Ga naar submenu Ga naar zoekveld

‘Esther had vrede met het feit dat ze naar God ging’

Wouter (36) viert Kerst zonder zijn vrouw

December: een maand vol tradities en gezelligheid met familie. Maar niet voor Wouter van Iterson (36). Hij viert dit jaar Kerst zonder zijn geliefde. Zij overleed twee maanden geleden op 38-jarige leeftijd aan kanker.

Deel:

“Gelukkig heb ik twee zoons van 5 en 10, daarom moet ik door. Anders zou ik het liefst in een hoekje gaan zitten, verdrietig zijn,” vertelt Wouter in zijn huis in Gouda. Om zijn middel- en ringvinger glimmen twee trouwringen: die van hemzelf en die van zijn vrouw, Esther. Boven de schouw hangt een foto van Esther: ze loopt richting de zee, maar haar hoofd is naar de camera gedraaid zodat je haar stralende lach ziet. Esthers handtas staat nog in de woonkamer en haar zomerjas hangt nog aan de kapstok. Wouter: “Dat laat ik voorlopig zo. Ze zal steeds verder uit ons leven glijden, terwijl ik dat helemaal niet wil. Zeker in deze maand is het helemaal zwaar met Sinterklaas, Kerst, de jaarwisseling. In januari wordt onze jongste 6. Het zijn allemaal eerste keren zonder Esther.”

Ziek

Wouter en Esther bedenken al in maart om Kerst 2017 met vrienden te vieren, in plaats van met familie zoals ze altijd deden. Ze weten dan nog niet dat Esther ziek is en het einde van het jaar niet zal halen. In datzelfde voorjaar gaan Wouter en Esther met hun twee zoons voor het eerst op skivakantie naar Oostenrijk. Op de heenweg voelt Esther een bobbeltje in haar oksel, dat steeds pijnlijker wordt. Zelf denken ze aan een ontstoken klier. Wouter: “We hebben genoten van het skiën en van elkaar, maar ik zei wel dat ze langs de huisarts moest zodra we thuis waren.”

(tekst loopt door onder de foto)

Skivakantie

Foute boel

De huisarts stuurt Esther door naar het ziekenhuis voor extra onderzoek. “Wij dachten dat er niet veel aan de hand zou zijn,” vertelt Wouter. Esthers zus, die in het ziekenhuis werkt, gaat mee en Wouter gaat die dag gewoon aan het werk. “Ik zat bij een klant toen Esther belde en vertelde dat het foute boel was. Dat was compleet onwerkelijk. Eigenlijk wisten we toen nog heel weinig, behalve dat het kanker was, maar niet of het behandelbaar zou zijn en waar het allemaal zat.”

We konden onze zin nog niet afmaken of onze zoon vroeg: ‘Mama, heb je kanker?'

Esther en Wouter bellen familie en verzamelen zich bij de ouders van Esther. Wouter: “Daar hebben we het aan onze kinderen verteld. We zeiden: ‘Mama heeft bobbeltjes in haar lichaam.’ De oudste, toen nog 9, was niet gek. We konden onze zin nog niet afmaken of hij vroeg: ‘Mama, heb je kanker?’ Dan draai je er niet om heen en ben je gewoon eerlijk. Maar het was wel heel lastig.”

Behandeling

Na drie weken hoort Esther dat ze een agressieve vorm van borstkanker heeft met uitzaaiingen naar de oksel. Maar de artsen hebben goede hoop, en verwachten dat ze geneest. Esther start in april met een reeks chemokuren.

Esther had veel hulp nodig, terwijl zij altijd degene was die anderen wilden helpen

“Het is verschrikkelijk om je vrouw zo ziek te zien van de chemo’s. Ik kon niets doen, behalve de omstandigheden verzachten. Maar Esther moest er doorheen. In een paar maanden tijd zag ik haar aftakelen. Ze had weinig energie, was prikkelbaar en lag vaak op bed. Ze had veel hulp nodig, terwijl zij altijd degene was die anderen wilde helpen.”

Tijdens de laatste serie chemo’s krijgt Esther steeds meer last van bijwerkingen. Haar gevoel in vingertoppen en tenen wordt minder. Wouter: “Dan vraag je je af: wat is menselijk? Wil je het zover laten komen dat je nooit meer kunt lopen en geen gevoel in je handen en voeten meer hebt?”

In overleg met de artsen besluit Esther daarom te stoppen met de chemo’s. Tijdens een borstsparende operatie worden de laatste restjes van de tumor weggehaald. Op 29 augustus belt de arts: alles is weg. Wouter: “We stonden te juichen in de kamer. Er gloorde weer hoop. Al is die hoop nooit helemaal weggeweest: de artsen hadden immers gezegd dat het goed zou komen. Maar niet veel later begon de ellende.”

(tekst loopt door onder de foto)

DSC_2697

Na de operatie blijft Esther pijn in haar buik houden. De chemo kan het maagslijmvlies hebben aangetast, dus krijgt Esther zwaardere maagbeschermers. Maar op een ochtend voelt ze zich zo beroerd, dat ze naar het ziekenhuis gaat. Ze belandt op de spoedeisende hulp en er wordt een echo van haar buik gemaakt.

Wouter: “Ineens verscheen onze oncoloog. Ze zei: ‘Je lever ziet er verdacht uit.’ Ze had het gelijk over levensverlengende behandelingen – dan weet je dat het foute boel is. Na verder onderzoek bleek dat Esthers hele lever was aangetast. Ze zou nog ongeveer drie maanden te leven hebben.”

