Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Moederhand

Blog van Tijs van den Brink

Ik kom binnen op de kamer van mijn moeder in het verpleeghuis en tot mijn verrassing is de kamer leeg. Wat is dit? Waar is ze? Een paar dagen geleden lag ze nog heel zwak in bed.

Deel:

Ik ben er nog maar net als ze wordt binnengereden in een nieuwe, best supersonische, verrijdbare stoel. Vriendelijk lacht ze me toe.
En nu doet ze, op het oog tevreden, een dutje in die stoel. Dat is bijzonder, want een week geleden zag het er niet goed uit. Ze is inmiddels op hoge leeftijd en haar dementie is in een vergevorderd stadium. Toen ze twee weken geleden ook nog eens een longontsteking opliep, vreesden we dat haar einde nabij was en bereidden we ons voor op het nemen van afscheid. Maar ze lijkt dus weer op te knappen!

Ineens realiseerde ik me een beetje hoe dat gevoeld moet hebben voor mensen die in de eerste coronagolf een terminaal familielid in een verpleeghuis hadden en daar niet of nauwelijks bij mochten. Dat moet afschuwelijk geweest zijn. Juist op dat moment wil je er natuurlijk zijn, bij je vader, moeder, opa of oma. Onverdraaglijk dat dat soms niet mocht. Hoewel we in de tweede golf zitten, mogen we als familie bijna fulltime bij m’n moeder zijn. Niet met z’n allen tegelijk natuurlijk, de handen gedesinfecteerd en een mondmasker op uiteraard, maar toch. Dat moet trouwens een raar gezicht voor haar zijn, al die mensen met een lapje voor hun mond. Wat doen ze raar tegenwoordig...

Een gesprek voeren, laat staan uitleggen wat corona is en waarom we een mondmasker dragen, gaat niet meer. Tegen haar praten kan natuurlijk nog wel. Maar voor iemand als ik, die vaak vooral vragen stelt (sorry iedereen), is dat best lastig. Antwoorden komen er niet meer. Hoe het verder gaat, weet God alleen. Maar voor nu is het goed. Gewoon er zijn, beetje lezen, beetje bidden, muziek luisteren, columnpje typen.

Wat ook kan, is haar hand vasthouden. Haar warme moederhand. Dat deed ik als kind natuurlijk en nu doe ik het weer. Zo hebben we toch contact. Af en toe knijpt zij erin, af en toe knijp ik erin. Het is prachtig.

Geschreven door

Tijs van den Brink - Gastauteur

--:--