Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Kinderoncoloog Sabine Plasschaert: ‘Het is geen droeve boel hier’

‘Onze missie: Alle kinderen genezen, met optimale kwaliteit van leven’

De EO zendt op NPO 3 het programma 'Hallo, ik heb kanker' uit. We gingen daarom in gesprek met kinderoncoloog Sabine Plasschaert in het Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie. “Het is geen droeve boel hier.”

Deel:

“Sorry, het liep een beetje uit.” Een tikje gehaast neemt Sabine Plasschaert (46) plaats in de ruime directiekamer van het Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie in Utrecht. “Een patiënt had een MRI-scan, moest nog een infuus en dat lukte niet. Toen moest er nog bloed geprikt; nou ja, ik ben er.” We kijken uit op de bossen achter dit moderne pand dat in 2018 werd geopend. Samen met andere kinderoncologen droeg Sabine bij aan de totstandkoming van dit centrum waar sinds 2014 al bepaalde vormen van kinderkanker werden behandeld.

Hoe staat de kinderoncologie ervoor in Nederland?
“Per jaar krijgen 600 kinderen in ons land de diagnose kanker. Bij volwassenen ligt dat aantal op 110.000. De ziekte kun je bij kinderen vrij goed behandelen. Rond de 80 procent overleeft de eerste vijf jaar na diagnose. De overlevingskans hangt vooral af van het type kanker. Leukemie is vrij goed te genezen, maar er zijn hersentumoren die sowieso niet te genezen zijn. Hersentumoren – mijn vakgebied– behandelen we vaak met een operatie, gevolgd door chemotherapie of bestraling, of beide.”

'Alle kinderen genezen'

Wat zou iedereen moeten weten over dit centrum?
“Onze missie: ‘Alle kinderen genezen, met optimale kwaliteit van leven.’ Wekelijks overlijden nog twee à drie kinderen in Nederland aan kanker. We werken snoeihard om die missie werkelijkheid te laten worden.”

Waarom koos je voor dit vak?
“Ik wist op mijn 10e al dat ik dokter wilde worden. Mijn vader was tandarts, mijn oom cardioloog en mijn opa neuroloog. Ik vond het razend interessant om te ontdekken hoe het lichaam werkt, en ik wilde mensen helpen en beter maken. Op de middelbare school deed ik extra mijn best bij natuur- en scheikunde en bij biologie. Al tijdens die schooljaren besloot ik me te specialiseren in de kindergeneeskunde.
Ik geniet enorm van kinderen – ze zijn zo kwetsbaar en ontwapenend. Ze leven in het moment, in het hier en nu. Daarom is het hier geen droeve boel: je ziet de kinderen door het gebouw rennen, fietsen en je hoort hen lachen. Als kinderen zich goed voelen, doen ze dat gewoon.”

'Dit was pittig'

Sabine Plasschaert. Beeld: Ruben Timman
Sabine Plasschaert. Beeld: Ruben Timman.

Neem je je werk vaak mee naar huis?
“Soms. Ik vertel weleens iets aan mijn man, die als bestuurder in de zorg werkt. Hij is soms onder de indruk dat ik het volhoud. Met collega’s delen we ook ervaringen. Ik vind het fijn om achteraf nog even door te kunnen praten. Zo van: ‘Pff, dit was pittig zeg.’”

Heb je een gouden regel voor jezelf bij lastige gesprekken met patiënten?
“Nee, elk kind is uniek. De meeste gesprekken bij jonge kinderen voeren we trouwens met ouders. Ik heb door ervaring geleerd dat je rekening moet houden met de cultuur en het karakter van mensen. In Nederland zijn we direct en open, maar niet iedereen zit erop te wachten het naadje van de kous te weten. Soms zeggen ouders: ‘Laten we zien hoe het zich ontwikkelt.’ Je moet aansluiten bij de belevingswereld van ouders en kinderen.”

Niet huilen

Sta je jezelf toe om emotioneel te worden als je met ouders spreekt?
“Ze kunnen wel zien of iets me raakt, maar ik wil niet huilen. Ik houd graag de controle. Ouders hebben geen baat bij mijn verdriet. Het lijkt me niet de bedoeling dat zij mij tissues moeten geven.”

Wat is je uit die gesprekken het meest bijgebleven?
Sabine kijkt naar buiten. “Het is altijd weer anders… Ik herinner me dat een moeder me vertelde dat haar dochtertje – ze was 4 jaar – een trappetje tekende naar boven, naar de hemel. Die moeder had nog helemaal niet met haar kind over sterven gesproken en toch kwam ze met die tekening. Dat vond ik zo ontroerend.”

Schuldvraag

“Ik zie ook regelmatig dat kinderen hun ouders willen beschermen,” vervolgt de kinderoncoloog. “Ze zien het verdriet bij hun vader en moeder en praten daarom maar niet over hun eigen verdriet. Daarnaast kampen zowel ouders als kinderen vaak met de vraag of het hun schuld is. Heb ik iets verkeerds gedaan tijdens mijn zwangerschap? Heeft die zendmast bij ons in de buurt er iets mee te maken? En broers en zussen kunnen zich afvragen of het komt door die keer dat ze ruzie maakten met hun zieke broer of zus.”

