Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Hoe sta je als christen tegenover de wetenschap?

Een liefdevolle God tettert niet

Toen ik voor het eerst een mosterdzaadje zag – mijn vrouw gooide een handje door de soep – was ik in de war. Wat was dat gróót! Veel groter dan maanzaad, zelfs groter dan sesamzaad. Mijn vrouw vroeg waarom ik dan dacht dat het zo klein was. Wie had mij dat wijsgemaakt? “Nou... Jezus,” stotterde ik.

Deel:

Daar hád ik een punt... Jezus zegt namelijk letterlijk dat mosterd “de kleinste van alle zaadjes” is. En vervolgens dat het zelfs “de grootste plant” wordt. De grootste bóóm stond er nog in de oudere vertalingen, maar dat is tegenwoordig aangepast. Want een mosterdzaadje wordt bepaald geen boom. Maar zelfs als plant is het geen reus. Mosterd komt ongeveer tot je middel, heeft van die kleine gele bloemetjes en lijkt op koolzaad, dat je overal in de berm ziet staan.

Verwarring

Nu kon ik mijn schouders ophalen: Jezus was geen boer, laat staan bioloog. Misschien overdreef Hij? Maar ik realiseerde me dat mijn verwarring naast de pan mosterdsoep nogal lijkt op andere vragen die veel christenen hebben. Het is in de kern de twijfel die we hebben bij wetenschap.

Evolutietheorie

Want wetenschap en geloof lijken te botsen. Het duidelijkst gebeurt dat natuurlijk bij vragen rondom de oerknal en de evolutietheorie. De Bijbel lijkt een aarde te suggereren die om en nabij zesduizend jaar oud is en in zes dagen compleet geschapen werd. De wetenschap heeft het over miljarden jaren, waarin zich langzamerhand sterren en planeten vormden en uiteindelijk het leven zich ontwikkelde. De ogenschijnlijke botsing vindt ook wel plaats op andere gebieden. Homoseksualiteit blijkt een genetische kant te hebben, die je niet zou verwachten als je het “tegennatuurlijk” noemt. Veel verschijnselen die we als wonder ervaren, zoals tongentaal en gebedsgenezing, blijken ook in andere religies voor te komen. 

Exotisch oord

De discussie gaat uiteindelijk over de vraag hoe je de Bijbel ziet. Houd je er voldoende rekening mee dat de Bijbel echt ín een cultuur is geschreven? We verwachten stiekem van de Bijbel dat we ’m oppakken en direct tijdloze waarheden ontvangen. Maar zo werkt het niet. Dat merk je al oppervlakkig aan het feit dat elke Bijbel vertaald is. Zelfs hedendaagse Grieken begrijpen weinig meer van het nieuwtestamentische Grieks. En het gaat bij vertalen nooit alleen over woorden. Ook allerlei ideeën in de vele culturen waarin de schrijvers van de Bijbel leefden, moet je ‘vertalen’ om ze werkelijk te begrijpen. De Bijbel lezen, is toch zoiets als naar een exotisch land op reis gaan en daar de inwo- ners proberen te spreken. Als je verwacht dat dit eenvoudig is en je een-op-een elkaar begrijpt, klopt je verwachting niet. De schrijvers van de Bijbel lijken net zo weinig op ons als de inwoners van, zeg, het huidige berggebied van Marokko. Communicatie kán wel, zeker, maar pittig is het.

Dit is het enige onderwerp waarbij mensen echt boos kunnen worden

Vrouwen en slaven

Dat merk je bijvoorbeeld als het gaat over de positie van vrouwen en slaven. Zij hebben in het Oude Testament allerminst dezelfde rechten als vrije mannen en staan (tot onze verbijstering) in de wetteksten regelmatig in een lijstje van bezit. En het wordt wel meer dan verbijstering, als je leest dat als een man zonder bewijs vermoedt dat zijn vrouw is vreemdgegaan, zij aswater moet drinken als een soort waarheidsserum, een ouderwetse ‘heksenwaag’ – als ze geen miskraam krijgt, gaat ze vrijuit...
Zo zijn er meer teksten. Dan valt het nog mee als je leest dat, precies zoals de omliggende culturen dachten, de aarde “vast op pilaren” staat en er watervoorraden liggen opgeslagen in een “hemelkoepel”.

