Ga naar submenu Ga naar zoekveld

De verraderlijke zuigkracht van de gnostiek

Martie Dieperink waarschuwt tegen opleving oude dwaalleer

Waren Jezus en Maria Magdalena getrouwd? Was Judas geen verrader, maar een held? Zijn de zogenaamde gnostische evangeliën, zoals het Evangelie van Judas en dat van Thomas, in feite betrouwbaarder dan het Nieuwe Testament? Heeft de Vroege Kerk Jezus’ oorspronkelijke boodschap bewust verdraaid? Dit soort gedachten, gebaseerd op de oude dwaalleer van de gnostiek, is bezig met een comeback.

Deel:

Waarom zou je je druk maken om een ketterse stroming die de Vroege Kerk weliswaar op haar grondvesten deed schudden, maar waar de gemiddelde kerkganger tegenwoordig amper iets van weet? Voor theologe en publiciste drs. Martie Dieperink, auteur van Op zoek naar het oorspronkelijke christendom, is het antwoord glashelder: de eeuwenoude ketterij van de gnostiek is nog steeds springlevend én invloedrijk. Ook christenen komen er – misschien zonder het te beseffen – op allerlei manieren mee in aanraking.

Doofpotaffaire

Met pijn constateert Martie Dieperink dat het traditionele, christelijke geloof momenteel zwaar onder vuur ligt. In haar nieuwste boek toont ze aan dat vanuit de hoek van de moderne gnostiek (of neognostiek) keer op keer het zaad van de twijfel wordt gezaaid: populaire boeken, lezingen, tv-programma’s, films en artikelen plaatsen levensgrote vraagtekens bij het historische christendom en de Bijbel.
De beschuldigingen liegen er niet om: de Vroege Kerk heeft het wezen van het oorspronkelijke Evangelie verduisterd en de échte leer van Jezus bewust verdraaid. De als ketters bestempelde evangeliën (zoals het Evangelie van Judas en Het Evangelie van Maria Magdalena) zijn ten onrechte door kerkleiders uit de nieuwtestamentische canon geweerd. Kortom: we hebben hier volgens aanhangers van de moderne gnostiek te maken met “de grootste doofpotaffaire” uit de geschiedenis!

Rebellie tegen God
Dit soort complot- en doofpottheorieën is vooral bekend én populair geworden door de vorig jaar verfilmde bestseller van Dan Brown: De Da Vinci Code – de bestverkochte roman aller tijden. Ook de met veel tamtam aangekondigde vondst van Het Evangelie van Judas, dat onlangs in het Nederlands is vertaald, heeft ertoe bijgedragen dat de interesse in de gnostiek sterk groeit. Voor Dieperink, die eerder met name over New Age en andere (oosterse) religies publiceerde, al met al reden genoeg om opnieuw in de pen te klimmen.
Saillant detail: de schrijfster van Op zoek naar het oorspronkelijke christendom heeft ooit zelf, voor ze tot geloof in Jezus Christus kwam, gnostisch gedachtegoed gepromoot. “In een ashram (spirituele leefgemeenschap, red.) in India ben ik onderwezen door een hindoeïstische goeroe, die een eigen, gnostisch denksysteem had ontwikkeld,” vertelt Dieperink. “In kleine kring heb ik zijn ideeën later zelf uitgedragen.” Ze voegt er prompt aan toe: “Ik ben geen haar beter dan misleide mensen die bekoord zijn door de moderne gnostiek. Ik ben slechts dankbaar dat ik het christelijk geloof heb teruggevonden; dat ervaar ik als genade! Want in diepste wezen is gnostiek rebellie tegen God, de Schepper van hemel en aarde.”

Gefascineerd

“Ik raakte al in de collegebanken gefascineerd door de geschiedenis van de Vroege Kerk, waarin de gnostiek een grote rol speelt,” vertelt ze. Onder leiding van wijlen professor Gilles Quispel, die ze overigens tot de ‘neognostici’ rekent, maakte ze grondig studie van deze ketterse stroming en de kerkelijke reactie daarop. Gewapend met die kennis, trekt ze in haar boek ten strijde tegen allerlei onjuiste denkbeelden – te beginnen met de bewering dat gnostiek een vroegchristelijke stroming was. “De echte gnostici en hun sekten zijn vanaf het begin uit de kerk geweerd; de apostelen deden dat al,” stelt ze op basis van bronnenonderzoek. “De gnostische stroming zelf was een lappendeken. Er waren wel dertig partijen of scholen. Ze droegen veelal de naam van hun stichter, zoals de valentianen – genoemd naar Valentinus. Dat ze een stroming binnen de kerk waren, klopt totaal niet met de historische gegevens. Die vermelden dat er één katholieke, algemeen christelijke kerk was. Voor de kerkvaders waren gnostici geen christenen. Maar aanhangers van de moderne gnostiek beweren graag het tegenovergestelde.”

