Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Waarom is er zoveel geweld in de Bijbel?

De Bijbel Open met dominee Arie van der Veer

Deze studie gaan we verder met het boek Jozua. Dit Bijbelboek gaat over de verovering en verdeling van het land Kanaän. Het eerste deel gaat over de verovering van het land Kanaän (Jozua 1-12). Het tweede deel beschrijft de verdeling van het land Kanaän (Jozua 13-24). Dat gebeurde allemaal onder leiding van Jozua, de opvolger van Mozes.

Deel:

Daar valt best veel over te zeggen. Toch wil ik dat deze keer niet doen. Ik wil namelijk ingaan op een actuele vraag: Waarom is er zoveel geweld in de Bijbel? Het is natuurlijk niet vreemd dat Israël zich verzette tegen de Egyptenaren. Wat zou jij doen, als je kinderen vermoord werden? Dat Israël in de woestijn oorlog voerde tegen de Amalekieten, ligt ook voor de hand. Elk volk mag zich verdedigen. Maar de verovering van het land Kanaän is veel moeilijker uit te leggen. Dat was geen verdedigingsoorlog, maar een aanvalsoorlog. Het was nota bene een oorlog, waartoe God Zelf de opdracht gaf. In Deuteronomium 7 kunt u dat lezen: ‘Mozes zei verder tegen de Israëlieten: “Straks zal de Heer, jullie God, jullie naar het land brengen dat jullie in bezit krijgen. Hij zal de zeven volken die daar wonen, voor jullie wegjagen’” (Deuteronomium 7:1 BGT).

Hoe kan God zoiets doen? Mensen zouden ons de vraag kunnen stellen: Is dit niet hetzelfde als wat IS doet?

Waarom is er zoveel geweld in de Bijbel?

Niet alleen wrede teksten

Het is niet zo dat het Oude Testament vol staat met alleen maar wrede teksten. Gelukkig niet. Ja, in het Oude Testament worden veel meer oorlogen beschreven. Maar die oorlogen waren gericht op de verdediging van het land. Dat is natuurlijk wel iets anders dan een land binnenvallen. Soms staat er zelfs dat Israël oorlog ging voeren, terwijl God dat niet wilde. Maar in dit gedeelte staat wel dat God Zelf de opdracht gaf om het land Kanaän binnen te vallen en de volkeren die daar woonden, te verjagen. Maar wie waren die volken? Wist u dat God deze volken al noemde in de tijd van Abraham? Toen had God het al over hun misdaden. God had dit tegen Abraham gezegd: ‘Als die tijd voorbij is, zal ik de onderdrukkers straffen. En dan zullen je nakomelingen daar weggaan met heel veel bezit. Ze gaan weer terug naar Kanaän, maar pas na vier generaties. Dan zal ik de volken straffen die in Kanaän wonen, omdat ze veel slechte dingen gedaan hebben’ (Genesis 15:14-16 BGT). In oudere vertalingen staat dat de maat van hun overtredingen vol zal zijn.

De maat was vol

Nee, het zijn geen lieverdjes, tegen wie het volk Israël oorlog moest voeren. In Deuteronomium 12 worden ze beschreven: ‘Wees niet nieuwsgierig naar hun goden. (…) De Heer, uw God, verbiedt u dat. Want zij hebben voor hun goden alles gedaan wat de Heer verafschuwt. Ze hebben zelfs hun zonen en dochters als offer voor hen verbrand.’ Deze volkeren offerden hun eigen kinderen! Met deze kanttekeningen wuif ik de bezwaren van mensen niet weg. Maar het zet de verovering van Kanaän wel in een bepaald perspectief. De bewoners van Kanaän zijn niet zielig: ze worden gestraft voor hun verschrikkelijke gedrag. De maat was vol. En dan nog iets. Oorlogen zijn verschrikkelijk. Ook de oorlogen in vroeger tijden. De wereld van die tijd was zelfs buitengewoon gewelddadig. Oorlogen waren vroeger een vast ritueel. In het voorjaar trokken vorsten er met hun legers op uit om hun gebied te vergroten, hun macht uit te breiden. De historische omstandigheden, waarin Israël in de Oudheid leefde, waren minstens zo gewelddadig als de situatie nu in het Midden-Oosten. Israël is daar altijd bij betrokken geweest. We zeggen wel dat iemand een kind van zijn tijd is, maar dat geldt ook voor volken.

Maar Israël was toch Gods volk?

