Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Zo wordt je kind een goede verliezer

Soms kan er maar één de winnaar zijn...

Winnen en verliezen horen bij het leven. Maar niet iedereen kan van nature goed tegen zijn verlies. Dan helpt het wanneer je als kind al hebt geleerd dat de laptop uit het raam gooien niet de enige manier is om een verloren spelletje te verwerken. “Altijd winnen is niet leuk én niet leerzaam.”

Deel:

Ik kan niet zo goed tegen mijn verlies, daar ben ik eerlijk over.

Tijdens mijn studententijd is menig controller gesneuveld na een verloren potje FIFA, al was mijn verlies uiteraard altijd te wijten aan een grotere macht buiten mijzelf: valsspelen van de tegenstander, zitten op de verkeerde stoel of een brakke nacht. Enkele jaren later had ik nog steeds weinig geleerd op dit vlak. In het fotomapje van onze huwelijksreis staat een foto waarop ik chagrijnig naar een door mij op tafel gegooide berg speelkaarten kijk. Ik had alvast een voorschot genomen op het dreigende verlies. Verliezen? Prima, maar niet van mijn vrouw. Het enige spelletje dat ik standaard van haar win, is Zeeslag (ze doorgrondt nog steeds mijn tactiek niet). Daarom spelen wij elke zondagmiddag Zeeslag.

Tranen

Het blijft gissen waar het bij mij, qua slecht tegen mijn verlies kunnen, precies is misgegaan. Waarschijnlijk ging de cursus ‘Omgaan met teleurstellingen’ destijds niet door. Feit is dat je als ouders veel (krokodillen)tranen kunt voorkomen door je kind goed voor te bereiden op een leven waarin je soms wint en dan weer verliest. Doe je dat niet, dan krijg je een speeltuin vol Trumpjes die alleen maar willen winnen.

Doe je dat niet, dan krijg je een speeltuin vol Trumpjes

Nooit zomaar winnen

Maar hoe pak je dat aan? Simon Bax (37), oud-gymleraar en vader van drie kinderen (11, 10 en 8), heeft wel een idee. Op het vlak van sport en spel is hij fanatiek. “Altijd winnen is niet leuk én niet leerzaam. Een uitdaging waarbij je kunt winnen én verliezen is spannend. Dit wordt in het bewegingsonderwijs ook wel ‘zone van de naaste ontwikkeling’ genoemd.” Dat betekent dat je een kind aanspreekt op een niveau dat net buiten het bereik ligt van wat hij of zij op eigen kracht kan. “Juist dáár groei je,” zegt Simon. “Mijn vrouw en ik leren onze kinderen onder meer dat ze niet elke veldslag zullen winnen en dat met één nederlaag de oorlog nog niet is verloren.”

Zijn vader liet Simon nooit zomaar winnen, herinnert hij zich. “Hij gaf nooit het valse idee: jij bent beter dan ik. Zelf geloof ik daar ook niet in. Wel pas ik indien nodig de puntentelling aan. Als ik van mijn zoontje win met tafeltennis, krijgt hij het volgende potje dubbele punten. Wint hij nog steeds niet, dan geef ik hem driedubbele punten – totdat hij wint.”

Gezonde winnaarsmentaliteit

Sylvia (40) is moeder van drie kinderen. Alle drie hebben ze een gezonde winnaarsmentaliteit. “Zeker voor onze fanatieke zoon van 12 was omgaan met verliezen bij spelletjes een kwestie van veel oefenen. Bij zijn broertje (8) benoemen we daarom vaak wat wél goed ging, bijvoorbeeld na een voetbalwedstrijd. ‘Wat hield je die bal goed tegen, je was er steeds op tijd bij!’ Maar ook: ‘Wat waren die anderen goed, hè?’ Plezier in het spel hebben we altijd vooropgesteld, winnen is geen doel op zich.”

Sylvia’s dochter van 10 doet het momenteel goed bij acrogym, een combinatie van gymnastiek, acrobatiek en dans. Ze doet in heel Nederland mee aan wedstrijden. “Wij pushen haar niet om alles voor haar sport op te geven, daar mag ze zelf keuzes in maken, samen met ons. Wel zeggen we: als je de beste wilt worden, moet je daar veel voor laten. De sportvereniging voert de druk best een beetje op, wat ik begrijp; het is een teamsport, dus je kunt niet even minder gaan trainen. Als het soms zwaar is en ze het niet zo leuk vindt, zeggen we niet: ‘Stop er maar mee, het moet wel leuk blijven.’ We zeggen: ‘Dit hoort er ook bij als je op dit niveau wilt sporten.’ Wel vertellen we haar dat winnen niet het belangrijkste is, of dat anderen soms gewoon beter waren. Zelf hoeft ze ook niet per se de beste te zijn, zeker niet ten koste van alles, dat ziet ze nu al in. Maar ze heeft het talent om ver te komen, dan mag je daar mijns inziens ook samen voor gaan.”

