Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Zanger Lucas Kramer hervond op Urk zijn rust

‘Ik sleepte een zwaar anker achter me aan’

Lucas Kramer geniet als hij op de Urker vuurtoren staat. De zanger groeide op in een vissersgezin en beschouwt dit dorp als zijn thuishaven. “Urk is heel belangrijk voor mij. Pas als je er niet meer woont, besef je hoe mooi het hier is.”

Deel:

“Het was bij ons thuis vroeger een zoete inval, met altijd een open deur,” steekt Lucas (47) van wal. “Het ging eigenlijk net zoals het nu nog in veel vissersgezinnen gaat: op zondagnacht vertrok vader naar zee, om vrijdagavond weer thuis te komen. In het weekend was er veel gezelligheid en lekker eten, zoals gezouten boontjes met draadjesvlees.”

Kramer senior voer op de UK41, een schip dat hij samen met zijn broers had gekocht. “Hij was ontzettend ondernemend en stond dag en nacht klaar voor zijn gezin.” Lucas vraagt zich verbaasd af waar zijn vader de energie vandaan haalde. Naast een volle week als visserman, was hij ouderling in de kerk, ging hij op zaterdag bij het voetballen kijken én zong hij in een zangkoor. “Mijn beide ouders waren erg muzikaal. Mijn moeder zong als soliste bij diverse koren en mijn vader was solist bij de Urker zangers.”

Jeugdreuma

“Toen ik 11 jaar was, werd bij mij jeugdreuma geconstateerd; gewrichten in mijn knieën en ellebogen waren opgezwollen. Jaren van ziekenhuisopnames en operaties volgden. Dat was voor mijn moeder, die de zorg voor een druk gezin met vijf kinderen had, ook een zware tijd. Mijn vader verbleef de hele week op zee en het ziekenhuis was een uur rijden. Als ik was opgenomen, kwam mijn moeder toch elke dag bij me op bezoek. Na een drukke week op zee kwam ook mijn vader me op zaterdag opzoeken. En als het maar even kon op zondag nog een keer. Mijn ouders waren er echt voor me.”

Mijn vader was een bijzondere kerel, altijd met zijn medemens bezig

Op zijn 16e werd de reuma na een geslaagde ingreep tot stilstand gebracht. Maar de ziekte betekende wel dat Lucas niet in de voetsporen van zijn vader zou treden. Terwijl vriendjes zich voorbereidden op een leven op zee, wist Lucas dat zijn toekomst op het vasteland lag. “Achteraf is dat niet erg, maar ik ging als kind in vakanties wel graag met mijn vader mee op het schip. Ik probeerde dan zo goed mogelijk te helpen met het binnenhalen en verwerken van de vis. Ik keek echt tegen mijn vader op: het was een bijzondere kerel, altijd met zijn medemens bezig.”

Op zee gebleven

“Al jong leerde ik ook de keerzijde kennen van het leven als visser. In 1976 kwam de beste vriend van mijn vader niet meer terug van zee. Er was destijds nauwelijks communicatie met de schepen mogelijk, dus eerst dacht men dat ze gewoon wat langer wegbleven.”

Toen het schip niet terugkwam, zijn andere schepen de UK63 gaan zoeken. De kotter is waarschijnlijk aangevaren door een ander vaartuig, mogelijk een vrachtschip. Het wrak is pas maanden later teruggevonden, maar drie van de vijf jongens zijn nooit gevonden. “Hoewel ik nog maar klein was, zag ik het verdriet van mijn vader. Thuis werd er veel over gesproken.”

Een hoge vlucht

Lucas werd geen visserman, maar ging wel in de vis aan het werk. Broers van zijn moeder hadden een visexportbedrijf en Lucas startte bij hen op zijn 18e met het invriezen van vis, zodat deze op transport kon naar het buitenland.

Zoals veel Urkers, trouwde Lucas al op jonge leeftijd. In het gezin werden vier kinderen geboren: twee jongens en twee meisjes. Naast zijn werk was Lucas actief met muziek. Hoewel hij tegenwoordig bekend is als vertolker van het christelijke levenslied, zong hij tot zijn 24e jaar nauwelijks.

In zijn jeugd speelde hij met veel plezier cornet en trompet in lokale en regionale brassbands. Toen zijn broer en een paar vrienden het Jong Mannenkoor Soli Deo Gloria oprichtten, vroegen ze Lucas mee te doen. Daarna nam zijn zangcarrière een hoge vlucht. “Ik zong soms solo als we met het koor optraden. Vervolgens vroegen andere koren of ik als solist met hen wilde optreden. Op een dag kwam iemand van een platenmaatschappij naar me toe. Hij vroeg of ik een cd wilde maken; dat vond ik natuurlijk hartstikke stoer. Het werd mijn eerste album: Hij kent mijn naam. Zo ben ik erin gerold.”

