Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Wie wil er nou niet beter worden?

Toch is dat de vraag die Jezus stelt in het Bijbelverhaal over de genezing bij Bethesda

‘Wil je beter worden?’ vraagt Jezus aan de verlamde man in Bethesda (of Betzata). Gekke vraag, want wie wil er niet beter worden? Maar in die vier woorden van Jezus ligt een belangrijke boodschap verborgen, ontdekte Maarten Vermeulen, hoofdredacteur bij BEAM.

Deel:

“Was ik maar een beetje ziek,” verzucht ik weleens als op maandagochtend de wekker gaat. Niet heel erg, maar net genoeg om te kunnen rechtvaardigen dat je thuisblijft. Je hoeft niet te liegen tegen je baas: je bent echt ziek, je kunt niet naar je werk. Maar het is ook weer niet zó erg dat je de hele dag op je bed moet liggen. Op de bank filmpjes kijken kan prima, zonder schuldgevoel.

Helaas werkt het niet zo: ik ben nooit een beetje ziek. En als ik me dan een klein beetje ziek voel, ga ik meestal gewoon werken. Ik blijf alleen thuis als het écht niet gaat, en dan ben ik zo beroerd dat ik niet op de bank naar filmpjes wil kijken. Ik wil dan maar één ding: beter worden, liefst zo snel mogelijk.

Flinke griep

Als je ziek bent, wil je beter worden. Dat zal iedereen die weleens flinke griep heeft gehad, beamen. Als je langsgaat bij iemand die in een ziekenhuis ligt, is vermoedelijk het laatste wat je vraagt: ‘Zou je beter willen zijn?’ Toch is juist dat de vraag die Jezus stelt in het beroemde Bijbelverhaal over de genezing bij Betzata. En Jezus kennende, is dat niet uit dommigheid. Maar waarom vraagt Hij het dan?

Engel of niet?

Hoe zit het ook alweer? Jezus is op weg naar de tempel en komt langs Betzata, een mysterieuze bron met geneeskrachtige eigenschappen. Een keer per jaar komt het water ‘in beweging’ en wie er dan als eerste in ligt, wordt genezen. In oudere Bijbelvertalingen staat er nog bij dat die beweging wordt veroorzaakt door een engel die neerdaalt, maar inmiddels zijn Bijbelwetenschappers het erover eens dat dit een latere toevoeging is die niet in de oorspronkelijke tekst thuishoort. Hoe dan ook: rondom deze bron ligt het vol met mensen die niet meer meetellen. Ze zijn ziek of gehandicapt en hopen op een dag als eerste het water te bereiken. En dan komt Jezus voorbij, en Hij vraagt aan een man die al 38 jaar niet kan lopen: ‘Wil je beter worden?’

Een jaar wachten

Natúúrlijk wil die man beter worden. Maar er is een reden waarom dat tot op heden niet is gebeurd, legt hij uit. Er is niemand om hem naar het water te dragen. En voordat hij op eigen kracht de rand van het bad bereikt heeft, ligt iemand anders er al in. Jammer, helaas, weer een jaar wachten. Wie Jezus een beetje gevolgd heeft, voelt mijlenver aankomen dat Hij deze man gaat helpen, ongeacht het antwoord. Zijn vraag gaat ergens anders over. In plaats van de ziekte meteen op te lossen en door te lopen, geeft Jezus ruimte aan een ander probleem. Hij geneest hier nog iets. En dat gebeurt in het antwoord van de verlamde man.

Hordes gelovigen

De vraag van Jezus raakt het onrecht dat de man is aangedaan. Hij ligt vlak bij een bad dat hem genezing biedt, maar er is niemand die hem erin helpt. En dat bad ligt niet in een of andere uithoek, maar op de route naar de tempel, waar dagelijks hordes gelovigen langslopen.

Dankzij de vraag van Jezus, krijgt zijn klacht een adres: er wordt stem gegeven aan het stille onrecht dat al 38 jaar duurt. Het egoïsme wordt benoemd, de afgewende vrome blikken worden gedwongen om te kijken: deze man, nota bene vlak bij de plaats waar God woont, is jarenlang vergeten. Wil je genezen? Waarom ben je nog niet beter? Wie is je vergeten? Wie loopt voorbij zonder je te zien?

