Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Anesthesioloog Paul Lieverse blijft liever wakker

'Ik bad tijdens operaties'

Bij nacht en ontij moest Paul Lieverse voor acute gevallen naar het ziekenhuis. Hij had er geen moeite mee om uit bed te stappen, en als hij thuiskwam, viel hij meteen weer in slaap. "Het hoorde bij mijn werk." De anesthesioloog nam vorig jaar afscheid van de Daniel den Hoedkliniek (nu Erasmus MC) in Rotterdam.

Deel:

Praten over zichzelf doet hij niet graag. Als het uiteindelijk toch van een interview komt – “laten we het er maar op wagen” – moet het van Paul (65) echt over slaap gaan, zoals afgesproken. Steeds weet hij het gesprek aan de keukentafel in zijn Bleiswijkse woning daarnaar terug te brengen.

Wanneer lig je wakker? 
“Ik heb wakker gelegen toen ik besloot te stoppen met mijn werk. Op zich had ik nog een paar jaar door kunnen werken in het vernieuwde Erasmus MC, maar de werk­wijze veranderde zo ingrijpend dat ik me daar niet thuis zou gaan voelen. Ik sliep in die periode wel, maar anders. Onrustiger.”

Je bracht jarenlang mensen in slaap. Waarom is dat een vak apart?
“Als je voor het eerst ziet dat iemand in slaap wordt gebracht, verrast het je hoe eenvoudig dat gaat. Je kunt als anesthesi­oloog mensen mooi helpen om een ongemakkelijke situatie goed door te komen. Ik stelde er altijd mijn eer in om het zo soepel mogelijk te doen, dat mensen zich lekker voelden en geen pijn hadden op de uitslaapkamer.
Het veilig verzorgen van anesthesie vraagt specifieke kennis. Het luistert nauw welke medicatie je toedient en hoeveel ervan. Ook het aanbrengen van kathetertjes in het lichaam vereist vaardigheid. En wat doe je bijvoorbeeld als iemand stopt met ademen? Als je ademt, zuig je lucht in, bij beademing blaas je van buitenaf lucht naar binnen. Dat heeft een heel ander ef­fect op de bloedcirculatie in de longen en dus ook op het hart.”

RT_190116__87A7064
Credits: Ruben Timman.

Waarom koos je voor dit vak?
“Niet omdat ik het boeiend vond om mensen in slaap te brengen. Tijdens mijn studie geneeskunde kwam ik tot geloof. Toen ik mijn specialisatie moest kiezen, twijfelde ik tussen psychiatrie en anesthe­sie – allebei vakken waarin patiënten acute hulp nodig hebben. Tegelijk wilde ik als christen graag in het buitenland kunnen gaan werken. Vandaar dat ik koos voor anesthesie – waarvoor bijvoorbeeld taal­vaardigheid iets minder belangrijk is – en naar China vertrok.”

Handjes schudden

We schrijven dan begin jaren 80 en de Amerikaanse president Nixon heeft een paar jaar eerder als eerste westerse machthebber China bezocht. Het Westen maakte contact met China. Dat begon met bezoeken over en weer, en “vooral veel handjes schudden”, vertelt Paul. “lk mocht me aansluiten bij een Amerikaanse groep die Chinese ziekenhuizen langsging. Ook ontmoette ik een aantal christenen.”

In het geheim?
“In China zijn alleen je gedachten ge­heim.”

Lees ook: Pijnarts Paul Lieverse te gast in 'Andries'
Lees ook: Pijnarts Paul Lieverse te gast in 'Andries'

Nog even terug naar je werk. Je hoort weleens van mensen dat ze ondanks narcose de operatie min of meer bewust meemaken.
“Dat gebeurt. Vreselijk. Ik heb het gelukkig nooit veroorzaakt. Narcose lijkt op slaap, maar het is geen gewone slaap. Als je vanavond naar bed gaat, heb je een slaapcyclus van remslaap en niet-remslaap. Zo verwerk je dingen. Bij narcose heb je dat niet. Het eeg, de elektrische afgeleide van de hersenactiviteit, laat dan een vlakke lijn zien.
Waarom het soms toch voorkomt? In sommige situaties is het lastig de juiste hoeveelheid medicatie te voorspellen. Bijvoorbeeld als iemand veel bloed heeft verloren of door bloedvergiftiging een lage bloeddruk heeft. Dan begin je voorzichtig met weinig medicatie.”

Niet wegmoffelen

"Narcose bestaat uit een combinatie van verschillende zaken," legt Paul uit. "Je zorgt ervoor dat iemand in slaap blijft, je houdt de pijn onder controle en je geeft spierverslapping. Als je alleen de spieren uitschakelt en iemand onvoldoende in narcose is, is dat enorm beangstigend. Die verhalen circuleren. Ik heb weleens gedacht dat dit gebeurde, maar bij navraag kreeg ik dat nooit terug. Het is sowieso goed om hier navraag naar te doen. Als je dingen wegmoffelt, wordt de psychische schade alleen maar groter.”

RT_190116__87A7134
Credits: Ruben Timman.