Het hele land door

“In de christelijke wereld is het eigenlijk niet mogelijk van de muziek te leven. Ik moest alles naast mijn werk bij een visgroothandel doen. Ik werk graag met professionele mensen en dat kost geld. Ik was er veel mee bezig om dat mogelijk te maken en reed na mijn werk het hele land door om op te treden.”

Toch beleefde Lucas zo veel plezier aan de muziek dat hij ermee doorging. Eén trouwe fan was er altijd zo veel mogelijk bij tijdens een concert of studio-opname: Lucas’ vader.

Stamceltransplantatie

“Eind 2006 bleek mijn vader ineens ernstig ziek te zijn: hij had acute leukemie. In het Amsterdamse VU-ziekenhuis wilden de artsen een stamceltransplantatie doen om de ziekte te bestrijden. Een oom kon donor zijn, maar kort na de behandeling werden we gebeld: het ging niet goed. De behandeling werkte averechts. De artsen kwamen vertellen dat mijn vader na twee of drie dagen zou overlijden. Als gezin waren we bij mijn vader en er was nog niet aan hem te merken dat het verkeerd ging. Hij zat nog gewoon in het ziekenhuisbed met ons te praten. Toen zei hij: ‘Gaan jullie maar naar huis; ik wil alleen zijn.’”

Peinzend: “Ik denk dat hij die nacht alleen met God wilde doorbrengen. Op vrijdag kwam mijn vader thuis. Tientallen familieleden, buren en vrienden kwamen persoonlijk afscheid van hem nemen...”

Lucas is een poosje stil, zichtbaar geëmotioneerd. Met een vinger veegt hij langs zijn voorhoofd. “Het komt iedere keer weer binnen als ik bedenk dat mijn vader vroeg of ik tijdens zijn begrafenis ‘You raise me up’ wilde zingen. Hij wilde geen rouwdienst, maar een dankdienst. Ik wilde mijn vader duidelijk antwoorden: natuurlijk doe ik dat! Maar mijn keel zat dicht en ik stamelde alleen wat.”

'Ik zie Jezus'

“Die zaterdagnacht is vader gestorven, op 56-jarige leeftijd. Hij had zo veel geloofsvertrouwen. In de nacht van zijn sterven zei hij: ‘Ik zie Jezus, Hij strekt Zijn hand al naar me uit.’ Ik heb nog nooit zó gezongen als tijdens de dankdienst, uit volle borst.”

Een jaar daarna schreef Lucas samen met tekstschrijver Margreeth Ras een lied over het verlies van zijn vader: ‘Het is goed’.

Jezus heeft jou in zijn armen genomen;
Daar ben je veilig, daar is het goed;
Hij neemt je mee,
naar het land van je dromen;
Ga maar naar Hem, het is goed.

Averij opgelopen

Na een periode van zestien jaar liep het huwelijk van Lucas en zijn vrouw in 2011 op de klippen. Lucas aarzelt en zoekt naar woorden om over deze periode te vertellen. “Ik wil er niet zoveel over zeggen, omdat ik niemand pijn wil doen. De scheiding veroorzaakte een gitzwarte periode in mijn leven. Het laatste wat ik wilde, was anderen – met name mijn kinderen – kwetsen, maar door de scheiding gebeurde dit juist wel. Er stak een storm op en ik probeerde een haven te zoeken om tot rust te komen. Maar je hebt averij opgelopen. Ik kreeg een nieuwe relatie, de liefde van mijn leven, maar sleepte een zwaar anker achter me aan. Ik had er veel last van dat ik mijn kinderen verdriet heb gedaan en zette alles op alles om er voor ze te zijn. Ik ben een werker, maar kon nu niets doen. Ik moest het tijd geven en realiseerde me dat ik moest leven met de gevolgen van de scheiding. Mijn sociale netwerk viel uit elkaar; ik had het gevoel dat iedereen mij liet vallen.”

Ik mocht mijn van God gekregen talent niet verloren laten gaan

Een ommekeer

In de drie jaar hierna trad Lucas niet meer op. Dat was voor hem een enorme worsteling, omdat muziek zijn uitlaatklep is. “Ik dacht dat ik alles kwijt was.” Tot hij in 2014 een onverwacht telefoontje kreeg. “Een muziekproducer vroeg me een kop koffie met hem te drinken. Hij zei dat ik nu lang genoeg op mijn knieën had gelegen en dat het tijd was om mijn rug te rechten: ik mocht mijn van God gekregen talent niet verloren laten gaan. Dat is een ommekeer geworden. Ik begon weer met zingen en het maken van nieuwe muziek. Met Matthijn Buwalda schreef ik ‘Weer verder’; dat lied beschrijft eigenlijk mijn situatie, met respect naar mijn familie en kinderen toe.”

