Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Serie Smaakmakers: Een 'proefrit' door het Gooi

Op zoek naar lekkers in de regio

Producten kopen uit eigen streek. Het is duurzaam, hip én je weet wat je eet. Daarom gaan Visie-redacteuren deze zomer al fietsend langs verkoopstalletjes en aanbieders van lokale producten in hun eigen regio. Deze aflevering: het Gooi.

Deel:

Fietsend door het Gooi lokale lekkernijen opsnorren, is bepaald geen straf. Gelukkig hebben we onderweg niets meer te duchten van de ‘Gooische moordenaar’, die deze geliefde contreien ooit onveilig maakte. Dus hóp, het zadel op!

'Gebak dient de mens'

Onder het motto ‘gebak dient de mens’ kom ik altijd graag bij de waarschijnlijk bekendste bakkerij in mijn woonplaats: Kruijmer. Fraai gelegen op de gebogen rug van de Hellingstraat in Huizen.
Voor mij is dit vrij letterlijk een ‘smaakmaker om de hoek’: slechts een paar minuutjes op de pedalen. Maar omdat het zomers warm is en ik geen haast heb, kies ik voor een toeristische omweg: langs de historische Oude Kerk – eeuwen geleden verrezen op een terp – en kriskras door het winkelcentrum, waar menigeen verkoeling zoekt op een schaduwrijk terras. Ingesmeerd met factor 30 zoef ik erlangs.

Geheimen van het Gooi

Mijn rijwiel stal ik bij de bakkerij. Op de buitenmuur staan woorden in het Huizer dialect: Hoo ’t vroger was (‘Zoals het vroeger was’). Door de geopende deur zweeft de kruidige geur naar buiten van het product waar deze bakkerij al decennialang om bekendstaat in de wijde omtrek: ‘Huizer mannetjes’, speculaas in de vorm van een traditioneel gekleed manspersoon.
Hoewel hij de kaap van 80 al heeft gerond, is bakker Lucas Kruijmer nog elke werkdag in touw. “Zeg,” roept hij tegen zijn jongere collega’s in de bakkerij, “hebben jullie nog een brokkie voor die jongens van de EO?” Een tel later zetten we onze tanden in deze speculaas, waarvan hier een slordige tweehonderd kilo per week over de toonbank gaat.
Het recept is waarschijnlijk een van de best bewaarde geheimen van het Gooi. “Niemand maakt speculaas zoals wij, dat weet ik zeker,” aldus Lucas. “Mijn vader begon ermee in 1933. Ons recept is al dik tachtig jaar ongewijzigd.”

Speculaas snijden

RT.23_juni_2020._87A8618
Credits: Ruben Timman.

“Goed speculaas maken is een kunst,” benadrukt hij. “De meeste andere Huizer bakkers maakten speculaas dat veel zoeter was. Maar dan trekt er vocht in en wordt-ie taai. Wij hebben dat altijd anders aangepakt.”
Hij troont ons mee naar binnen, waar hij de speculaasmachine met de typische ‘Huizer mannetjes’-stansvorm aanwijst. Op zolder bewaart hij trouwens nog een stokoude, loodzware snijplank met dezelfde vorm. “Ambachtelijk speculaas snijden, dat is écht leuk. Dat doen we niet vaak meer, maar soms wel voor een zware jongen van vijf pond.” Gewetensvraagje: eet hij zelf ook nog steeds graag een Huizer mannetje? “Natuurlijk – ik heb er vanochtend nog eentje op!”
Boven de toonbank van het winkelgedeelte zijn deze woorden geschilderd: ’n Mannetjen geât t’r altijd in (‘Een mannetje gaat er altijd in’). Dat zal elke klant – al dan niet letterlijk volmondig – beamen.
Lucas laat ons nog een andere beroemde Huizer lekkernij zien: wikkelkoeken (ambachtelijk feestbrood met een vulling van amandelspijs, boter, kaneel en rozijnen). Die zijn, zeker rond Kerst, niet aan te slepen en alleen hier te koop. “Mijn ome Joost zat in de oorlog in Duitsland voor de Arbeitseinsatz, bij een bakker die wikkelkoeken maakte. Na de bevrijding kwam hij ermee terug. Ik heb de bereidingswijze iets aangepast en het is sindsdien enorm populair geworden: vorig jaar hebben we er 20.000 van gemaakt.”
We nemen afscheid van Lucas, die ons nog vlug wat proviand voor onderweg meegeeft: een pakje Huizer speculaas. Daar kan ik straks mee thuiskomen.

