Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Hans Eschbach: 'Nog één rivier, dan ben ik Thuis'

Loslaten om vastgehouden te worden

Spreker en schrijver ds. Hans Eschbach bleek in augustus 2018 een inoperabele tumor aan zijn alvleesklier te hebben. De ziekte dwong hem kort daarna al zijn activiteiten neer te leggen. "Met veel vreugde heb ik de Heer altijd mogen dienen. Nu mag ik mij voorbereiden op de reis naar het Vaderhuis."

Deel:

"Wat heb ik gesparteld," blikt ds. Hans Eschbach – voormalig directeur van het Evangelisch Werkverband – terug. "Met zwemles werd ik ooit in het diepe gegooid. Doodsbang stond ik te wachten op wat komen ging. Achteraf was die angst niet nodig, want de instructrice zwom mee om me te begeleiden. Van zwemmen kwam echter weinig terecht. Ik klemde me aan haar vast. Doodsbenauwd om los te laten en te verdrinken. Zwemmen is nooit mijn favoriete sport geworden."

Perspectief

Het is precies die herinnering die bovenkomt als Eschbach denkt aan zijn proces van afscheid nemen. "Ik ben ernstig ziek en moet leren loslaten om te ontdekken dat ik word vastgehouden. Dat is voor mij moeilijk. Maar," zegt hij erbij, "ik leef met een fantastisch perspectief. Als deze aardse tent – mijn lichaam – is afgebroken, zal er voor mij een plaats bereid zijn in het huis van de Vader. Dat verzekert Jezus mij in Johannes 14. Zo’n perspectief maakt dat je verlangend en nieuwsgierig kunt uitzien naar dat moment van ‘overgang’: hoe zal het zijn om ‘Thuis’ te komen?"

De Trooster

Voor zijn vrouw en familie is dat perspectief anders. "Dan gaat het over het ‘zonder mij verder moeten’," zegt Eschbach. "Er zal straks een gat zijn. Daarom ben ik zo blij dat de Heilige Geest van God in de Bijbel wordt aangesproken als de ‘parakleet’: Degene die erbij wordt geroepen, de Trooster. Mijn vrouw en kinderen staan er niet alleen voor. Hij staat naast hen om te helpen. Het is verdrietig en naar, maar, zoals het lied zingt: Ga niet alleen door het leven, die last is U te zwaar. Laat Eén u sterkte geven. Ook voor hen geldt: ‘Ik zal er zijn.’"

Gods doel

Hans Eschbach heeft vaak mensen uitgedaagd om te leven vanuit de ‘stip’ aan de horizon. Wat is het doel van je leven? Waar ga je voor? Hij vertelt: "Onlangs vroeg ik een jonge christen: ‘Wat geloof jij dat Gods doel voor jouw leven is?’ En: ‘Welke stappen moet jij vandaag zetten om dat doel te bereiken?’ Als ik terugkijk in mijn leven, is er diepe dankbaarheid voor alle avonturen die ik heb mogen beleven met God en met de mensen om mij heen. Daarom vraag ik hun niet te kijken naar het gemis, maar naar wat bereikt is."

De verdrietrivier

Aan de mensen om hem heen heeft Eschbach twee dingen gevraagd. "Als eerste: laat dankbaarheid overheersen. C.S. Lewis schreef dat verdriet een ‘bijproduct’ is van geluk. Dankbaar voor al het geluk in ons leven, ga ik nu door de ‘verdrietrivier’ naar de overkant. En nog steeds ben ik regelmatig bang voor dat water. Ook al weet ik dat ik niet zelf hoef te zwemmen. Verdriet mag. Het is een legitieme emotie. Maar ze mag niet de boventoon voeren. Want ons leven is met Christus geborgen in God. We zijn veilig in Jezus’ armen."

Tijd en kwaliteit

Als tweede vraagt Eschbach om gebed voor tijd en kwaliteit van leven. Hij legt uit hoe hij op een zomerse zondag voorging in een kerkdienst op Urk, waar in de consistoriekamer werd gesproken over een vrouw met alvleesklierkanker. Zij was binnen zeven weken overleden. "De volgende dag moest ik naar het ziekenhuis voor de uitslagen van mijn onderzoeken. De specialist zei: ‘Meneer, we hebben een tumor op de alvleesklier gevonden.' Wat er toen door me heen ging...! De eerste maanden was ik vreselijk ziek. Maar daarna mocht ik opknappen, mede door het gebed van veel mensen die baden voor mij om tijd en kwaliteit van leven. Inmiddels zijn we zeven maanden verder. Dank aan God voor dat verhoorde gebed."

Nog één rivier

"Het lied Nog één rivier, dan zijn we thuis, van Matthijn Buwalda, is me daarbij tot troost geweest," besluit Eschbach. "Dus ik wil loslaten in het vertrouwen dat ik vastgehouden zal worden."

De weergave van deze video vereist jouw toestemming voor social media cookies.

Toestemmingen aanpassen

Wij zijn een volk met een bestemming,
Maar al jaren onderweg.
We begonnen ooit als slaven,
En toen kwam God en deed ons recht.
De bevrijding was spektakel,
Na tien plagen pas groen licht.
Onze voeten in de zandzee,
En de zon in ons gezicht.

Nog een rivier, nog een rivier, nog een rivier,
En dan zijn we thuis.

Toen we bij de oever kwamen,
Wachtte ons geen groot onthaal.
We dachten net: We zijn er bijna,
Maar God zei: Nog niet helemaal.
Dus wij weer terug die woestijn in,
Om te sterven in het zand.
En om kinderen te krijgen,
Kind'ren voor de overkant.

Nog een rivier, nog een rivier, nog een rivier,
En dan zijn we thuis.

Veertig jaar moesten we lopen,
't was een levenslange tocht.
Onze straf voor alle ruzie die,
We met God hadden gezocht.
En toen alles terugbetaald was,
Ging het water aan de kant,
Was er tijd om thuis te komen,
In het onbekende land.

Ik ben een man een bestemming,
En al jaren onderweg.
Om me heen lopen de mensen,
Aan wie ik mij heb gehecht.
Mijn woestijn kent stroken asfalt,
Neon-lichten en vertier.
Kijk ons leven of we God zijn,
Tot we staan voor de rivier.

Want elke stap die brengt ons dichter,
Bij de grote oversteek.
Iedereen gaat als het tijd is,
Iedereen moet hier doorheen.
En bij elk afscheid op de oever,
Loop ik met wie blijven terug,
Met de tranen in mijn ogen,
Maar de hoop steeds in mijn rug,
Want ik weet,

Nog een rivier, nog een rivier, nog een rivier,
En dan ben ik thuis, dan ben ik thuis.

Geschreven door

Miriam Duijf

--:--