Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Henny Huisman: ‘Ik praat regelmatig met God’

Hij is best wel veranderd, zegt hij zelf en in de serie Henny zoekt God heeft hij God gevonden. Beter gezegd: God heeft hem gevonden. Maar wat is er precies met Henny Huisman gebeurd? „Ik heb een kwartier gehuild op de Olijfberg. Er brak wat in me.“

Deel:

Je kunt alles van Henny Huisman zeggen, vinden of denken, maar hij is ongelooflijk zichzelf. Een mooi mens. Goedlachs. Transparant en open. Normaal. Geen kapsones. Beetje naïef, soms kinderlijk blij, dan weer in tranen. Als hij net (voor de tweede keer) opa is geworden, vertelt hij dat. Goed, het gesprek gaat er niet over, maar voor hém is het belangrijk, dus zegt hij dat. Maakt hij iets mee dat hem raakt? Tranen met tuiten, maar dan wel echt. Niet voor niets wordt hij soms Henny Huilman genoemd. Het kan hem werkelijk niks schelen. Door sommigen wordt hij uitgelachen om het feit dat hij voor de EO een programma maakt over geloven. Het doet hem niets. Voor hem blijkt dat het programma op het goede moment komt. En dat is volgens Henny geen toeval, dat heeft dan zo moeten zijn. Wat iedereen daar ook van denkt.

Alles, maar dan ook alles wat je kunt bedenken, heb je gedaan en bereikt, je hebt menige prijzen ontvangen. Je hebt veel fans en soms wordt het leven van een fan veranderd door een ontmoeting met jou. Ben je succesvol?
"Weet ik niet. Ik had natuurlijk geen oom die al bij de televisie zat of iets dergelijks en die mij aan een opstapje kon helpen, dus ik heb het toch zelf gedaan."

En je wílde ook beroemd worden. Dat is gelukt.
"Ja, ja, ja... ik was ontzettend ambitieus. Ik zou en moest beroemd worden, maar ik wilde dat wel bereiken met iets dat goed was. Je kunt ook met een aardappelschilmesje de Nachtwacht kapotmaken of John Lennon vermoorden, dan word je ook beroemd. Ik wilde op een goede manier beroemd worden, op een manier waar je iets voor moet doen. Als kind wilde ik al graag de aandacht en ik had ook vaak de ‘lachers aan m’n kont hangen’, zoals m’n moeder dat zei. Maar op school was ik bij alles middelmatig. Ik vind het leuk om de underdog te zijn, dat mensen om je moeten lachen, maar dat ze ook zeggen: ‘och och, die Henny...’"

Heeft je beroemdheid en je succes je ook gebracht waarop je had gehoopt?
"Ik ben er nog altijd heel verwonderd over. Gewoon dat ik de kans kreeg om mijn ambitie waar te maken. Ik vind het niet gewoon. Ik woon in een heel mooi huis, maar ik ben daar nog elke dag verwonderd over: dat ik hier nou woon! Ik ben daar bijna kinderlijk in. Als mensen hier komen en ze zeggen: ‘Wat woon je mooi’, dan zeg ik ‘ja, mooi hè?’ Niet relativerend en schouderophalend van ‘tja, hier woon ik nu eenmaal’, nee, ik ben er enthousiast over. En als ik enthousiast ben, dan ben ik dat. Dat geldt ook voor dit programma, daar ben ik ook enthousiast ingestapt, want ik kan niets half doen. Ik kan me daarin ook niet veranderen, dat zit in me, dat is m’n aard."

Daar wordt in jouw kringen wel eens gekscherend over gedaan, hè? Zo van: Henny is maar een vrome jongen: gaat niet vreemd, drinkt geen druppel alcohol, steelt niet, is vegetarisch... Wat vind je daarvan?
"Tja, ik ben ik. Wat overspel betreft, heb ik het gevoel dat het niet goed is. Hoe kan ik nou met de meest mooie vrouwen om me heen mijn eigen vrouw belazeren? Of mijn kleindochter Emma, die ‘mpá’ zegt tegen me, omdat ze nog geen ‘opa’ kan zeggen? Dat kan niet. Dat hoort niet. Dat doe je gewoon niet. En mooie meiden bieden zich ook niet aan, want ik straal uit dat ik een familyman ben en dat ik daar niet op uit ben."