Rokend en rammelend

De fotograaf stapt in zijn busje om, airco-gekoeld, richting buurdorp Blaricum te kachelen. Mij wacht een warm ritje op de fiets: de wind voelt aan als een föhn. Bol an (‘Rustig aan’), zouden mijn ouders zeggen.
Aan de rand van Huizen kom je langs een rotonde met het roestkleurige monument van de Gooische Stoomtram, die in vervlogen tijden Hilversum, Laren, Blaricum en Huizen verbond. Vanwege de soms dodelijke ongelukken die ermee gebeurden, kreeg dit rokende en rammelende gevaarte de sinistere bijnaam ‘Gooische moordenaar’.

Een vooroorlogse bakfiets

Vanouds was Blaricum een echt boerendorp. Veel boerderijen zijn verdwenen, maar de landelijke allure is er gelukkig nog steeds. We houden halt bij ’t Werckpaert. Deze (zorg)boerderij is fraai gelegen aan de Gebroeders Dooijewaardweg, in het hart van de oude dorpskern. Hier staat elke dag een vooroorlogse bakfiets op het erf, met daarin een keur aan verse boerderijproducten: van reuzel, honing, jam en eieren tot seizoensgroenten. Als er niemand bij de kar is om af te rekenen, deponeer je het bedrag gewoon in een geldkistje. Je kunt hier trouwens ook rund- en varkensvlees kopen, maar uitsluitend op bestelling. De boerderij wordt gerund door Nico de Jong en echtgenote Margriet van ’t Klooster. Ook zoon Joep – getooid met zomerhoed – zit in de maatschap. Hij heeft plannen voor een echte boerderijwinkel, vertelt Joep als hij terugkomt van het land. “Maar daar moeten we eerst inpandige ruimte voor vrijmaken.”

‘Wij houden van lobbige jam’

De zever loëpt nou al m’n móngd uit (‘Het water loopt me al in de mond’), zouden mijn Huizer grootouders zeggen als zij de potjes aardbei-rabarberjam zagen die de boerin heeft klaargemaakt. “Wij houden van lobbige jam; niet te stijf,” zegt ze. Ook de goudgele, biologische pershoning in de bakfiets ziet er verleidelijk uit: verderop in de moestuin zoemen de bijen rond hun korf.
‘Eitjes op? Om 15.00 uur weer aangevuld,’ belooft een zwart krijtbordje dat aan de fietskar hangt. Op uitnodiging van Joep rijden we achter hem aan naar een stuk grond aan de rand van het dorp, waar hun kippen (“een stuk of honderd, lastig te tellen natuurlijk”) dagelijks zo’n tachtig eieren produceren.

Stresskip

Zodra ze zijn door stof omwolkte bestelbus zien aankomen over het onverharde hobbelweggetje, stormen ze woest fladderend en kakelend zijn richting uit. “Ze weten dat ik voer kom brengen.” Kijk aan, een pavlovreactie bij het pluimvee.
Zwaluwen doorklieven het luchtruim, terwijl twee buizerds hoog boven de velden cirkelen. Maar Joeps blik is vooral gefocust op eieren. Lachend houdt hij er eentje omhoog. “Zie je het bloed op dit ei? Die kip had last van stress.” Welke die stresskip is, blijft gissen.
Verderop vertonen drie varkens geen enkele vorm van stress. Met natte snuiten wroeten ze doodgemoedereerd in hun papperige voer. Dat er op het erf van ’t Werckpaert een bordje ‘Vlees te koop’ staat, kunnen ze gelukkig niet lezen. ‘Onwetendheid kan stress voorkomen,’ noteer ik voor mezelf.

