Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Maarten van der Weijden: Dit jaar ga ik de Elfstedentocht wél halen

Tijs van den Brink in gesprek met topzwemmer

Zijn Elfstedentocht door het water werd vorig jaar zomer een heuse via dolorosa. Ruim vijftig uur hield Maarten van der Weijden Nederland in de greep. Zijn heroïsche poging mislukte, maar het geld voor kankeronderzoek stroomde binnen. Afgelopen vrijdag gleed hij het water in voor een nieuwe poging. EO-presentator Tijs van den Brink wil weten: waarom?

Deel:

Van een beetje bewegen is Tijs niet vies, dus het leek de Visie-redactie een goed idee hem te vragen een topsporter te interviewen voor dit nummer. De keuze was snel gemaakt: het moest Maarten van der Weijden (38) worden. Deze topzwemmer won in 2008 goud op de Olympische Spelen op de 25 en 10 kilometer openwater.

Tijs sprak hem een paar weken voor zijn tweede Elfstedentocht, waarbij hij geld inzamelt voor kankeronderzoek. Maarten kreeg in 2001 zelf leukemie en onderging daarvoor diverse behandelingen. Dit jaar gaat Maarten de zwemtocht wél halen, zegt hij. Tijs, geschrokken: “Gást, je hebt alles gegeven.”

'Ik houd van zwemmen'

Als de twee geïnstalleerd zijn bij Maarten thuis op de bank, in het monumentale pand dat hij bewoont met zijn vrouw Daisy en hun twee dochters van 4 en 2 jaar, steekt Tijs meteen van wal.

Maarten, je had beloofd dat je het niet meer zou doen, zo’n Elfstedenzwemtocht. Want “het is niet gezond om zo bezeten te blijven”.
“Haha, is dat zo? Ik vind het niet prettig als uitspraken uit eerdere interviews terugkomen. Ik ben erachter gekomen dat zo’n tocht erg bij me past. Ik houd van zwemmen, wil graag anderen helpen en stel graag doelen voor mezelf. En bezetenheid wil ik vermijden. Ik sta er veel minder bezeten in dan vorig jaar, voel me meer ontspannen dan toen en beter voorbereid. Maar tijdens de voorbereidingen nu heb ik wel gezegd dat dit echt de laatste keer is. Als je hier dus volgend jaar weer zit, is er echt iets misgegaan.”

Maarten van der Weijden zwemt Elfstedentocht
Credits: Goed Folk.

Mooier dan vorig jaar kan toch niet? Je hebt alles gegeven.
“Dat is waar; je zou denken dat ik er niet overheen kan. We hebben er in de Maarten van der Weijden Foundation, waarvan ik voorzitter ben, lang over gesproken. We wilden mensen betrekken bij onze missie, laten meezwemmen. Maar omdat ik vorig jaar vanwege een bacterie in het water alleen moest zwemmen, konden we de omschakeling naar andere zwemmers nog niet maken. Dat moet nu wel gaan gebeuren. Op onze site 11stedenzwemtocht.nl zie je hoe meezwemmers geld binnenhalen voor hun eigen doel, een van de elf doelen die wij hun aanreiken.”

Miljoenen euro's voor kankeronderzoek

Dat de puzzel vorig jaar augustus zo mooi in elkaar zou vallen, had niemand kunnen denken. Maarten haalde uiteindelijk ruim 5 miljoen euro op voor kankeronderzoek, en met zijn actie bleef hij dagenlang het nieuws bepalen. “Ik had het zwaar na de eerste dag. De waterkwaliteit was slecht, ik zwom alleen, dus mensen dachten: we moeten Maarten helpen. Zoiets kun je niet creëren. Maar is dat een reden om er nu niet meer aan te beginnen? Wat mij betreft niet. Al zouden we een fractie van die 5 miljoen ophalen, dan is dat het meer dan waard.”