Loflied op Zeus

De Bijbel past zich blijkbaar vergaand aan. Dat is ook de houding van de gelovigen in die Bijbel. Jozef kreeg van de farao een Egyptische naam en trouwde met een dochter van een priester van de zonnegod. Ook Mozes leefde lang in de hoogste Egyptische kringen, leerde de taal en zijn naam heeft Egyptische wortels. Daniël en zijn vrienden kregen allemaal nieuwe namen, die vreemde goden prijzen en ze krijgen hoge posities in nogal foute regeringen. Paulus lijkt er zelfs een sport van te maken zich aan te passen. “De Joden een Jood,” legt hij zichzelf uit, “de zwakken zwak. Ik ben voor iedereen wel íéts geworden, om in elke situatie althans enkelen te redden.” Zijn toespraken in een synagoge staan dan ook boordevol Bijbelse verwijzingen, maar hij gebruikt er geen enkele als hij op de Areopagus staat tussen de filosofen. Dan citeert hij nota bene een loflied op Zeus en past dat brutaalweg toe op de ware God. Zo vind je alleen al in het Nieuwe Testament 133 verwijzingen en citaten uit niet-Bijbelse teksten.

'God-geblazen'

Maar wat is dan waarheid? Wat geldt nog wel voor nu? Een aardige vuistregel is dat de Bijbel over God gaat. Je vindt er nieuwe inzichten over God. Paulus zegt dat “elke Schrifttekst ‘God-geblazen’ is” en geschreven met een specifieke bedoeling, namelijk “om op te voeden tot een deugdzaam leven, zodat een dienaar van God voor zijn taak berekend is”. Al het andere doet er minder toe. De Bijbel is geen handboek vrouwenemancipatie. De Bijbel is geen introductie sterrenkunde. De Bijbel is geen kookboek mosterdsoep.

Lees ook: Wetenschap ondersteunt religie steeds meer
Lees ook: Wetenschap ondersteunt religie steeds meer

Liefdevol

Hoe je als christen tegenover de wetenschap staat, gaat daarom ten diepste over het feit dat God liefde is. Liefdevol met iemand omgaan, betekent dat je je mening niet in diens gezicht tettert, maar samen met iemand opgaat en meegroeit. Als je om je heen kijkt, is het duidelijk dat God zichzelf niet aan ons opdringt. Hij schreeuwt niet dat Hij er is. We merken wel dat Hij met ons meebeweegt en ons uitnodigt tot een nieuw leven.
Steeds meer Bijbelvaste christenen gaan die alledaagse ervaring nu ook toepassen op de geschiedenis. God heeft zich bij het schrijven van de Bijbel liefdevol opgesteld. Hij tetterde niet, maar was in de cultuur. En zo kan het ook verder teruggaan, tot in de evolutie van planten en dieren en nog verder terug, in het ontstaan van sterren en planeten. God beweegt zich steeds in zekere mate verborgen, “Hij schreeuwt niet, Hij verheft Zijn stem niet, Hij roept niet luidkeels in het openbaar”, zoals er staat.

Vermommen

Dat ervaren we tegenwoordig, zo was het in Bijbelse tijden, en vast ook daarvoor. God werd met Jezus een echt mens. Hij gaf geen licht. Hij sprak geen boventijdelijke taal. Hij was ‘in vermomming’. Zo vermomt God zich in culturen. Zo vermomt God zich tegenwoordig in allerhande ervaringen. En zo vermomde God zich wellicht ook eerder in de geschiedenis, ver voor wat wij kunnen waarnemen. Een echte, liefdevolle God kan dat.

Geschreven door

Reinier Sonneveld

--:--