Studeerkamerdiscussie
De vraag of de gnostiek een stroming binnen of buiten de kerk was, lijkt voor gewone gemeenteleden misschien nog een studeerkamerdiscussie. Anders ligt dat met een kwestie die de fundamenten van het geloof direct raakt: is het Nieuwe Testament betrouwbaar? De door en door neognostische boodschap van bijvoorbeeld De Da Vinci Code is duidelijk: nee, de kerk heeft de oorspronkelijke boodschap van Jezus en Zijn apostelen bewust verdraaid. Velen die feit en fictie niet kunnen scheiden, slikken dit als zoete koek en geloven dat het de waarheid is. Een ‘waarheid’ die ook met een zekere regelmaat via bijvoorbeeld artikelen in zogeheten kwaliteitskranten te lezen is.
Dieperink toont echter met de stukken aan dat dit een valse voorstelling van zaken is. De Vroege Kerk, die vanaf het prille begin werd omspoeld door de verraderlijke golven van de gnostische dwaalleer, heeft deze ketterij van meet af aan veroordeeld. “De kerkvaders hebben het wezen van het oorspronkelijke Evangelie niet verduisterd, maar juist getrouw doorgegeven,” concludeert ze op grond van een grote hoeveelheid bronnen, die ze in haar boek onder de loep neemt. “Al in het Nieuwe Testament vinden we sporen van de strijd tegen de gnostiek, bijvoorbeeld in het Evangelie van Johannes en in zijn brieven. Niet de gnostische geschriften, maar de Bijbel zoals wij die kennen, bevat de boodschap van het oorspronkelijke christendom. Ik heb dit boek geschreven om religieuze zoekers de waarheid te laten ontdekken, en om christenen te helpen inzicht te krijgen in de gnostische denkwereld en te wapenen tegen misleiding.”

Verborgen kennis

Dr. Henk Bakker onderschrijft Dieperinks constatering dat gnostische denkbeelden nog steeds springlevend zijn. Hij is docent aan de Evangelische Theologische Hogeschool (onderdeel van de Christelijke Hogeschool Ede), aan het CERT (de evangelicale theologieopleiding aan de VU in Amsterdam) en aan het Baptistenseminarium te Bosch en Duin. “Het is volkomen terecht dat ze daartegen waarschuwt, al is het jammer dat er in haar boek een aantal feitelijke onjuistheden staat. Marcion kan bijvoorbeeld niet een gnosticus van het zuiverste water worden genoemd, en soms komt ze met te gemakkelijke oplossingen voor moeilijke vraagstukken. Dat neemt echter niet weg dat ik sympathiek sta tegenover haar bedoelingen, en haar waarschuwing tegen de moderne gnostiek van harte onderstreep!”

Redelijk alternatief
De baptistenpredikant en kenner van de Vroege Kerk besteedde in zijn veelbesproken boek Zij hebben lief, maar worden vervolgd (2005) eveneens aandacht aan de gnostische beweging, toegespitst op de tweede eeuw en nu. “In de gnostische bewegingen van de tweede eeuw werden verschillende mythische verhalen over het ontstaan van de wereld doorverteld,” legt hij uit. “Hoe divers de verhalen ook waren, er valt een heldere gemeenschappelijke hoofdgedachte in te ontdekken. Samengevat komt deze hierop neer: diep in elk mens ligt een oerherinnering aan zijn goddelijke oorsprong, die men door inzicht en kennis op het spoor moet komen. Dit inzicht wordt gnosis – verborgen kennis – genoemd en wordt voornamelijk in geheime oergeschiedenissen meegedeeld. Ook nu nog is het gnostische gedachtegoed populair en biedt het velen een redelijk alternatief voor wat eens het onbetwijfeld christelijk geloof heette.”