Het kan dus niet mislukken?
“Ik wil doelen halen en tegelijk kijken hoe ik daar zelf het beste invloed op kan uitoefenen. Zelfs al is het dit jaar maar een paar ton, dan hoor je mij niet zeggen dat het tegenvalt. Dat zou een belediging zijn voor de mensen die geld hebben gegeven.”

Het verschil tussen mij en de sporter die vierde werd, is gewoon dat ik meer geluk had

Dat is het mooie van deze actie: je hoeft geen medaille te halen. Bij de Olympische Spelen faal je als je de laatste bent, maar hier heb je een ander doel.
“Ook toen wist ik niet dat ik zou gaan winnen. Australische bookmakers hadden me op één op veertig gezet: het bewijs dat ook kleine kansen kunnen slagen. Ik had daar gewoon geluk. Het verschil tussen mij en de sporter die vierde werd, is gewoon dat ik meer geluk had.”

Maar was je niet de beste?
“Op dat moment was ik de beste. Maar er waren andere sporters sneller, bij mij zat het meer mee. Normaal gesproken kijken we alleen naar de winnaars, maar vorig jaar na mijn tocht – die ik na 163 kilometer en 55 uur zwemmen moest staken – kwam er een deken van compassie over me. Iedereen vond het oké dat ik het niet had gehaald.”

Hoe diep ben je gegaan? Was het gevaarlijk?
“Dat viel achteraf wel mee. Er gebeurde niks raars. Mijn arts vreesde dat mijn zoutconcentratie ontregeld was, maar die bleek achteraf prima te zijn. Mijn lichaam kreeg een optater, omdat ik 13.000 calorieën had gegeten en 30.000 calorieën verbrand. Ik had dus een eetachterstand van een week. Mijn energieverbruik deed de motor stoppen.”

Overleversschuld

Je liet je door je vrouw het water weer inpraten toen je het zwaar kreeg. Dat is wel wat anders dan je relatie met haar verbreken voor je zwemcarrière, zoals je voor de Olympische Spelen in 2008 deed.
Lachend: “Het gaan voor olympisch goud is wel de ultieme reden om dat te doen. Het was op dat moment de enige weg die ik zag; ik had gewild dat ik behendiger was. Uiteindelijk ging zij even haar eigen weg en won ik goud. Nu zou ik dat nooit meer doen. We zijn getrouwd, hebben een gezin en we kiezen er samen voor dat ik de Elfstedentocht ga doen.
Ja, Daisy praatte mij weer het water in. Ik had niet gedacht dat ik naar haar zou luisteren die zondagochtend. Ik had pijn, maar dat was te dragen. Met een andere variabele had ik echter niet gerekend: tijd. Ik had er 22 uur op zitten en moest nog 40 uur. Ik dacht: dat ga ik nooit halen. Daisy zei: ‘Het gaat er niet om dat jij Leeuwarden haalt, maar je moet gewoon zo lang mogelijk doorgaan. Elke minuut dat jij doorzwemt, komt er 1000 euro binnen.’ Dat hielp.”

Lees ook: Anna van der Breggen combineert geloof met topsport
Lees ook: Anna van der Breggen combineert geloof met topsport

Nog even een quote uit een Volkskrantinterview van vorig jaar: “Ik besefte dat het lijden alleen aanvaardbaar is wanneer je ergens een streepje licht ziet.”
Na een schaterlach: “Neeeee! Heb ik dat gezegd? Wat dramatisch. Ik denk dat de journalist dat gezegd heeft en dat ik daar ja op gezegd heb, haha. Je moet wel denken dat het gaat lukken, dat schijnt psychologisch een goed effect te hebben op je prestatie.”

Je werd een held. Als er die dag na je tocht verkiezingen waren geweest, was jij de nieuwe minister-president geworden.
“Ik hoop dat mensen slimmer stemmen dan zo. Ik ben niet zo bezig met wat anderen van me vinden, maar die huldiging in Leeuwarden vond ik wel heel eervol. Wat ik doe, komt voort uit de pijn die ik overleversschuld noem. Dat komt dus van binnenuit. De beïnvloeding van buitenaf houd ik klein, omdat ze ook een andere kant heeft. Je hoort mensen al snel zeggen: ‘Wat een aandachttrekker.’”

