Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Zoektocht | Kan ik leren spreken in tongen?

‘Ik denk dat mensen er veel te moeilijk over doen’

"Ik wilde wel dat iedereen in tongen kon spreken,” schrijft Paulus in 1 Korintiërs 14. Vreemd, dat zo weinig mensen het tegenwoordig dan nog doen, denkt Marlies Medema. Ze gaat op zoektocht. En probeert het uit.

Deel:
marlies_medema_maakt_verschil

Om maar met de deur in huis te vallen: ik heb weinig kennis van het spreken in klanktaal. In de gemeente waar ik opgroeide, was de bestudering van het Woord belangrijker dan de gaven van de Geest. Ik wist dus uitstekend alle onderdelen van de tabernakel op te sommen, van wasvat tot toonbroden, maar ministrygebed, gebedsgenezing en profetie bevonden zich in een ver verscholen hoekje van de geestelijke kelder. Laat staan het spreken in tongen.

Pinkster
In mijn studententijd ging ik naar de Evangelische School voor Journalistiek. Daar ontmoette ik mensen van andere kerkrichtingen, van gereformeerd tot pinkster. Zo ging ik met een medestudent naar een avond van een charismatisch-evangelische gemeente. We zaten in een kring, waar iedereen tot mijn verbazing door elkaar heen begon te brabbelen. Ik deed mijn mond open – en sloot hem weer. In mijn gedachten verwees ik dit gemompel naar de hoek van de psychiatrie. En zo nestelde zich gedurende twintig jaar de gedachte zich in mijn hoofd dat klanktaal wellicht functioneel was rond Eerste Pinksterdag en in de tijd van de eerste gemeente, maar nu iets wat we naast ons kunnen neerleggen.

Zonder fratsen
Twee jaar geleden volgde ik de cursus Vrij om te zijn van Agnes Huizenga, betrokken bij New Wine en tevens schrijfster van de rubriek Eva & de Bijbel. Terloops vertelde Agnes regelmatig in tongen te spreken. Voornamelijk binnenskamers, als een manier om heel intiem met God te communiceren. De manier waarop ze erover sprak – vanzelfsprekend, bescheiden, zonder fratsen – raakte me. Als een evenwichtige vrouw als Agnes in tongen spreekt, is het misschien zo gek nog niet, bedacht ik me. Nog wat later sloot ik me aan bij het ministryteam in mijn nieuwe gemeente: luisterend bidden. Ook daarbij ontdekte ik dat God niet alleen de Vader was en Jezus mijn Redder, maar dat Hij ook zijn Heilige Geest heeft gegeven. Dat wist ik altijd al wel, maar nu pas merkte ik dat de Geest ook echt door ons – door mij - heen wil werken.

Op onderzoek

GP_Pinksteren

Wanneer ik langs mijn neus weg bij verschillende mensen informeer of ze in tongen spreken, blijken dat er veel meer te zijn dan ik aanvankelijk eigenlijk dacht. En het blijken ook lang niet de mensen te zijn die ik altijd als ‘zweverig’ had bestempeld. Ik besluit dat ik meer wil weten. En zo ga ik een paar maanden later op onderzoek uit. Ik bel eerst Wilkin van de Kamp, predikant-directeur van de organisatie Vrij Zijn. Vanuit deze expertise is hij vast niet onbekend met de gaven van de geest.  

Kun je mij uitleggen wat tongentaal nou precies is?
“Tongentaal of klanktaal is een uiting van de Geest. Ik definieer het zo: wanneer je in Christus bent, verbindt de Heilige Geest zich steeds meer met jouw geest. Vandaar dat het in de Bijbel ook wel ‘bidden in de Geest’ genoemd wordt. Je geest uit zich als het ware in een soort geheime taal, waarin je direct intiem met God spreekt. Het kan een buitenlandse taal zijn, iets wat dus vertaald kan worden, maar ook een woordeloze taal, waarin je direct tot God spreekt. Dat gaat verder dan emotioneel niveau, het zit ‘m op geestniveau.