Hoe beantwoord je die vragen?
“Over het algemeen is het ‘gewoon pech’. En er speelt soms een erfelijk syndroom mee dat een verhoogde kans op kanker geeft.”

Je kreeg anderhalf jaar geleden het boek ‘Lieve Madelief’ overhandigd van Susanne Boon.
“Deze moeder schreef een boek over het ziekteproces van haar dochter en ze wilde het tijdens de boeklancering aan mij overhandigen. Susanne wist van mijn onvervulde kinderwens en zei: ‘Jij hebt dan zelf wel geen kinderen, maar dankzij jou is mijn dochter er nog. Dat maakt jou ook een beetje haar moeder.’ En elk jaar stuurde ze mij nog iets aardigs met Moederdag.”

Nou, dáár mag je toch wel om huilen?
“Haha, nee, we gaan níét huilen!”

Heb jij voor jezelf een antwoord op die grote vraag: waarom krijgen kinderen kanker?
“Ouders vragen dat ook vaak. Ik kan dan uitleggen hoe het aan de medische kant werkt, maar op de waaromvraag heb ik geen antwoord. Volgens mij is dat er niet. Het leven is niet eerlijk. Het dient geen enkel doel dat een kind kanker krijgt. En ik kan ook niet zeggen dat lijden een functie heeft. Maar je kunt wel proberen om er een betekenis in te vinden.”

'Zoeken naar hoop'

Zit die betekenis erin?
“Ik kan dat voor anderen niet zo stellen. Je hoort soms iemand zeggen: ‘Doordat ik dit heb meegemaakt, is mijn leven op die en die manier positief veranderd.’ Ze zijn gaan genieten van de kleine dingen, bijvoorbeeld. Als een kind overlijdt, kun je zo’n les natuurlijk veel moeilijker trekken. Maar ook dan zie je dat mensen voor elkaar gaan zorgen en naar elkaar omzien. Anderzijds zie je ook vriendschappen ophouden en relaties stranden.”

Geeft je geloof in God je een houvast?
“Als ik iets moeilijk vind, ga ik vanzelf meer zoeken naar hoop en steun in mijn geloof. Ik ben rooms-katholiek en ga met enige regelmaat naar de kerk. Dankzij mijn man, ook rooms-katholiek opgevoed, heb ik het geloof wat meer opgepakt. En hij door mij, grappig genoeg. Hij was namelijk benieuwd naar de Cenakelkerk in Heilig Landstichting, de kerk waar ik mijn eerste communie heb gedaan en het vormsel ontving. We gingen daar dus samen heen en zijn – lang verhaal kort – in die kerk getrouwd. Psalm 139 vormde het centrale thema in onze trouwdienst, met het liedje ‘Ken je mij?’ van Trijntje Oosterhuis. Ik zag daarin parallellen tussen onze liefde voor elkaar en Gods liefde voor ons samen. Dat zit hem vooral in het geaccepteerd worden zoals je bent, het steun hebben aan elkaar.”

De weergave van deze video vereist jouw toestemming voor social media cookies.

Toestemmingen aanpassen

Hoe geef jij je geloof vorm?
“Mijn man en ik steken elke ochtend een kaarsje aan als symbool voor het licht dat we willen uitdragen. Voor mij is het een aansporing om te zijn zoals God graag wil dat ik ben. Zorg hebben, oog hebben voor de ander, lief zijn voor elkaar en met mildheid kijken naar de mensen om je heen. Dat je hen vergeeft als ze iets deden wat je liever anders had gezien, maar waartoe ze op dat moment blijkbaar niet in staat waren. Het maakt me niet uit of je dit per se aan God verbindt. Mensen hier op mijn werk weten echt niet allemaal dat ik naar de kerk ga, en dat is prima. Ik schaam me er niet voor, maar ik loop er ook niet mee te koop.
Als ik naar de kerk ga, vind ik het fijn om te reflecteren op de week, in dankbaarheid voor alles wat ik heb. Ik bid voor de mensen die het moeilijk hebben en brand een kaarsje voor hen, dat zij kracht mogen ontvangen om aan te kunnen wat er op hun pad komt.”

Wie is Sabine Plasschaert?

• Sabine werd in 1973 te Nijmegen geboren.
• Volgde het atheneum aan het Canisius College Mater Dei in Nijmegen.
• Studeerde geneeskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen en deed onderzoek aan het National Cancer Institute in Bethesda (VS).
• Promoveerde in 2005 op een onderzoek naar resistentie tegen chemotherapie in acute lymfatische leukemie.
• Combineerde haar promotietraject met de opleiding tot kinderarts in het UMC te Groningen.
• Specialiseerde zich tussen 2008 en 2010 tot kinderoncoloog in het Sophia Kinderziekenhuis te Rotterdam.
• Was kinderoncoloog in de Beatrix Kinderkliniek te Groningen (2010-2014).
• Is sinds de start van het Prinses Máxima Centrum in 2014 kinderoncoloog in Utrecht en kwartiermaker voor kinderen met hersentumoren.
• Geniet van de natuur, wandelt en fietst graag, speelt piano, en tennist.

Een uitgebreide versie van dit interview stond in Visie 7. 

Geschreven door

Reinald Molenaar

--:--