Ga naar submenu Ga naar zoekveld

‘Ik houd van mijn kerk, omdat ik zie dat God er werkt’

Arco is met overtuiging lid van de Gereformeerde Gemeenten

De gereformeerde gezindte – in minder flatteuze bewoordingen ook wel aangeduid als de refokring – is een vrij gesloten gemeenschap. Maar hoe beleven mensen uit deze kerkelijke hoek hun geloof? Waar maken ze zich zorgen over en waar zijn ze dankbaar voor? In 'Visie' magazine lieten we drie generaties ‘gergemmers’ (leden van de Gereformeerde Gemeenten) aan het woord over de liefde voor hun kerkverband. In dit artikel het verhaal van Arco, de jongste generatie.

Deel:

“Ik zit vanaf mijn 13e in de gereformeerde gemeente in Zeist. Dat mijn vrouw en ik hier nog zijn, heeft te maken met Gods trouw. Dit is de plek waar Hij in ons is begonnen en nog steeds tot ons spreekt. Daar zijn we Hem superdankbaar voor. We houden van onze gemeente, omdat we zien dat Hij er werkt. En we verlangen dat Zijn werk doorgaat in onze kerk. Met een aantal mensen komen we daarom elke maand bij elkaar om voor de gergem in Zeist te bidden. Wat ik heel bijzonder vind aan mijn opa, is dat hij best wel open en makkelijk over het geloof spreekt. Voor veel mensen van zijn generatie is dat een stuk minder makkelijk, omdat ze dat nooit geleerd hebben."

Ellende, verlossing en dankbaarheid

"Mijn opa vindt de drieslag ellende, verlossing en dankbaarheid heel belangrijk. Dat is het voor mij ook, maar ik denk wel dat het leven met Jezus een beetje onderbelicht is in onze gemeente. En soms – dat hangt erg af van wie er preekt – verlossing ook. Dan ligt er toch meer nadruk op de ellende. Daar raak ik weleens teleurgesteld over en zou ik graag willen veranderen: iets meer verlossing en iets meer dankbaarheid. Evenwicht in het verhaal. Ik ben heel dankbaar voor deze tijd van technologie, waardoor ik bijvoorbeeld preken van een theoloog als John Piper in Amerika kan beluisteren. Samen met mijn vrouw volg ik de ETS Bijbelschool en ook daar ben ik dankbaar voor. Dus er zijn allerlei manieren om gevoed en onderricht te worden. Want als de Gereformeerde Gemeenten mijn enige referentiekader zou zijn, dan zou dat denk ik tekortdoen aan de rijkdommen die bij God te vinden zijn. Daar komt bij dat kerklabels voor mij veel minder belangrijk zijn dan voor mijn opa. Dat heeft voor een deel te maken met mijn opvoeding. Mijn vader heeft altijd benadrukt dat dé kerk niet bestaat; Gods kerk heeft geen scheidingswandjes. Protestant, thuislezer of katholiek – God duikt overal op. Voor die les ben ik hem intens dankbaar."

Iets van God zien in mensen

"Als ik kinderen zou hebben, zou ik het, als ik eerlijk ben, lastig vinden ze naar onze gemeente mee te nemen. Niet omdat de boodschap per se onwaar is, maar omdat ik een deel van God en van de vreugde in Hem mis. En dat is iets wat ik hun juist heel graag zou willen meegeven. Uiteindelijk is Christus volgen iets moois en genade iets bijzonders. Als het goed is, zou dat er op een bepaalde manier moeten afspatten. Dat mis ik in de kerkdiensten en de prediking. Al kom ik dat wel tegen bij mensen. En dat is wat mij dan weer verbonden houdt bij de gemeente; dat ik iets van God zie in mensen. Dan denk ik: er gebeurt gelukkig wel iets."

Na het avondmaal gaf opa mij een bemoedigend schouderklopje

Angst voor vernieuwing

"Mijn vrouw en ik hebben weleens iemand die niet kerkelijk was meegenomen naar onze gemeente. Hij snapte er weinig van. Sterker nog: de reproductie was het tegenovergestelde van het evangelie. Hij beleefde het als bedrukkend. Dat was geen positieve ervaring. Bovendien merk je dat de taalkloof tussen kerk en samenleving heel groot is. Er is tussen de tijd van mijn opa en nu qua liturgie en kerktaal niet veel veranderd, terwijl de samenleving compleet anders is. De keren dat ik daar iets van probeer te zeggen, loop ik tegen een soort muur op. Ik denk dat mensen ook niet weten wat ze ermee aan moeten. Daar word ik soms moedeloos van. Waarom zijn we zo bang voor vernieuwing? Ik denk dat een deel van de angst voortkomt uit een oprecht verlangen om de gemeente bij elkaar te houden. Maar het komt ook voort uit een gebrek aan visie: dit is waar we in geloven, dus daar gaan we voor."

Avondmaal

"Ik weet nog dat ik voor het eerst samen met opa aan het avondmaal ging. Ik zag ertegen op, want wat zou hij ervan vinden? Daar gaat het natuurlijk niet om, maar het speelde wel in mijn gedachten. Ik herinner me dat we na de dienst naar buiten liepen en dat opa mij een bemoedigend schouderklopje gaf. Soms heb je niet veel woorden nodig, maar is er wel die verbondenheid.”

Arco van Doleweerd (27)

Beeld: Ruben Timman

Geschreven door

Mirjam Hollebrandse

--:--