Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Hoe werkt geloven als je autisme hebt?

‘Waarom zou ik God tien keer hetzelfde vragen?’

Hoe geloof je als je autisme hebt? Is God dan een abstract begrip, ver weg? Hoe ervaren autisten iets van God, of is dat nu juist het probleem? “Bidden vind ik moeilijk, omdat ik het nut ervan niet begrijp.”

Deel:

Hij werkt in de ICT en naar eigen zeggen is Jurriën (50) bloedintelligent, maar sociaal wat ongemakkelijk. Twintig jaar geleden kwam hij tot bekering. “Ik was verliefd op een meisje en ging daarom met haar mee naar de kerk: een pinksterkerk met alles erop en eraan. Toch ben ik blij dat ik juist in die kerk tot geloof ben gekomen. Ik ben een alles-of-niets-type, dus een kerk die all the way gaat, paste bij mij. Daarbij voelde ik mijn hele leven dat ik anders ben dan anderen, dus was ik blij dat ik opeens door een groep aardige mensen helemaal werd geaccepteerd zoals ik ben. Daar wilde ik wel bij horen!”

Eén keer bidden om wereldvrede lijkt mij genoeg

Onzichtbare God

Jurriën zal de kerk nooit meer verlaten, wellicht júíst door zijn autisme, zo zegt hij. “Veel autisten willen fysiek bewijs zien voordat ze ergens voor willen gaan, want waarom zou je geloven in een onzichtbare, ontastbare God? Tegelijk: als een autist ontdekt dat iets werkt, zoals je tienden geven en je naaste liefhebben, zal hij dat niet snel meer loslaten. Als het knopje eenmaal om is, blijft het om. Ik twijfel nooit.” Iets waarmee Jurriën in zijn kerk wel moeite had, was lachen in de Geest. “Ik kon dat niet op commando. En bidden vind ik nog steeds lastig, omdat het niet altijd even efficiënt lijkt. Waarom zou ik God tien keer hetzelfde vragen, Hij heeft me na de eerste keer toch ook gehoord? Net zoals ik het nut van stofzuigen niet inzie – een dag later ligt er weer stof. Ik kan moeilijk dingen doen die nergens toe leiden, en het is best moeilijk aan te geven waar gebed precies toe leidt. Plus: één keer bidden om wereldvrede lijkt mij genoeg.”

Lees ook: Moeder van een zoon met autisme vertelt
Lees ook: Moeder van een zoon met autisme vertelt

Emoties

God concreet ervaren, vindt Jurriën complex. Daarom heeft-ie God heel praktisch gemaakt. “Iets als ‘een liefdesrelatie met God’ zegt mij niets. God en ik hebben een werkrelatie: samen pakken we dingen aan. Het emotionele aspect van geloven beleef ik niet zo. Of ik die emoties mis? Dat weet ik dus niet, het ís er gewoon niet. Kijk, de Bijbel zegt dat je net zo veel van je naaste moet houden als van jezelf, maar ik vind het al moeilijk om van mezelf te houden. Dus hoe moet ik dan van mijn naaste houden? Of van God?”

God en ik hebben een werkrelatie

Niet écht geloven

Godsdienstpsychologe Hanneke Schaap merkt dat mensen met autisme veelal tegen twee problemen aanlopen: de worsteling met gevoel, en het probleem dat in het christelijke leven niet altijd alles klopt. “In geloofsgemeenschappen waar gevoel belangrijker is, zullen autisten zich waarschijnlijk moeilijker handhaven dan op een plek waar kennis benadrukt wordt. Ik vind het erg als mensen met autisme betwijfelen of ze wel echt geloven omdat ze wat beleving missen. We mogen de lat voor autisten niet te hoog leggen. Iemand met een gebroken been vraag je ook niet een sponsorloop voor Afrika te rennen. Daarbij spreekt de Bijbel over geloven net zo goed met woorden als vertrouwen, liefhebben, gehoorzamen en dienen. Daar kan iemand met autisme prima mee uit de voeten.”

