Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Adieu kardinaal Simonis

Blog van Andries Knevel

“U kent de weg, de koffiepads liggen in het keukenkastje.” Zo af en toe bezocht ik kardinaal Simonis, eerst in Nieuwkuijk, later in Voorhout. De kardinaal deed nog wel zelf open, maar het koffiezetten liet hij aan mij over. En dus liep ik dan naar de keuken – ik wist inmiddels waar de pads lagen – om twee kopjes koffie te zetten.

Deel:

Nog voordat ik zat, stelde de kardinaal de voor hem zo typerende vraag: “Zeg, hoe is het met uw vrouw, met Rietje, en hoe is het met de kinderen?” Dat was geen beleefdheid, maar gemeende interesse. Hij kende de naam van mijn vrouw en zelfs ook van een paar van onze kinderen. Hij luisterde niet achteloos, al bezig met iets anders, maar intens, en doorvragend. Zo heb ik kardinaal Simonis leren kennen: als een man die gericht was op anderen. Vriendelijk, vroom, pastoraal en ook bezorgd.

Want dat laatste was hij. Vlak voor de coronacrisis belde hij me op: of ik weer kon langskomen om te praten. Want hij wilde zijn zorgen delen over de neergang van de cultuur en van de kerk, en hij hunkerde naar opwekkende woorden.

“Hoe herinner jij je de kardinaal?” werd mij na zijn overlijden gevraagd op NPO Radio 5. Ik vertelde een anekdote. Een aantal jaren geleden maakte ik in Rome een programma rond de kardinaal. Simonis had toestemming gekregen tien minuten op het hoofdorgel van de Sint-Pietersbasiliek te spelen. Zelfs voor een kardinaal een uitzondering. Ik aarzelde lang, maar toch vroeg ik hem: “Kardinaal, zou ik ook een momentje op het orgel mogen?” Hij antwoordde: “Dat is goed mijnheer Knevel, u krijgt de helft van mijn tijd.” En zo speelde ik in deze grote kerk Psalm 42. De kardinaal moet spijt hebben gehad, want van de zenuwen speelde ik beroerd, maar hij liet niets merken.

Toen hij nog bisschop was, in 1979, sprak Simonis op het EO-congres ‘Voor het leven’. Daar interviewde ik hem en onze band is in de afgelopen veertig jaar heel hecht geworden. Ik zal onze gesprekken missen. Maar ik weet: hij heeft geen zorgen meer.

Geschreven door

Andries Knevel

--:--