Er zijn verschillende wetenschappelijke onderzoeken geweest naar deze taal, die ook glossolalie genoemd wordt. Wetenschappers zien er soms opbouw en structuur in, maar daar draait het helemaal niet om. Het gaat niet om de woorden, maar de uiting, het zuchten van de Geest door jou heen.”

Zelf begon Wilkin al op jonge leeftijd in klanktaal te spreken. “Het overkwam me min of meer. Ik had op de kinderbijbelclub een Bijbel bij elkaar gespaard en las daarin dat je de Heilige Geest ontvangt als je erom vraagt. Dat wilde ik heel graag. Kort daarop werd in de – charismatische- gemeente waar ik naartoe ging, vanaf het podium gevraagd: ‘Wie wil er een onderdompeling van de Heilige Geest?’ Ik was nog niet eens met water gedoopt, dus het leek me niet passend om naar voren te gaan. Eigenlijk ging er niemand naar voren. Maar tijdens het laatste lied kwam het over me. In plaats dat ik de reguliere teksten zong, zong ik andere klanken. Het was een hemelse ervaring…”

Zou ik ook zo’n ervaring kunnen krijgen? Zijn hier workshops voor?
“Ik ben geen voorstander van workshops, waarbij je gewoon begint met brabbelen. Maar ik geloof dat het minder ingewikkeld is dan we denken. Klanktaal is een van de gaven van de Heilige Geest. Wanneer je tot geloof komt, komt de Geest in je wonen. En deze heeft de gereedschapskist van de Timmerman bij zich. Ik geloof dat iedereen de kist kan openen, maar de Geest deelt wel de gaven uit wanneer Hij wil. Je mag je uitstrekken naar bepaalde gaven, maar Hij doet het werk. Vergelijk het met de gave van genezing. Natuurlijk mag je bidden voor iemands genezing, maar of de persoon genezen wordt, dat is aan God.”

Wat voegt het toe om in klanktaal te spreken?
“Het brengt veel teweeg. Wie in tongen spreekt, wordt opgebouwd. Je geestelijke accu wordt als het ware opgeladen. Voordat ik ga spreken, zing ik zachtjes in tongen. Mijn geest richt zich dan nog meer op God: ‘Heer, ik heb me voorbereid en ik durf nu los te laten. Leid mij in het spreken.’ Het schakelt eigen zorgen uit. In 1 Korintiërs 13, voorafgaand aan 1 Korintiërs 14, wordt gesproken over ‘de taal van engelen’. Er zijn mensen die zeggen: hiermee wordt tongentaal bedoeld, ook omdat het logisch is om verbanden te leggen tussen verschillende bijbelhoofdstukken. Je zou je dan kunnen afvragen: is het tevens een strijdtaal, waarmee de engelen in beweging gezet kunnen worden? Maar het is ook een liefdestaal waarmee je iets voelt van het binnenste van Gods hart.”

Wauw, dat klinkt heel mooi. Als ik me naar deze gave wil uitstrekken, heb je dan een tip?
“Ik denk dat het belangrijk is dat je er écht naar verlangt. Dat je je ervan bewust bent dat je iets essentieels mist in je leven. ‘Wie dorst heeft, mag komen, opdat hij drinke,’ staat in de Bijbel. De Heilige Geest reageert op verwachting en verlangen. Het kan best dat er in sommige gemeentes wat te enthousiast naar verlangd wordt, waardoor er dingen misgaan. Maar tegelijkertijd gebeurt er ook veel wat je anders zou missen.”

’s Avonds denk ik na over mijn gesprek met Wilkin. Ik geloof dat ik die intieme taal met God heel graag zou willen hebben. Maar iets graag willen, bedenk ik me, heeft ook consequenties. Als ik ’s avonds uitgebreid zit te Facebooken in plaats van tijd met God door te brengen, gebeurt er natuurlijk niets… zijn mijn daden een weerspiegeling van mijn verlangen?

