Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Een ex-crimineel te gast bij ‘Andries’

'Ik wilde altijd bloed zien'

Als gangster leeft Ferry Kotadiny zijn diepgewortelde frustratie het liefst op blanke mensen uit. Door zijn florerende handel in drugs voelt hij zich onaantastbaar, totdat hij zelf verslaafd raakt. Een ontmoeting met een Molukse vrouw zorgt voor een kentering in zijn leven. In het programma Andries vertelt hij erover.

Deel:

Terugkijkend op zijn wilde jaren, zegt Ferry: “Ik had was een van de grote dealers in Amsterdam.” Via de Chinese maffia van de Zeedijk kon hij aan pure heroïne komen, die hij doorverkocht. “Ik werd een rijke dealer, had veel meisjes en vrienden om mij heen en reed in een grote Cadillac. In de gangwereld had ik een geweldige reputatie opgebouwd.”

Diepe frustraties

Ook als gewelddadige gangster liet hij zich niet onbetuigd. Hij vond het heerlijk om mensen pijn te doen, vooral blanke mensen. Hij gaf hun er de schuld van dat hij op zijn 11e met zijn ouders vanuit Nieuw-Guinea naar Nederland moest komen. Zijn vader was daar tot 1962 als hoofd van de Inlichtingendienst in dienst van de Nederlandse overheid en moest met zijn gezin vluchten voor zijn leven, toen Nieuw-Guinea aan Indonesië werd overgedragen. In Nederland aangekomen, werd het gezin — tegen hun verwachting in — niet met open armen ontvangen. Met z'n zessen kregen ze een tweekamerpension toegewezen. Het voelde als een vernedering. Die frustratie leefde Ferry later uit. “Ik wilde altijd bloed zien. Als we iemand hadden neergeslagen, was ik degene die het slachtoffer met de hakken van mijn laarzen op het gezicht trapte totdat ik bloed zag spuiten. Dat gaf me een kick. Daar leefde ik voor.”

Als rijke dealer werd Ferry overmoedig. Hij dacht dat hij door niets en niemand gebroken zou kunnen worden, ook niet door heroïne. Maar toen hij zelf begon te gebruiken, veranderde hij van een rijke dealer in een berooide junk.

Toch weer een rijke dealer?

Tot op een dag een Molukse vrouw hem aansprak: “Ferry, je hebt alles al verloren. Niets kan je meer redden, maar ik ken iemand die jou kan en wil genezen en jou van deze heroïne kan redden.” De mededeling kwam op dat moment niet binnen, maar een aantal maanden later ontmoette hij deze vrouw opnieuw. Ze nodigde hem uit voor een huissamenkomst, waar hij naartoe ging. Het leek hem wel mooi als hij van zijn verslaving — die inmiddels al tien jaar duurde — afgeholpen zou worden. Hij dacht: als die Jezus van haar mij kan redden en genezen, is dat mooi meegenomen. Dan kan ik weer die rijke dealer worden.
Maar die samenkomst verliep anders dan hij had verwacht.

In het programma Andries vertelt Ferry Kotadiny zijn hele verhaal.

--:--