Hij gaf nooit het valse idee: jij bent beter dan ik

'Niet allemaal Sven Kramers'

Onderzoeksprogramma De Monitor liet afgelopen jaar een ander geluid horen. Daarin noemde Nicolette Schipper-van Veldhoven, lector sportpedagogiek, de focus op winnen en de beste zijn in de jeugdsport “een kwalijke zaak”. De vraag ‘Heb je lekker gespeeld?’ zouden we volgens haar eerder aan kinderen moeten stellen dan ‘Heb je gewonnen?’ We moeten de sport teruggeven aan de kinderen. “Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat prestaties beter worden als kinderen plezier hebben, dus dát moet je voortdurend voor ogen hebben,” zegt Nicolette. “Niet alle kinderen zijn Sven Kramers. Die was op zijn 11e al gefocust op de beste zijn. Dat zat dus in hem. Maar de meeste kinderen zijn daar helemaal niet mee bezig.”

Lees ook: Wat als mijn tiener andere keuzes maakt?
Lees ook: Wat als mijn tiener andere keuzes maakt?

Op jonge leeftijd presteren

Vanaf de puberleeftijd stoppen jongeren massaal met sport, en dat heeft volgens de sportpedagoog alles met de druk om te presteren te maken. “Het plezier voerde blijkbaar niet de boventoon. Als alles bij de jongste jeugd al in het teken staat van presteren en winnen, raken we straks een grote groep kwijt.” Vooral bij sporten waar een jury bepaalt wie de beste is, haken veel kinderen na een paar jaar af. “Turnen is een jurysport waarbij je punten verliest als je fouten maakt. Dat is heel gek voor kinderen. Je moet juist belonen in plaats van straffen.”

Is de druk op een sportvereniging te groot, dan moeten ouders daartegen in het geweer komen, zegt Nicolette. Alleen dan kan er structureel iets veranderen. “Dus als je vindt dat het aantal trainingen te veel is voor jouw kind, dan zeg je gewoon nee. Nu houden we met zijn allen deze sportcultuur van op jonge leeftijd al moeten presteren en winnen in stand.”

Eerlijkheid belangrijker dan winnen

Als fanatieke ‘spelletjesvader’ laat Simon zijn kinderen graag de competitie met elkaar en hun vader aangaan, op een positieve manier, zonder dat winst of verlies iets met hun eigenwaarde te maken heeft. Goed voor hun ontwikkeling, zegt hij. Maar willen winnen kan ook een keerzijde hebben. “Mijn zoontje is nogal fanatiek met spelletjes. Die zegt soms dat een bal in is terwijl-ie uit is. Dat is de valkuil van een winnaarsmentaliteit: oneerlijkheid. We hebben hem moeten leren verliezen. Verliezen hoort erbij, anders zou je onder je niveau spelen. Hij heeft moeten leren dat eerlijkheid belangrijker is dan winnen.”

Leren verliezen was een kwestie van veel oefenen

Iedereen een medaille

Simon motiveerde als gymleraar zijn leerlingen altijd om voor de winst te gaan, dat maakt een spel spannend en daar is een beetje lef voor nodig. Maar hij vindt het getuigen van een laffe houding wanneer ouders willen dat elk kind na een wedstrijd een medaille krijgt, omdat meedoen belangrijker zou zijn dan winnen. “Zo houd je kinderen voor de gek. Kinderen vinden het leuk om voor de winst te gaan; dan is het apart als achteraf iedereen zogenaamd gewonnen heeft en een prijs krijgt.”

Maar al kun je een kind nog zo goed leren omgaan met verlies, dat hoeft niet te betekenen dat je daar als ouder geen last van hebt. “Ik weet nog dat mijn zoontje zijn eerste judotoernooi speelde. Hij werd compleet van de mat gegooid, op z’n vrije zaterdag! Ik vond dat geen prettige ervaring, maar hij vond het te gek dat-ie eindelijk een wedstrijd mocht judoën.”

Vaker Visie-verhalen lezen?

Lees ook: Topsporter Churandy Martina bewijst: je kunt ook mooi verliezen
Lees ook: Topsporter Churandy Martina bewijst: je kunt ook mooi verliezen

Geschreven door

Wilfred Hermans

--:--