Heb je ook weleens wakker gelegen van een fout?
“Ik heb fouten gemaakt waarvan ik niet weet of ze te voorkomen waren geweest. Maar ik vraag me af of ik ze hier moet noemen. Het is meer functioneel in een gesprek met een arts in opleiding.”

Na een aarzeling: “Ik kan me herinneren dat ik anesthesie gaf aan een patiënt die nog maar één long had. De longholte aan de andere kant moest om de dag schoongemaakt worden door de longchirurg. Terwijl ik hem in slaap bracht, signaleerde ik dat hij klam aanvoelde, anders dan de keren ervoor. Daar concludeerde ik niet direct iets uit. Bij het gaan slapen, begon hij heftig te braken. Het kwam in zijn goede long terecht.  Ik heb geprobeerd dat zo goed mogelijk schoon te maken. De longchirurg deed de geplande ingreep – maar we konden hem niet wakker laten worden. Het herstel waarop we hoopten, kwam niet. Een paar dagen later overleed deze man. Zijn conditie was al niet best en dit kwam daar nog eens bij. Ik heb er voor mezelf lessen uit getrokken. Tegen deze meneer kon ik geen ‘sorry’ zeggen. Ik heb zijn familie wel uitgelegd hoe het verlopen is.”

Na een korte stilte: “Ik zie hem nog voor me. De kritieke situaties die ik door de jaren heen heb meegemaakt, zie ik nog voor me.”

RT_190116__87A7002
Credits: Ruben Timman.

Hoe kun je dan zo’n opgeruimd mens zijn?
“Mijn gezichtsuitdrukking verraadt niet hoe ernstig ik dit vind... Het blijft wel mensenwerk. Het mooie ervan is dat je je voor patiënten kunt inzetten, dat je kunt troosten, een hand vasthouden. Ik vind het belangrijk dat je iemand echt ziet. Dat zit hem soms in een kort gesprek. Zo van: ‘U moet voor de tweede keer, hè? Da’s ook een teleurstelling.’ Of door een grapje, wijzend naar de operatiepetjes die we allemaal dragen: ‘U ziet er echt niet uit hoor, met zo’n petje op.’ Dat is een flauwe opmerking, maar het tovert gauw een glimlach op iemands gezicht. Je schat in wat je kunt zeggen, voorbij de standaardvragen.”

Waar laat je al die herinneringen?
“Ze zijn niet dusdanig traumatisch voor mij dat ik er hulp voor nodig heb. Veel herinneringen gebruik ik juist om assistenten in opleiding te vertellen hoe het in de beroepspraktijk kan gaan.”

Is je kijk op God veranderd in de loop der jaren?
“Het besef dat Hij groot en machtig is, is gegroeid. Ook als dingen dreigen mis te lopen of er medisch slecht uitzien. Ik bad ook tijdens operaties. Gewoon om God te vragen: kijk mee, zie hoe moeilijk het is. Voor mij is dat iets heel natuurlijks.”

Was God er dan ook?
“Ja. Altijd. Maar als je me vraagt of het dan ook altijd goed ging, is mijn antwoord: nee.” 

Er is veel discussie over voltooid leven. De keren dat jij met euthanasievragen in aanraking kwam, zijn niet op één hand te tellen. Hoe ging je daarmee om? 
“Toen er nog geen euthanasiewet was, heb ik wel conflicten gehad over dit onderwerp. Ik zag dat je in die modus weinig bereikt. Ik heb later goed leren samenwerken met collega’s die er geen moeite mee hadden. Euthanasie vind ik echter haaks staan op palliatieve zorg en dat heb ik altijd laten weten.”

Je staat medisch gezien met je rug tegen de muur

Heb je nooit gedacht dat euthanasie misschien wel goed zou zijn voor een patiënt?
“In mijn werk met volwassen patiënten met kanker had ik het nooit hoeven toepassen. En ik onderhield altijd een goede verstandhouding met mensen die er wel voor kozen. Maar om even terug te gaan naar het onderwerp slaap: ik heb nog niets gezegd over palliatieve sedatie. Dan breng je iemand in slaap in de wetenschap dat die slaap naar verwachting tot het overlijden blijft bestaan. Je staat medisch gezien met je rug tegen de muur, zoals bij een dreigende verstikking. Een goed overleg met de patiënt en met de familie is daarbij essentieel. En je moet met je collega’s op één lijn zitten.”

Dramatisch

“Er gebeurde ook regelmatig iets heel anders,” zegt Paul even later. “Dan werd mij gevraagd iemand in slaap te brengen op de intensive care, ter overbrugging van een medische crisis. Voor mij was het in een aantal van die gevallen echter vrijwel zeker dat de crisis niet te overwinnen was, maar mijn collega meende dan van wel. Die keren ging ik met lood in de schoenen naar mijn werk. Als je een behandeling doet terwijl je weet dat het geen goeds brengt, mishandel je. Ik vond dat ik daar als arts toen een aandeel in had. Voor mij voelt dat dramatisch, anders dan de sedatie, waar ik het net over had. Want hier heb ik belet dat mensen op een normale manier afscheid van hun geliefden konden nemen. Dat blijft hartverscheurend.”

Beeld: Ruben Timman

Geschreven door

Reinald Molenaar

--:--