Karikatuur

Het aanlokkelijke van de gnostiek in verleden en heden, zit hem volgens Bakker vooral in de afwijkende visie op God en de mens, die ‘positiever’ is dan de bijbelse Gods- en mensvisie. “De gnostiek maakt een karikatuur van God en de mens, en trekt mensen af van de Bijbel. Dat zijn twee alarmerende zaken, die je ook in de moderne gnostiek kunt waarnemen.”
Ook in kerkelijke kringen is men gevoelig voor de charme van het gnostische alternatief, constateert hij. “Je ziet daar soms dezelfde dingen. Je merkt bijvoorbeeld dat men, net als in de gnostiek, alleen de ‘zachte tinten’ van God benadrukt: God is liefde. Met de ‘donkere kanten’ van God – bijbelse noties als Zijn toorn en heiligheid – weet men geen raad. De hoofdgedachte van de gnostiek is dat de mens in een bepaalde tragiek gevangen zit, en in een schuld die de zijne niet is. Hemzelf treft geen blaam; hij is als het ware een speelbal in een groter, kosmisch verhaal.

Kwaadaardige god
Vandaag de dag klinkt dat mensen aantrekkelijk in de oren: je bent niet schuldig, maar slachtoffer. Het bloed van Christus blijft buiten beeld. Er wordt alleen nog maar gesproken over de liefdevolle God, Die in de gnostiek heel dominant aanwezig is. Ook in de Vroege Kerk zie je dat. De kerkvader Tertullianus beschuldigt de gnostici ervan dat zij een nieuwe god hebben bedacht, die nooit boos of teleurgesteld is en niet ‘met deuren smijt’ of met pijlen gooit, zoals de God van het Oude Testament, Die volgens de gnostici een kwaadaardige god is. Het klinkt natuurlijk uitermate sympathiek om op zo’n eenzijdige, louter positieve manier over God te spreken.”

Jongerenbeweging

Bakker ziet gnostische elementen onder andere terugkeren in een segment van de hedendaagse jongerenbeweging. “Daar wordt bijvoorbeeld heel vaak gezegd: ‘Je hoeft niet te bidden om vergeving, die heb je al!’ Deze visie – je hebt het al, je moet je er alleen nog bewust van worden – kom je ook binnen de gnostiek tegen.” Hij vervolgt: “In sommige christelijke kringen wordt religieuze intuïtie heel belangrijk. Men zegt dan: ‘De Heer heeft me laten zien dat...’, of ‘Ik heb een woord van de Heer voor jou’, zonder dat dit aan de Bijbel wordt getoetst. Dan is Gods Woord en verantwoorde exegese niet meer belangrijk; het gaat dan om een soort ‘geheime kennis’, die over en weer wordt uitgewisseld – net als in de gnostiek van vroeger en nu.”
Wat we volgens Bakker daarom meer dan ooit nodig hebben, is de gave van het onderscheiden van geesten (I Korintiërs 12). “Kennis van de Bijbel en de kerkgeschiedenis kan ons wapenen tegen oude dwaalleringen in een modern jasje, zoals de gnostiek. Dit trekt mensen bij de God van de Bijbel vandaan. In die zin kun je de gnostiek écht als levensgevaarlijk typeren. Bij de moderne gnostiek gaat het niet om je geloof stellen op Jezus Christus en van Hem afhankelijk zijn, maar is men uit op intuïtie, op inzicht – God moet op een gegeven moment je leven binnenkomen en je raken; dan ga je dingen zien en weten. Laat je de Schrift los en wil je de Bijbel niet als controle hanteren, dan kun je op het gebied van de gnostiek terechtkomen. Dat is levensgevaarlijk.”

N.a.v. ‘Op zoek naar het oorspronkelijke christendom, Feit en fictie in De Da Vinci Code en de moderne gnostiek’, Martie Dieperink, Boekencentrum, 2007, 189 blz., € 17,50. ISBN 978-90-239-2162-2.

“Het gnosticisme is een van de ergste ketterijen waarmee de kerk in haar bestaan geconfronteerd is, en die vandaag de dag nog springlevend is.” (Dr. Michael Green, 'De boeken die de kerk afwees', Medema, 2006, blz. 120)

Geschreven door

Gert-Jan Schaap

--:--