Sint-Jansbasiliek

We zeggen Joep gedag, die nog even doorgaat met het rapen van de eieren en vier koeien (waaronder twee kalfjes) water geeft. Na-gekwispeld door de zwart-wit gevlekte boerderijhonden Keetje en Laila zetten we koers naar het volgende dorp, dat onder meer bekend is door alle luxueuze auto’s die je er dagelijks in het verkeer kunt spotten: Laren.
Het beroemde brinkdorp komt al vrij snel in zicht. In de verte wijst de dubbele toren van de Sint-Jansbasiliek hemelwaarts.
Naast alle Lamborghini’s, Porsches, Maserati’s, Ferrari’s en Tesla’s die hier grommend of juist fluisterstil passeren, voelt mijn tweewieler wel wat schamel aan. ‘Niet klagen, maar knagen’ houd ik mezelf voor: een Huizer mannetje, snel uit de fietstas gevist, biedt allicht soelaas. Of anders twee. Of drie. Zoals mijn voorgeslacht placht te zeggen: Ik kan d’r wel suiker uit kaauwen (vrij vertaald: ‘Verrukkelijk!’).

Larense bieren

RT.24_juni_2020._87A9317
Credits: Ruben Timman.

Op het kruispunt naast de dorpsbrink sla ik rechtsaf. Tussen twee ‘ons kent ons’-terrasjes door, aan weerszijden van de straat gelegen, rijd ik richting het Singer Museum.
Daarachter, aan de Oude Drift, liggen drie van de zeventien akkers die Stichting Oude Landbouwgewassen Laren (SOLL) beheert. Aan de vele vrijwilligers en donateurs van deze lokale stichting hebben talloze Gooise fijnproevers heel wat heerlijkheden te danken. “Larense bieren, Larense mosterd, Larense mosterdhoningdressing én de Larense Graanborrel,” somt penningmeester Steven Dijk op, die op het paadje tussen de akkers staat. De wind draagt de lieflijke geur van linden met zich mee.
Terreinbeheerder Jan van den Brink, die Steven flankeert, vult aan: “Diverse soorten Larens bier zijn gebrouwen van de gerst die we verbouwen. Van onze Larense Triple – gebrouwen met triticale, een kruising tussen rogge en tarwe – worden zelfs duizenden liters verkocht.” Met deze hamerende hitte kan ik me daar wel iets bij voorstellen.

Een potje Larense mosterd

“Onze streekproducten worden bereid met wat we op deze historische enggronden verbouwen,” zegt Steven. Hij overhandigt me een potje Larense mosterd. “Dit moet je thuis maar eens uitproberen; smaakt voortreffelijk.” Op het etiket staat de Sint-Jansbasiliek afgebeeld.
Engen, legt Jan uit, waren in vroeger tijden gemeenschappelijke landbouwgronden, waaromheen buurtschappen ontstonden. “Als stichting zetten wij ons al sinds 1994 in om deze percelen te behouden. Op de laatste zondag van augustus vieren we de opbrengst van deze akkers traditiegetrouw met een oogstfeest.” Steven: “Dit jaar helaas niet, vanwege de coronacrisis. Er komen altijd veel belangstellenden op af.”

Voeten in het kinderbadje

Nadat we enkele akkers hebben bewonderd, nemen we afscheid van Steven en Jan. Voor ik Laren verlaat, haal ik – op hun advies – nog een flesje Larens Blond bij Organic aan de Naarderstraat (“een heerlijk, karakteristiek biertje”).
Eenmaal thuis plof ik neer in een tuinstoel onder de parasol. Met opgerolde broekspijpen dompel ik mijn voeten in het verkoelende water van ons kinderbad, een fles Larens Blond in de hand, proostend op deze ‘proefrit’. Met een Huizer mannetje erbij. Ik heb er zowaar nog eentje over.

Op Visie.eo.nl/smaakmakers staat een overzicht van alle lokale verkoopadresjes in Nederland. Hebt u ook een gouden adres? Mail naar Visie@eo.nl en we voegen hem toe aan het overzicht.

Beeld: Ruben Timman

Meer Gooise lekkernijen

Karin Latuheru van de VVV Gooi Vecht (Vvvgooivecht.nl) geeft tips voor nóg meer Gooise lekkernijen, toegespitst op Hilversum. “Ik zou zeker een doosje ‘Gooise Matrasjes’ halen op de Kerkstraat, en bij Kaaskamer Hooi & Klomp een stukje ‘Gooise Pikante’ proeven,” adviseert ze. “Afblussen met een biertje bij Mout van de Gooische Bierbrouwerij, en als je nog trek hebt bij banketbakker Burgt op de Emmastraat een ‘Dudokje’ scoren. Even doorfietsen naar landgoed Zonnestraal voor een flesje wijn uit eigen wijngaard, en dan kun je mij al afvoeren!”

Geschreven door

Gert-Jan Schaap

--:--