Makkelijkheidje

Eva_cadeau_artikel

Kort daarop bel ik eens met Agnes Huizenga. Kort voor ons gesprek heeft zij in een uitzending met Andries Knevel gezeten, die over tongentaal ging.

“In het jaar 2000 had ik mijn eerste aanraking met klanktaal,” vertelt Agnes. “In onze gemeente was een New Wine winterconferentie, waar ook een team uit Engeland aanwezig was. Dit team, dat bestond uit tien mannen en vrouwen, begon in tongen te zingen. Het leek wel alsof ze met een heel koor waren, en het klonk zo ontzettend mooi! Ik dacht bij mezelf: dit zou ik ook wel willen.”

Wat heb je toen gedaan?
“Ik heb niks gedaan, het gebeurde eigenlijk vanzelf. Ik zat met een vriendin in de auto en plotseling borrelden er allemaal rare woorden op. We moesten allebei lachen. Het kan je dus overkomen, zoals bij mij, maar ik geloof dat iedereen die zijn mond optrekt, in tongen kan bidden. Waarom? Omdat je een tong hebt.”

Zomaar? Moet ik niet eerst een bepaalde ‘extra stap’ gezet hebben in mijn geloofs- of gebedsleven?
“Ik geloof niet dat God er een voorwaarde aan verbindt. En ik geloof er ook niks van dat je een betere christen bent als je dat doet - of dat je een bepaald geestelijke ‘niveau’ moet bereiken.

Het is een cadeautje van Hem. Juist omdat God weet dat wij zo opgaan in onze eigen dingen, geeft hij ons gaven die het ons wat makkelijker maken om Hem groot te maken. Een soort opstapje, een makkelijkheidje, waarmee je tijdens je gebedsleven niet heel diep hoeft na te denken over wat je zegt, maar waarin de Geest het werk van je overneemt. Een ontzettend liefdevol gebaar. In tongen kun je doorgaan met God loven en prijzen als je zelf geen woorden meer hebt.”

Dat klinkt eigenlijk prachtig. Waarom doet slechts een fractie van de christenen dit anno 2015 dan nog?
“De afgelopen paar jaar lijkt er iets meer ruimte te zijn voor de gaven van de Geest dan enkele jaren geleden. Maar we komen uit de tijd van het rationalisme. Wat een bedreiging voor de ratio is, slaan we liever over. Je voelt je toch een beetje voor paal staan. Veel mensen willen de controle houden. Ten tweede is er in de kerken een stroming geweest die als het ware zei: pas als je in tongen spreekt, ben je gedoopt met de Heilige Geest en ben je een goed christen. Alsof je een treetje hoger staat als je in tongen spreekt. Daar verzetten mensen zich tegen – en terecht. Om geen tweedeling in de gemeente te krijgen, besluiten ze maar helemaal niet in tongen te spreken. Ten derde: ik denk dat mensen er veel en veel te moeilijk over doen.”

Heeft de ene persoonlijkheid meer aanleg voor klanktaal dan de andere?
“Als je een controlfreak bent, kan het lastig zijn. Dan houd je er immers niet van om iets te doen waar je geen beheersing over hebt. Het heeft wel iets te maken met spontaniteit, maar nogmaals, ik denk dat iedereen de gave kan ontvangen. Vind je het eng, dan kun je in je binnenkamer oefenen. Negentig procent van de mensen die in klanktaal spreken, doet dit ‘s binnenskamers.”

Wilkin zei dat zijn eerste ervaring bijna hemels was, ervaar jij dat ook zo?
“Nee hoor. Ik heb tijden dat als in tongen spreek, er niks opmerkelijks gebeurt. Maar soms krijg ik ook een emotie, of een gedachte. Dat ik bijvoorbeeld gewoon blij word en echt zin heb om God te lofprijzen. Of ik word verdrietig, terwijl ik daarvoor niet verdrietig was, en moet bijvoorbeeld opeens aan gevangenen in Egypte denken. Het zou kunnen dat ik dan voorbede heb gedaan voor die mensen daar.”