Kankerpatiënten

“Verering helpt me trouwens ook niet verder,” zegt hij er direct achteraan. “Want wat kun je nog veranderen als iedereen je vereert? Ik ben daarom na mijn gouden medaille al snel gestopt met de sport. Verering is niet de basis waarop ik mijn volgende stappen wil baseren.
Weet je wat me wel wat deed? Die compassie van mensen. Kankerpatiënten zeiden tegen me dat ze blij waren dat ik het niet had gehaald, omdat heel Nederland kon zien dat je niet alles krijgt wat je graag wilt. Het leven is niet zo maakbaar als we vaak denken.”

Er is toch wel een verband tussen je mentale en fysieke welzijn? Als je opgeeft, helpt dat je fysiek niet, of mag ik dat niet zeggen?
“Volgens mij is dat niet bewezen. Natuurlijk, als je een behandeling opgeeft, helpt dat niet. Maar het is niet zo dat je door mentaal sterk te zijn fysiek verbetert. Ik was nota bene de meest luie patiënt op mijn kamer en ik ben de enige die nu nog leeft. De anderen probeerden fysiek sterk te zijn, fit te blijven en ik trok de dekens over mijn hoofd als de bewegingsarts langskwam. Daarom ben ik er zo tegen om te zeggen dat je tegen kanker kunt vechten, dat je wint of verliest. Daarmee zou ik mijn maatjes die overleden zijn schofferen.” Na een korte stilte: ”Wij willen graag het idee hebben dat we vechten, dat we er alles aan doen. Dat vindt een patiënt fijn, zijn familie. Maar de enige groep voor wie het niet fijn is, is de groep die het niet haalt. Die zijn dood, hun stem wordt niet meer gehoord.”

Maarten van der Weijden en Tijs van den Brink
Credits: Goed Folk.

Ben je religieus?
“Nee, ik ben er niet mee opgevoed.”

Dus je gelooft niet in een God of een genade waardoor je er nu nog bent?
“Die vraag kreeg ik pas ook, van Arie Boomsma. Ik geloof niet in een pad of een lot. Het is eerder geluk of pech.”

Maar dan is er toch geen reden voor overleversschuld? Waarom zou je je schuldig moeten voelen voor pech of geluk?
“Juist wel. Als er iets is wat ik eraan had kunnen doen, dan was ik niet gelijkwaardig aan die mensen die het niet overleefd hebben. Dat ben ik wel. Ik voel me schuldig voor het geluk dat het leven mij geeft en anderen niet. Ik heb die pijn dat het niet klopte heel sterk ervaren. Later ontdekte ik dat het een soort schuldgevoel is, dus nu noem ik het zo.”

Slijt het?
“Ik vind het nog steeds niet eerlijk. Maar ik ben wel tevreden over wat ik eraan gedaan heb. Ik kan mezelf recht in de spiegel aankijken.”

En als je in het zakenleven had gezeten?
“Poeh, nu wordt het wel heel zwaar. Dan komen er zware woorden aan te pas, zoals plicht. Laat ik zeggen dat ik het niet meer dan normaal vind dat je anderen helpt als je meer geluk hebt dan de rest.”

 Je moet mensen met minder geluk of dikke pech juist uitdagen

Maar als je niet gelooft dat de wereld maakbaar is, waarom ben je dan gemeenteraadslid voor de VVD?
“Het verschil tussen links en rechts in de politiek gaat veel meer over hoe je iemand kunt uitdagen dan over maakbaarheid. Dat we een vangnet moeten hebben voor mensen met minder geluk, vindt iedereen. Maar je moet niet achteroverleunen en lui zijn. Oké, tijdens mijn ziekte was ik dat, maar ik bedoel lui zijn als je wél iets kunt doen. Je moet mensen met minder geluk of dikke pech juist uitdagen, zodat ze toch weer een stap gaan zetten.”