Gods volk

U kunt natuurlijk zeggen: Maar Israël was toch Gods volk? Die vraag is heel terecht. Van Gods volk toen, maar ook van Gods volk nu mag je een andere leefwijze verwachten. Israël had in de woestijn de wet van God gekregen: de Tien Geboden en nog veel meer. Laten we het samen bekijken. Want er staat in de Thora inderdaad ook het een en ander beschreven over het voeren van oorlogen. Regels met betrekking tot oorlogsvoering uit die tijd zijn mij niet bekend. Er bestond niet zoiets als de Verenigde Naties. Mensenrechten bestonden er toen ook nog niet. Maar voor Israël gold dat wel. In de Thora staan tal van dergelijke voorschriften! In Deuteronomium 20 staat een uitgebreide oorlogswet. Voordat men aan de strijd begon, moest er een priester voorgaan. Mensen die het thuis zwaar hadden en bijvoorbeeld de oogst nog niet binnen hadden, mochten alsnog naar huis gaan. Voordat men een stad aanviel, moet men eerst een vredesregeling aanbieden. Wijngaarden en bomen moest men zoveel mogelijk sparen. ‘Een boom is geen mens tegen wie men moet strijden’ (Deuteronomium 20:19). Israël heeft oorlogen gevoerd. Het volk moest dat bij de inname van Kanaän zelfs doen op bevel van God. Maar keer op keer lees je dat het niet ging om een alsmaar groter wordend leger. Israël moest ook bij het voeren van oorlog op God vertrouwen. Daarom kreeg Jozua ook de opdracht de paarden en strijdwagens van de overwonnen vijand te vernietigen in plaats van deze te gaan gebruiken voor zijn eigen leger (Jozua 11:6-9).

God is een God van Vrede

Ze zijn niet uit op veel manschappen, veel wapentuig en veel slagkracht. De Israëlieten voeren de oorlog vaak op kleine schaal. Ze maken gebruik van spionage, van guerrilla-tactieken, van de onverwachte aanval, van psychologische oorlogsvoering, zoals het veroorzaken van schrik en angst. Als je verder leest in het boek Jozua, dan worden de oorlogen beknopt weergegeven. Als in die tijd een land oorlog voerde en won, dan beschreven ze hun overwinning het liefst zo wreed mogelijk, zodat iedereen onder de indruk zou raken. Israël pronkt niet met het bloedvergieten. Want oorlog is voor Israël geen ideaal, in tegenstelling tot andere volken in die tijd. God is geen oorlogsgod, maar de God van Vrede! Dat de God van Israël niet een God van strijd, maar van vrede is, blijkt heel duidelijk uit het verhaal van de tempelbouw. Aan Davids handen kleefde bloed. Daarom mocht hij wel de materialen voor de tempelbouw verzamelen, maar mocht hij de tempel niet bouwen. Die rol was weggelegd voor zijn zoon Salomo. Hij mocht het huis van de HERE in Jeruzalem bouwen (1 Kronieken 22:7-8). Salomo was de vredevorst.

Vrede voor de hele wereld

Ik neem aan dat u de Bijbel best goed kent. Dan weet u waarschijnlijk dat in de Bijbel, juist ook in het Oude Testament, visioenen over de toekomst gaan, over een rijk van vrede. Vrede, niet alleen voor Israël, maar ook voor de hele wereld! Ik kwam een heel bijzondere tekst tegen. U kunt hem vinden in Zacharia 9:7: ‘Maar een deel van hen (de Filistijnen) zal gespaard worden, en ook zij zullen toebehoren aan onze God. Ze zullen in Juda worden opgenomen, en Ekron zal met ons verbonden zijn zoals de Jebusieten.’ Die Jebusieten waren een van de zeven volken. Straks horen ze erbij! En een deel van de Filistijnen ook. Het uiteindelijke doel van God is vrede voor alle volken. Op de weg daar naartoe worden oorlogen gevoerd. Jezus heeft daar in Zijn laatste rede over gesproken. Maar nogmaals: het einddoel is vrede, eeuwige vrede, een hemels Kanaän. In Jesaja 2 laat God het einddoel zien: ‘Zij zullen hun zwaarden omsmeden tot ploegijzers en hun speren tot snoeimessen. Geen volk zal nog het zwaard trekken tegen een ander volk, geen mens zal meer weten wat oorlog is’ (vers 4).

Een vrede met een hoge prijs

In het Oude Testament is sprake van veel oorlogen. In het Nieuwe Testament wordt zelfs het leven van Gods Eigen Zoon opgeofferd. Aan het kruis op Golgota beleefde de oorlog zijn hoogtepunt. In het boek Openbaring staat uitgebreid beschreven dat de strijd op aarde nog niet voorbij is, ook niet na de overwinning van Jezus aan het kruis. Maar God laat dat niet zomaar gebeuren. Engelen strijden mee. In hemel en op aarde. God is inderdaad ook betrokken bij de strijd. Maar alleen om het onrecht, het kwaad dat heerst op aarde, te bestrijden. Dat is niet typisch iets voor het Oude Testament. In Romeinen 1 schrijft Paulus: ‘Vanuit de hemel openbaart Gods toorn zich over al het kwaad en onrecht van hen die met hun onrechtvaardigheid de waarheid geweld aandoen’ (vers 18). Totdat de maat vol is. Ergens is de verovering van Kanaän een soort voorspel. De Joden zeggen: Het Bijbelboek Jozua is geen historisch, maar een profetisch boek.

Geschreven door

Arie van der Veer

--:--