Ronkende geloofsbelijdenis

Eigenlijk geeft de man een vreemd ant- woord op die ogenschijnlijk onzinnige vraag. Je kunt je goed voorstellen dat hij iets gezegd zou hebben als ‘Ja, natúúrlijk!’ of ‘Wat denk jij dan?’ Maar van die gretigheid is niets terug te vinden. Sterker nog: de man heeft geen idee wie hij voor zich heeft. Als hij later aan mensen moet vertellen wie hem heeft gezegd dat hij zijn slaapmatje moest oprollen, moet hij het antwoord schuldig blijven.

Aan Jezus vertelt hij dat hij de hoop heeft opgegeven: na al die jaren gelooft hij niet meer in een wonder. Jezus laat zich daardoor niet uit het veld slaan. Hij vraagt hier niet om een ronkende geloofsbelijdenis of een rotsvast vertrouwen in ruil voor genezing.

Wie weleens gehoord heeft dat de kans op genezing te maken heeft met de omvang van het geloof erin, mag dit verhaal boven zijn ziekenhuisbed ophangen. Het antwoord staat in geen verhouding tot het aanbod, en dat hoeft ook niet.

Zonder moeilijke vragen

Had Jezus de man ook kunnen genezen zonder hem eerst aan het woord te laten? Gewoon in het voorbijgaan, zonder moeilijke vragen. Waarschijnlijk wel. Maar hoe weet een verbitterde, verlamde man dat zijn benen hem kunnen dragen? Zou hij zelf ooit op het idee komen om het te proberen?
‘Wil je genezen worden?’ is een vraag om vertrouwen. Het gaat niet alleen om beter worden, maar ook of Jezus daarin een rol mag spelen. Je probeert niet langer zelf de rand van het bad te bereiken, maar geeft je over. Je gaat niet meer uit van eigen kracht, maar erkent: mijn schreeuw om recht vindt alleen weerklank bij Jezus.

Je eigen naam vergeten

Jezelf overgeven in de handen van een genadige God is voor sommige mensen een zwaarbevochten stap. Het kan op een gekke manier verleidelijk zijn om te blijven liggen. Verlamd, maar hopend dat je het met een handigheidje wel redt. Dat jouw kans volgend jaar komt. Je kunt zelfs zozeer ‘de verlamde man’ worden dat je je eigen naam vergeet en je identiteit ragfijn vervlecht raakt met je aandoening.

Lees ook: 'Als je iedere dag op genezing wacht, leef je krampachtig'
Lees ook: 'Als je iedere dag op genezing wacht, leef je krampachtig'

In het diepe

Jezus is onderweg naar de tempel en Zijn weg leidt langs Betzata, huis van genade. Daar houdt Hij stil, te midden van alle ziekte en ellende die zich aan de rand van het bad ophoudt. Tussen alle mensen die wachten tot het water in beweging komt en snakken naar het moment dat ze zichzelf met ellebogenwerk beter kunnen maken, gaat Jezus’ blik op zoek naar jouw ogen. Hij vraagt of je beter wilt worden. Zie je wie daar staat? Hoor je wat Hij vraagt? Of je genezing wilt. Of je durft te erkennen dat je jezelf niet kunt redden, dat je Hem nodig hebt omdat je alle menselijke zwaktes in je draagt. Of je wilt drinken van het water dat altijd in beweging is. Daarvoor hoeft niemand je in het diepe te gooien, want Hij is daar al geweest.

Verzonnen bad

Betzata (of Bethesda in oudere Bijbelvertalingen) was een diep bassin vlak bij de tempel in Jeruzalem. Theologen vermoeden dat het ‘de bovenste vijver’ is die onder meer in Jesaja 7 wordt genoemd. De overblijfselen zijn te bewonderen in het huidige moslimkwartier van de Oude Stad. Dat is niet altijd zo geweest. Sterker nog: het verhaal over de genezing bij Betzata werd door critici lange tijd aangehaald als bewijs dat het Johannesevangelie was geschreven door iemand die geen idee had hoe Jeruzalem eruitzag. De bron en de bijbehorende vijf zuilengangen waren namelijk nergens te vinden. Pas in de negentiende eeuw werden de restanten gevonden, precies op de plek die Johannes beschrijft. Inmiddels twijfelt niemand er meer aan dat de evangelist de weg kende in Jeruzalem.

Beeld: Shutterstock

Geschreven door

Maarten Vermeulen

--:--