Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Bewijst onze intuïtie dat God bestaat?

Deel:

Op de populaire Amerikaanse nieuwswebsite Huffingtonpost.com staan 21 redenen voor slimme mensen om niet in God te geloven. In een serie blogs houdt theoloog Marinus de Jong deze redenen tegen het licht. In deze aflevering reden #7: ‘Een intuïtie dat God bestaat, overtuigt niet'.

Veel mensen die geloven – of ze nou ietsist, boeddhist of christen zijn – zullen verwijzen naar een diepe intuïtie die (deels) maakt dat ze geloven. Ik heb dat zelf ook. Geloven is een combinatie van argumenten, gewoonten, gevoelens en een diepe intuïtie dat God bestaat. Maar wat zegt dat precies? Want zoveel mensen hebben een diepe intuïtie over God – alleen is die God dan wel heel anders. Een moslim, een mormoon – zie mijn vorige blog – een boeddhist: allemaal hebben ze zo’n intuïtie. En misschien is er wel iemand die een diepe intuïtie heeft dat het vliegende Spaghettimonster bestaat.

Kern van je geloof
Dit is een zeer terechte vraag aan het christelijk geloof. Deze vraag doet mij meteen denken aan een klassieke discussie tussen twee invloedrijke christelijke denkers. Ik neem je even mee naar tweehonderd jaar geleden:
We luisteren naar de populaire Berlijnse dominee Friedrich Schleiermacher. Hij is het niet eens met de stelling dat God-intuïtie je op het verkeerde been zet. Integendeel, je intuïtie naar God, is de kern van je geloof. Alles begint bij een diepe intuïtie dat God bestaat. Een gevoel van afhankelijkheid, noemde hij het. En ja, dat hebben alle religies. Wat niet alle religies hebben, is Jezus, zegt Schleiermacher. Jezus snapte dat er herstel nodig is tussen God en mens, dat is uniek voor het christelijk geloof. Als iedereen dat begrijpt, zo besluit Schleiermacher, is het christendom niet meer nodig. Al die intuïtie verwijst dus naar dezelfde God. Het is alleen zaak om van Jezus te leren om die intuïtie goed te sturen.

Het maakte hem razend
Zo’n honderd jaar later las de Zwitserse dominee Karl Barth de boeken van Schleiermacher. Het maakte hem razend. Dit heeft niets met christelijk geloof te maken. Als de kern van het geloof onze intuïtie is, is het eigenlijk een geloof in onszelf. Waar is God dan? Geloof begint bij God, zo zei Barth, en God die is alles wat wij niet zijn. Als we willen weten wie God is, moeten we dus naar Zijn Woord luisteren waar Hij zich laat zien. Dat staat juist haaks op onze intuïtie. God is alles wat onze intuïtie niet is. Barth moest dus ook weinig van religies hebben, ook van de christelijke. Religie is ongeloof, zei Barth. Het christelijk geloof betekent steeds weer naar Gods Woord toegaan, niet naar eigen intuïtie.

Dit meningsverschil houdt christelijke denkers nog altijd bezig. Tegen Schleiermacher zou ik inbrengen dat onze intuïtie ons overal kan brengen. En ik geloof toch echt niet in het vliegend Spaghettimonster. Tegen Barth zou ik zeggen: maar die intuïtie van al die mensen lijkt zo veel op elkaar. Zou dat niet wijzen op een diepe, door God geschapen intuïtie die alle mensen delen?

Geschreven door

Marinus de Jong

--:--