Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Arjan van Essen gaf zich over aan God

'Bomen groeien tot in de hemel'

Arjan van Essen was 25 jaar lang gokverslaafd. Op het dieptepunt besloot hij schoon schip te maken. “Mijn Godsbeeld werd radicaal anders.”

Deel:

“Als kind ging ik bij nacht en ontij het bos in,” vertelt Arjan van Essen. Zijn jeugd speelde zich af op een Veluwse boerderij. Van kinds af aan heeft hij een bijna mystieke binding met de natuur. Tot hij als volwassene een gokverslaving ontwikkelt. “Die verslaving is geleidelijk ontstaan. Het was een doorgaande lijn in mijn leven. Op het dieptepunt ging al mijn vrije tijd op aan het casino. Mijn band met de natuur was weg.”

Grote boze man

Na jaren een dubbelleven geleid te hebben, loopt Arjan vast. “Ik vertelde mijn omgeving over mijn verslaving, en zij reageerden geschokt.” Maar hij wordt goed opgevangen en gaat in behandeling bij De Hoop, een christelijke verslavingskliniek. “Mijn godsbeeld was dat van een grote boze man. En dan kom je bij De Hoop terecht… In mijn reformatorische omgeving werd gezegd: ‘Prima kliniek, maar ze zijn wel een beetje evangelisch. Daar wordt iedereen bekeerd, dat gaat veel te makkelijk.’”

Halleluja

“Ik kwam binnen en algauw ergerde ik me wild. Een begeleider zag dat en vroeg me waarom dat was. Ik zei: ‘Dit is toch echt wel te goedkoop hè. Ik zag iemand die gisteren nog aan de rotzooi zat en vandaag ‘halleluja’ staat te roepen. Dat gaat veel te snel, daar klopt geen hout van.’ De begeleider vroeg wat er dan niet klopte. ‘Morgen gaat het waarschijnlijk weer mis,’ zei ik. Haar antwoord was: ‘Dat zou zomaar kunnen. Dan hoop ik dat hij morgen terugkomt en weer ‘halleluja’ staat te roepen.’”

God dienen werd voor het eerst onderdeel van het gewone leven

Rauwheid

“Dat was een keerpunt. Het dienen van God werd voor het eerst onderdeel van het gewone leven. God was bij het koffiedrinken, het sporten, het schelden, het erdoorheen zitten, het van uit frustratie een bank omgooien. Als er dat soort dingen gebeurd waren, gingen we in een kring zitten en met elkaar zingen. Het had een helend soort rauwheid, alles kon benoemd worden.”

Het tweede keerpunt kwam in diezelfde kliniek. “Ik had een maatje met wie ik klusjes moest doen. Op een dag vertelde hij mij dat hij van plan was zijn eerste vrouw op te zoeken, om zijn excuses aan te bieden. Maar voordat hij daartoe kwam, gebruikte hij rotzooi en liet hij zich van een balustrade vallen.”

Huilen

“Tijdens zijn crematie kwam er een 16-jarige jongen naar voren. Hij legde zijn hand op de kist en zei: ‘Papa, dat je verslaafd was, vond ik niet erg. Maar dat ik je niet heb leren kennen, vergeef ik je nooit.’ Hij vloekte, gaf een klap op de kist en liep weg. Dat was de eerste keer van mijn leven dat ik echt moest huilen. Ik zag mijn eigen zoontje voor me en dacht: het kan niet zo zijn dat ik over tien jaar in een kist lig en mijn zoon hetzelfde zegt. We gingen terug naar de kliniek en daar kwam het moment waarop ik zei: ‘Hier ben ik. Dit is wat ik ben, hier moeten we het mee doen. Alleen vanaf nu moet het wel anders.’ Ik gaf me over aan God. Ik ben geen heilige geworden, maar ik leef sindsdien wel verslavingsvrij.'"

We zijn niet bedoeld om de hele dag binnen te zitten

Blote voeten

Door het gokken was Arjan verdoofd geraakt voor de natuur. “In mijn vrije tijd ging ik altijd naar het casino,” vertelt hij. “Pas na de kliniek kon ik weer genieten van een dag in het bos. Ik loop ook weleens met blote voeten door de bladeren. Of in het zand.” We zijn niet bedoeld om de hele dag binnen te zitten, vindt hij. “We werken heel hard om onze wijn en chips kunnen financieren. Het simpele kropje sla uit de tuin is niet meer genoeg. Begrijp me goed: ik houd van lekker eten, maar we slaan wel door met z’n allen. Dat is een van de redenen dat ik vegetariër ben.”

Tot in de hemel

“We moeten leren om weer verbinding te maken de natuur,” vervolgt Arjan. “Ik ben het kwijt geweest en heb het echt teruggevonden. Sommige mensen vinden het zweverig, maar Jezus sprak ook tegen de vijgenboom. Onlangs ben ik tegen een boom aan gaan liggen met mijn hoofd. Ik keek omhoog en kwam erachter: bomen groeien tot in de hemel! Dat is toch heerlijk?”

Tekst: Lars Jacobusse
Beeld: Willem Jan de Bruin

--:--