Heb je wel eens meegemaakt dat er vertaald werd?
“Zeker. Ik ken meerdere verhalen dat er in de gemeente in tongen werd gebeden en dat het ook werd vertaald. Zelf heb ik het ook meegemaakt, dat iemand in tongen begon te bidden tijdens een conferentie in Moskou, waarna gezegd werd: je bidt nu in vloeiend Russisch.”

Stel dat ik probeer in tongen te spreken en iets heel raars zeg, wat helemaal niet van God komt?
“Die reactie heb ik vaker gehoord. Ik zeg dan altijd: voor alles geldt: uit welke bron tap je? Op het moment dat jij je hart op God richt en tot doel hebt om Hem groot te maken, is het goed. Hij weet wat jouw bedoelingen zijn.”

Oké. Stel dat ik het wil gaan doen (ik ben al bijna zover). Wat zou je me dan aanraden?
“Allereerst: concentreer je gedachten op God. En heb dan het lef om je mond te openen en de klanken die dan komen, te laten komen. Vergelijk het maar een beetje met een kind dat leert spreken. Die begint ook met ‘ba-ba-ba’, wat zich langzamerhand omvormt tot ‘papa’ of ‘mama’. Terwijl wij doen wat we kunnen, gaat de Geest als een vader of moeder die taal verfijnen. Dan ga je de dingen spreken die God wil. Als je wilt, kan ik nu wel in tongen beginnen te spreken, en dat je dan voorzichtig mee probeert te doen?”

Ik kijk opzij, vanuit het kamertje met de glazen ramen waar ik mijn interview met Agnes aan het doen ben, met uitzicht op een groep collega’s, en vertel Agnes dat de omgeving nu niet helemaal veilig genoeg voelt. Daarom komt ze met een nieuwe suggestie.
“Begin gewoon heel eenvoudig door straks in de auto een worship-cd aan te zetten en God groot te maken. Langzamerhand probeer je eens op een andere taal over te schakelen, alsof je Chinees zingt. En kijk wat er gebeurt."

Suf

Auto_rijden

Dus daar zit ik dan in de auto. Ik zet een cd van Sela aan, en merk dat ik wat gespannen ben. Ik begin eerst maar gewoon hardop te bidden. “Vader, ik houd van U. U weet dat ik heel graag nog meer van U wil ontdekken. Als spreken in tongen me dichter bij U brengt, wilt U dit dan alstublieft zegenen?” Zodra het eerste lied opstart, probeer ik voorzichtig wat te woorden te produceren die afwijken van de reguliere tekst. Agnes heeft gelijk, het klinkt vooral als ba-ba-ba. Zodra ik beluister wat ik zeg, krijg ik een ongemakkelijk gevoel. Wat zit ik hier nu weer te doen? Ik besluit toch maar weer op het Nederlands over te schakelen. Dan weet ik tenminste wat ik zing, en eigenlijk vind ik dat wel zo prettig. “Ik weet het niet zo, Heer,” bid ik. “Het klinkt zo suf wat ik aan het doen ben. Misschien moet U nu wel heel hard lachen.”

Een paar dagen later probeer ik het opnieuw. Ik merk dat het helpt als ik een cd opzet waarvan ik de teksten niet ken. Dan word ik automatisch gedwongen om willekeurige woorden te kiezen, en heb ik niet de neiging om vast te houden aan bekende teksten.