Esther krijgt opnieuw chemo’s, maar die kunnen de snelheid waarmee de kanker zich door haar lichaam verspreidt niet bijbenen. “De artsen verwachtten dat Esther nog een paar weken had. Het werden tien dagen.” Wouter slikt een traan weg. “Het is supersnel gegaan.”

Wouter vertelt verder: “Tijdens een van de ritten van het ziekenhuis naar huis, heeft Esther het echt uitgeschreeuwd. Het was een schreeuw van frustratie, onbegrip en machteloosheid, die door merg en been ging. Boos op God was ze niet; deze ziekte hoorde bij de gebrokenheid van de wereld. Het voelde voor haar niet alsof God haar dit aandeed.

Esther trok juist steeds meer naar God toe, bij Hem vond ze rust. Het enige waar ze bang voor was, was dat ze zou stikken. Ze had geen vrede met het feit dat ze hier weg moest, maar wel met het feit dat ze naar God ging. Wij missen haar nu, maar achteraf besefte ik pas dat zij al eerder afscheid aan het nemen was. Ze wist: ik kan dit niet meer veranderen. Dat moet verschrikkelijk zijn geweest voor haar. Ze had hier nog zo veel willen en kunnen doen.”

Wensen

Esther houdt veel van zingen, en wil graag een eigen cd maken. Haar partijen heeft ze kunnen inzingen, in het voorjaar van 2018 zal de cd worden uitgebracht.  Ook wil Esther graag een afscheidsconcert geven. Maar wanneer blijkt dat ze zo snel zieker wordt, moet het concert dat al gepland staat, op het laatste moment worden geannuleerd. Wel huurt Wouter nog een groot huis in Groningen om een weekend samen met familie door te brengen. Onderweg naar Groningen is Esther verward. Wouter: “We wisten dat dit ging komen. Als je lever niet meer werkt, raak je je afvalstoffen niet meer kwijt en worden je hersenen vergiftigd.”

We keken elkaar aan en wisten: dit is het afscheid

Na een lange reis vol file, waarin Esther veel slaapt, krijgt Esther toch een opleving. Wouter: “Toen er een bepaald liedje op de radio was, gaf ze een slinger aan de volumeknop en ze danste in de auto. Ze had een helder moment en dat wist ze zelf ook. We keken elkaar aan en wisten: dit is het afscheid. We zeiden tegen elkaar dat we geen afscheid wilden nemen, verder hoefden we niets te zeggen. Alles was al gezegd; we waren zestien jaar getrouwd. Het was gewoon goed.” Wouter slaakt een diepe zucht, de tranen staan in zijn ogen. “Dat moment zal ik nooit vergeten. Toen was Esther echt nog even zichzelf.”

Gebeden

In dat weekend gaat Esther zienderogen achteruit. Weer thuisgekomen, legt Wouter haar boven in hun vertrouwde slaapkamer op bed en gaat er zelf naast liggen. “De volgende dag ging het mis,” vertelt Wouter. Net als hij even beneden is, hoort hij boven gestommel. Hij rent naar de slaapkamer, waar zijn schoonmoeder en schoonzusje Esther net op haar zij leggen. Ze hapt naar adem. Wouter: “Dat waar ze bang voor was, is gebeurd, maar ze heeft dat niet bewust meegemaakt. Het was een reflex van haar lichaam, dat nog zo sterk was. We hebben haar verteld dat het goed was en heel hard voor haar gebeden, ik heb gezegd dat ik voor haar lieve kindjes zou zorgen.” Wouter is even stil, zijn ogen vullen zich opnieuw met tranen. “Toen ging ze. Half vijf.”

DSC_2538

Net als Wouter moeten zijn kinderen hun weg vinden in het verdriet. “Dat vind ik heel lastig,” vertelt hij. “De oudste is een mamakindje. Hij is een gevoelsmens en ik ben dat minder, daarom vind ik het niet altijd makkelijk om hem te begrijpen. Normaal gesproken was hij een open boek, maar nu niet.

Twee weken geleden sneeuwde het en waren we ’s avonds bij vrienden nog sneeuwballen aan het gooien. Onderweg naar huis, vroeg hij: ‘Mama ziet ons toch ook als we een sneeuwballengevecht hebben?’ Dat was voor het eerst dat hij over Esther begon zonder dat iemand hem ernaar vroeg. Toen dacht ik: het komt wel goed met hem. De jongste beseft soms opeens dat zijn moeder echt niet meer terugkomt. Laatst zei hij tegen zijn oma: ‘Nu kan alleen papa mij nog maar naar bed brengen.’”

Inmiddels zijn Wouter en zijn zoons een beetje aan een nieuw ritme gewend. Op maandag en vrijdag is Wouter vrij, op de andere dagen worden de kinderen door zijn moeder en schoonmoeder uit school gehaald. Allerlei geregel met verzekeringen en belastingen is achter de rug.

“We zijn heel dankbaar voor medeleven en steun van mensen om ons heen. Maar het verdriet wordt niet minder en troost heb ik nog niet gevonden. Ik ben niet boos op God, maar sinds Esther er niet meer is, zoek ik Hem niet op. We bidden aan tafel en we gaan naar de kerk, maar de een-op-eenrelatie is er niet meer. Ik zou Hem nu meer dan ooit nodig hebben, maar ik wil het even zelf doen. Een vriend van mij schrijft veel gedichten. Een daarvan sluit af met de zin die precies omschrijft hoe ik mij op dit moment voel: ‘Ik wil best in een god geloven, maar vanavond kijk ik hem even niet aan.’”

Geschreven door

Heleen Dekens

--:--