Dan is er nog het punt dat er soms niets lijkt te kloppen van het leven met God. Voor iemand zonder autisme kan dat al een probleem zijn, laat staan voor mensen mét. Hanneke: “Een vrouw met autisme schreef me: ‘Ik heb een afschuwelijke bevalling gehad, maar las in de Bijbel dat God er altijd is en voor je zorgt.’ Dat kon ze niet met elkaar rijmen. Ik heb geprobeerd aan te geven dat God er misschien op een andere manier bij was dan ze wilde. Zo’n bredere context zien, is moeilijk voor mensen met autisme. Ze focussen meestal op losstaande details.”

Bijbel als een verzameling feiten

Ingeborg (51) heeft geen idee of geloven met autisme moeilijker of makkelijker is dan ‘normaal’ geloven. “Ik weet niet of mijn manier van geloven afwijkt van de norm,” zegt ze. “Wel weet ik dat geloven voor mij een aanname met het hoofd is, net als de liefde voor mijn man. Het is een rationele keuze. Ik neem aan dat het waar is dat God een Vader is, dat er liefde is. Maar hoe dat voelt, weet ik niet precies. Ik zie de Bijbel als een verzameling feiten die ik voor waar aanneem, en die ik fotografisch uit mijn hoofd ken. Daar blijft het bij. Ik weet niet hoe het anders zou kunnen. Ik ben vooral bezig alles te begrijpen, de juiste verbanden te leggen. De dingen die ik hoor en meemaak tijdens kerkdiensten, probeer ik in bijpassende ‘lades’ te plaatsen. Mijn hoofd is voortdurend bezig. Dat kost veel energie.”

Lees ook: De wondere wereld van een jonge autist
Lees ook: De wondere wereld van een jonge autist

Symbolen en rituelen

“Ik heb geen idee hoe een ander zijn of haar geloof op gevoelsniveau beleeft,” vervolgt Ingeborg. “Mijn geloof zit niet in mijn hart. Dat ik weet dat God er is, is voor mij vaak genoeg, maar voelt ook breekbaar. Als een minder vast fundament. Wanneer ik overprikkeld ben, kan ik geen contact met God krijgen. Op momenten dat ik rustig ben, denk ik dat contact met God zo hoort te voelen, als die rust.”

De voorspelbaarheid en de vormen van de zondagse liturgie helpen Ingeborg enorm in het beleven van haar geloof. “Symbolen en rituelen maken het concreet, terwijl het anders abstracte begrippen blijven. Het komt dan via de zintuigen binnen, niet langer via mijn hoofd, en roept gevoelens van veiligheid en geborgenheid in mij op. Een autist neemt vooral waar via de zintuigen, en vastigheid is dan heel fijn en veilig.” Tegelijk mag zoiets als een lopend avondmaal van Ingeborg worden afgeschaft. “Dan kom ik helemaal niet tot de kern, maar zit ik enkel details van voorbijlopende mensen te bestuderen.”

Mijn geloof zit niet in m’n hart

Veranderingen

Ook godsdienstpsychologe Hanneke Schaap sprak eens met iemand die op gezette tijden te veel last kreeg van al die prikkels tijdens een kerkdienst. “Er was ooit tegen hem gezegd dat-ie op zo’n moment gerust even mocht weglopen, maar toen hij de daad bij het woord voegde, werd hij uitgebreid nagestaard.” Veranderingen zitten soms in iets kleins, zegt Hanneke. “Hecht iemand waarde aan een vaste plek? Regel dat dan. En nee, dat hoeft niet allemaal op het bordje van de toch al drukke dominees te belanden. Je kunt er als kerk ook een coördinator voor aanstellen. Bovendien zijn niet alleen mensen met autisme gebaat bij wat extra aandacht: iemand met psychische problemen kan zich ook extra verbonden voelen met de gemeente als er altijd een vertrouwd gemeentelid is om naast in de bank te schuiven.”

Is er tot slot nog iets waar kerken per direct mee moeten stoppen? Hanneke: “Ja: denken in wat normaal is en wat afwijkt. Alsof iemand met autisme afwijkt van de norm en zich dus moet aanpassen aan de rest. We hebben allemaal zo onze barsten. Een vrouw met autisme vertelde mij eens over een vergadering over liturgische veranderingen voor mensen met autisme. Daar kwam zó’n verzet tegen, dat ze op een gegeven moment zei: ‘Hallo, wie is hier nou autistisch?’”

Beeld: Karl Fredrickson (Unsplash)

Geschreven door

Wilfred Hermans

--:--