Maar ik weet dat elke dag
Zijn genade mij weer vangt
dat de spijt en tijd de wonden zullen helen
ik weer verder mag

Geloofsvertrouwen

“Ik had een enorm gevoel van schaamte, omdat ik had gefaald en voelde me schuldig tegenover God. Bij mijn vader had ik altijd zo veel geloofsvertrouwen gezien en daardoor voelde ik me nog schuldiger omdat ik dat niet had. Maar door de afgelopen tien jaren heen heb ik een helend proces doorgemaakt. Stapje voor stapje kwam er weer rust in mijn leven. Ook het contact met de kinderen werd weer beter.”

Lucas Kramer
Lucas Kramer: "Ik hoop dat consumenten onze vissers steunen door geen geïmporteerde tilapia te kopen, maar bijvoorbeeld een lekker tongetje of scholletje.". Credits: Nathalie van der Straten-Folkersma.

Liefdevolle, open armen

“Vroeger was mijn leven als christen heel vanzelfsprekend. Ik volgde als tiener catechisatie, ging elke zondag naar de kerk en deed geloofsbelijdenis. Ik heb dat heel bewust gedaan, maar merk dat het nu veel meer een levend geloof is geworden. Ik ben er meer mee bezig dan ooit tevoren. Niet alles gaat in het leven voor de wind, dan komt het aan op vertrouwen. Ik werd gevraagd om voor het EO-programma De Verandering een lied te zingen met de titel ‘De zee en ik’. Dat zong ik voor iemand anders, maar het is echt mijn lijflied geworden. De tekst gaat over iemand die op zee in een storm belandt. Daarna komt hij terugvaren in de haven en ziet hij op de kade zijn vader – die er altijd al stond – met liefdevolle, open armen. Het is een essentieel lied in mijn leven geworden; ik schreeuw het uit: ‘Leg de storm in mij het zwijgen op, want ik kan er niet meer tegenop. Breng de zee weer tot bedaren.’ Het herinnert me aan mijn eigen vader en aan wie God voor mij is. Dit is een van mijn lievelingsliederen geworden.”

Op hoog niveau

“Mijn grootvader was de eerste Urker die vis exporteerde naar Frankrijk,” vertelt Lucas even later. “Ik ben er trots op dat ik nu ook zulk werk mag doen. Voor een horecagroothandel verkoop ik vis aan hotelketens en andere afnemers. Ik overleg wat ze op het menu kunnen zetten, en wij kunnen die vis vervolgens leveren.”

Hij ziet zijn werk ook als missie. “Op zee zijn veel ontwikkelingen gaande, bijvoorbeeld om de visserij te verduurzamen. Het werk van de vissers en de kwaliteit van de vis ligt op hoog niveau. Dat wil ik vertellen aan mijn klanten. Mensen experimenteren te weinig met vis, terwijl het een van de makkelijkste producten is om in de keuken te verwerken. Ik hoop dat consumenten onze vissers ook steunen door geen geïmporteerde tilapia of soortgelijk spul te kopen, maar bijvoorbeeld een lekker tongetje of scholletje. Mijn vader heeft op zee geploeterd om de vis boven water te krijgen. Ik kan de vis nu verkopen en zet zo zijn werk op het land voort.”

Terug op Urk

Een paar jaar woonde Lucas niet op Urk, maar dat maakte hem onrustig. Nu hij weer op steenworp afstand van Urk woont, is dat gevoel weg. “Urk is voor mij een stukje rust; ik ben daar heel graag. Ik woon nu weer dicht bij mijn kinderen en dat voelt goed: ik kan er meer voor ze zijn. Ik geniet ervan om door het dorp te lopen, bekenden tegen te komen en even een praatje te maken.”

Dat gevoel van rust probeert Lucas ook vast te houden als het gaat om zijn muzikale activiteiten. “Ik werk graag met mensen die beter zijn dan ik, want daar kan ik van leren. Ik reserveer nu elke week een dag om nieuwe muziek te maken. Mijn leven is veel meer in balans dan vroeger. Mijn droom zit in het kleine: ik wil terug naar de eenvoud en essentie van muziek maken. De teksten moeten recht uit mijn hart komen en tot andere mensen kunnen spreken. Als een lied mensen troost of houvast kan brengen, ben ik een instrument in Gods hand – een stukje van Zijn hand of voet.”

Beeld: Nathalie van der Straten-Folkersma

De weergave van deze video vereist jouw toestemming voor social media cookies.

Toestemmingen aanpassen

Geschreven door

Marco van der Straten

--:--