijen na een korte stilte. “Dat Christus je zo wordt aangereikt, dat blijft een groot wonder. Week in week uit ga ik naar de kerk. Ik ben altijd blijven gaan. Vroeger leidde ik de misdienaars voor onze kerk op bij mij thuis. Daar had ik een altaartje staan van mijn oom, een priester. Een kelk, de niet-gesacreerde hosties, alles zat erbij. Prachtig vond ik dat.”

Wie is God voor u?

“God is een persoon. Geen ‘iets’, maar Iemand met wie ik een relatie heb. Hij geeft me telkens weer de bevestiging dat ik er mag zijn, dat ik steeds weer opnieuw mag beginnen. En Hij leert me geduld om te wachten op een volgend teken van genade. Van Jan van den Bosch heb ik geleerd wat dat is. Hij noemt dat ‘geliefd kind van de vader zijn’. Mooi vind ik dat.

Op mijn 56e ben ik theologie gaan studeren – alsnog. Ik wilde graag gebedsvieringen leiden in het verpleeghuis waar mijn vrouw destijds werkte. Dat doe ik nu al jaren. Als ik érgens God tegenkom, is het daar. Juist in de gebrokenheid geven mensen zo veel van zichzelf. Ik kom er altijd rijk en vol van terug. In het begin van de coronacrisis mocht ik er niet komen. Eén afdeling van zeven mensen is volledig weggevaagd.”

Fijen buigt zijn hoofd en is even stil. “Het klinkt misschien vreemd, maar ik heb de coronatijd ook als een zegen ervaren. Voor mij is het een bijzondere periode van verstilling en verdieping. Henri Nouwen noemde dat de tweede eenzaamheid. Je hebt de eerste eenzaamheid, waarin je je verlaten voelt door mensen, maar in die tweede eenzaamheid komt God en weet je je verbonden met Hem. Dan kom je thuis.”

Beeld: Ruben Timman

Geschreven door

Reinald Molenaar

--:--