Ik richt opnieuw mijn hart op God en begin lukraak te praten. Het voelt een beetje als een schilder die niet nadenkt bij wat hij doet, maar in plaats daarvan in het wilde weg met de kwast zwaait. Maar zowaar, er lijkt wat variatie in de woorden te komen. Ik besluit nu gewoon stug door te gaan. “Weet U Heer,” vraag ik, “zal ik nu voor iemand in het bijzonder bidden?” En ik begin te denken aan een van mijn kinderen en blijf doorpraten. Opeens merk ik dat er wat langere zinnen volgen. Ik weet niet precies wat ik zeg, maar God weet zonder twijfel wat ik bedoel. Er volgt geen hemels gevoel, wel de wetenschap dat ik met God gecommuniceerd heb. Hoe ongebruikelijk dan ook.

Ontzettend geliefd

Hart

Ontzettend geliefd
Vandaag ben ik eigenlijk niet zo in de stemming voor het experiment. Ik zit weer in de auto, mijn praise-cd staat aan, maar ik ben moe en heb keelpijn. Eigenlijk zeg ik liever helemaal niets. Nou ja, vooruit, heel even dan, mompel ik tegen God. Want niet-communiceren met Iemand met wie je een relatie hebt, dat doe je niet. Ik kies nu de manier: eerst gewoon meezingen met de teksten (aanbidding met mijn verstand), vervolgens kies ik mijn eigen woorden (maar nog steeds in het Nederlands), en probeer ik opnieuw in tongen te zingen. Toch bekruipt me opnieuw dat gevoel van kwetsbaarheid, van raar bezig zijn. Moet ik toch Agnes nog maar eens bellen voor nog een tip? Ik vrees dat ik dit niet lang ga volhouden. Maar net op het moment dat ik besluit te stoppen, dringt tot me door dat ik zelden zo kwetsbaar geweest ben voor God als nu. Dat ik niet zelf de touwtjes in handen heb of met kan beroemen op mijn gave om iets te verwoorden. Ik realiseer me dat ik God op dit moment niets anders te bieden heb dan mijn gebrekkige ik, en mijn verlangen om Hem te aanbidden en van Hem te ontvangen. Intiemer dan dit kan eigenlijk niet.

En op dat moment gebeurt het. Ik voel zijn intense liefde voor mij, als een vader voor een baby die niets uit zichzelf kan, maar toch zo ontzettend geliefd is. De tranen stromen over mijn wangen. Wat er op dat moment in de beslotenheid van de auto gebeurt, is eigenlijk moeilijk te beschrijven.

Vertrouwen
Inmiddels is er weer wat tijd verstreken. En af en toe praat ik, naast mijn reguliere gebed, in klanktaal met God. Of ik de ‘officiële gave’ van de klanktaal heb… ik weet het niet. Maar ik weet dat ik God met heel mijn wezen wil aanbidden en liefhebben. Terugkijkend op de afgelopen tijd kan ik in elk geval onderschrijven: wie in tongen spreekt, bouwt zichzelf op. Niet zozeer omdat het hemels voelt. Of omdat het mooi klinkt. Maar omdat ik daarbij volledig de touwtjes uit handen geef. In afhankelijkheid en het volste vertrouwen dat Hij door me heen wil werken. Zelfs als ik niet veel meer kan dan ba-ba-ba zeggen.

Bijbelse achtergronden

• Spreken in tongen is bidden/spreken in verborgenheden door de Heilige Geest (1 Korintiërs 14:2);

• Spreken in tongen hoort bij kerkelijke samenkomsten gevolgd te worden door een interpretatie of uitleg van deze tong door iemand die de gave van uitlegging gebruikt (1 Korintiërs 14:27-28);

• Spreken van tongen mag niet worden verhinderd (1 Korintiërs 14:39);

• Iemand die in tongen spreekt, begrijpt zijn woorden zelf niet (1 Korintiërs 14:2) maar wordt er door opgebouwd in zijn of haar geloof (Judas 20)

Lees ook: Marcus 16, Handelingen 2, Handelingen 10:44, Romeinen 8, 1 Korintiërs 12.

Geschreven door

Marlies Medema

--:--