Was je er wel op uit om God te vinden?
"Nee, maar ik heb Hem wel gevonden, dat is het wonderlijke. Henny zoekt God was eerst slechts een titel van een programma. Ik wilde het beste geven van mezelf en ik ging er zo open in staan, dat er veel eerder wat met me gebeurde dan ik had verwacht. Je moet misschien de titel van het programma omdraaien. Want het is niet Henny zoekt God, maar God zoekt Henny. Ik heb me er natuurlijk erg voor opengesteld. Ik had geen angst dat ik een flauw iemand zou worden, ik had geen angst meer dat je niet meer zou kunnen lachen, of dat ‘ze’ me zouden bekeren, maar ik stond er open in: kom maar op, als christenen zeggen dat geloven in God zo mooi is, dan wil ik het weten ook."

Wat wilde je precies weten?
"Of God wel echt bestaat. En Hij bestaat. De stem die ik soms in me hoor, is m’n eigen stem, maar soms ook de stem van God. En soms zegt die stem ‘nee’, terwijl ik ‘ja’ wil. Dus moet ik het niet doen, hoewel God me altijd vrijlaat in mijn keuzes. Ik praat ook met Hem en ik ben ook wel naar de kerk geweest, maar dat zijn alleen maar uiterlijkheden. In de auto praat ik vaak met God. Dan bedank ik Hem voor het mooie weer. Vroeger gaf ik net als veel mensen God de schuld van veel dingen. Nu denk ik: hoe kan ik Hem nou de schuld geven? Als Hij liefde is? Dat wíl Hij niet. Wij doen het zelf. Wij maken er een rotzooitje van. Het klinkt misschien raar, maar ik heb het idee dat God mij twintig jaar m’n gang liet gaan met al mijn mooie programma’s, en dat Hij nu zegt: doe maar eens wat terug. Maak maar eens een serie waarin je Mij promoot. Het klinkt zo snel zweverig, maar dat bedoel ik niet. En als ze van de EO morgen roepen: er moet een nieuwe serie gemaakt worden, iets inhoudelijks, dan zeg ik morgen ‘ja’."

Nog even terug naar dat moment dat je veranderde, wat gebeurde er precies?
"Toen ik op de Olijfberg in Israël was, zei Jacco (Jacco Doornbos, de regisseur van het programma, red.): ‘Hier is Jezus verraden’. Daarna zei hij: ‘Voor ons is Hij aan het kruis gestorven. Dus ook voor Henny Huisman’. Met andere woorden: ook voor Henny, met z’n shows, z’n prachtige boerderij waar hij in woont, met z’n paarden... Bám! Dat raakte me. Ik liep weg en ik heb daar echt een kwartier staan snikken. Dat was het moment dat er wat doorbrak. Later op die dag wilde Jacco me nog wat vragen, maar ik snauwde hem af. Ik zei: ‘Nu even niet. Je blíjft maar draaien en draaien en ik ben moe’. Maar hij hield aan en zei: ‘Ik wil je nog een paar dingetjes vragen’. En ineens was ik zo blij, zo blij... Ondefinieerbaar. Zo van ‘ik snap het!’"

Wat snapte je dan?
"Dat God bestaat! Dat Jezus de Zoon van God is en dat Hij naar Israël kwam, om tussen alle schriftgeleerden van toen te werken. En natuurlijk zal er altijd ruzie blijven om dit punt, omdat er altijd mensen zullen blijven die het niet snappen. Sommige mensen reageren heel sceptisch. Dan zeggen ze: ‘Dat geloven in God is niets voor jou’. Maar waarom niet? Word ik dan saai? Kan ik dan niet meer lachen? Er is niets afgegaan, er is iets bijgekomen."

En als God jou duidelijk maakt dat je voortaan in je shows en programma’s over Hem moet vertellen, op een leuke, goede manier?
"Dan doe ik dat."

En als je dan door half Nederland uitgekauwd wordt?
"Dat interesseert me niets. En dat komt omdat wat ik meegemaakt heb, meer is dan een ‘leuk verhaal’. God is zo anders! Al die uiterlijkheden hebben niéts met God te maken. Helemaal niets! Ik zou het wel van de daken kunnen schreeuwen. Het geloof is iets wat tot het diepste van je eigen ik komt."

Ik vind het wel heel bijzonder wat je nu allemaal vertelt. Ik durf het nauwelijks te geloven, gek hè?
"Ik zelf ook, hoor. Als ik erover praat, geeft het me zo’n blij gevoel. Een soort geluksgevoel. Als ik over Hem praat, heb ik dat. Ik hoop dat ik het kan vasthouden en ik denk ook wel dat ik het vast kan houden."

--:--