Ga je nog eens de landelijke politiek in?
“Ik was lijstduwer bij de laatste landelijke verkiezingen, maar heb gezegd dat ik zou bedanken als ik door voorkeurstemmen toch in de Tweede Kamer zou komen. Het werk is zinvol, maar ik weet niet of ik het leuk vind. Ik hecht eraan mijn agenda zelf te kunnen indelen.”

Dapper

Het is tijd voor foto’s, voordat de avond valt. Tijs en Maarten praten rustig verder terwijl de fotograaf zijn werk doet. Over de politiek, over talkshows op tv. “Stoere mannen!” roept de fotograaf als de twee fier rechtop in de lens kijken. Maarten schiet in de lach: “Stoere mannen, dat is nou niet meteen waar ik aan denk bij ons tweeën.” Tijs: “Ik wel bij jou. Waarom vind je jezelf niet stoer?” Maarten: “Bij stoere mannen denk ik aan een stoer uiterlijk, aan gespierde types als Arie Boomsma en Mark Tuitert.”
“Maar vind je jezelf niet dapper?”
“Ik ben niet bang… Tja, dapper…”

Lees ook: Voetballer Depay: ‘Ik vind rust in het geloof’
Lees ook: Voetballer Depay: ‘Ik vind rust in het geloof’

‘Ik weet dat ik ga lijden’

Eenmaal binnen pakt Tijs de draad weer op met nog een quote uit een eerder interview. Het gaat over de vorige Elfstedentocht: “Dit was mijn wedergeboorte. Hier lag de Maarten van der Weijden die ik wilde zijn.”
Opnieuw buldergelach. “Nou ja, de Elfstedentocht is wel wie ik ben. Vanuit het geluk dat het leven mij geeft iets voor anderen doen.”

Zou je als je minder geluk ervaarde ook minder voor anderen doen?
“Dat denk ik wel. Omdat ik geluk heb, heb ik de ruimte om dat te doen.”

Zijn er momenten dat je bang bent voor de tocht die je 21 juni gaat maken?
“Nu nog niet. Die angst kan ik wel hebben aan het begin. Ik praat er veel over, het komt dichterbij en ik weet dat ik ga lijden. Maar ik vind lijden op zich niet verkeerd. Onze maatschappij zoekt voortdurend naar comfort, maar daar geloof ik niet zo in.”

Als ik maar geen spijt heb, dat vind ik heel belangrijk

Tijdens je ziekte was de kans reëel dat je zou gaan sterven. Heeft dat je leven veranderd?
“Ik was 19 jaar en herinner me nog een moment dat ik in het ziekenhuis lag en dat het slecht ging. De arts zou zomaar binnen kunnen stappen met de mededeling dat ik nog maar zes of acht weken te leven had. Het duurde drie dagen voordat de uitslag binnen was van de test waaruit dat naar voren zou kunnen komen. Ik voelde me radeloos; ik kon niks doen en was in paniek. Ik wilde weg, misschien wel van de hoogste etage van het ziekenhuis springen. Maar na een tijdje kwam er rust. Zo van: ik zie het wel. Ik ervaarde troost, omdat ik me bedacht dat ik geen spijt hoefde te hebben over wat ik tot dan toe had gedaan. Binnen wat ik in mijn macht had, waren die negentien jaren goed besteed.”

Dat troostende gevoel draagt Maarten sindsdien altijd met zich mee, zegt hij. “Als ik maar geen spijt heb, dat vind ik heel belangrijk. Maar daardoor ontstaat er ook een gevoel van haast. Bij een griepje moet ik altijd terugdenken aan de tijd van toen. Dan schiet ik door naar mijn dramatische kant. Ik weet: als ik iets wil doen, kan ik het beter nu doen. Voor je het weet, is het voorbij.”

Beeld: Goed Folk

Geschreven door

Reinald Molenaar

--:--