Ga naar submenu Ga naar zoekveld

'Ik ben gewoon Fiona'

De dochter van Wim Grandia heeft down

Het moment dat de verloskundige vertelde dat de baby die zojuist was geboren, een meisje is met het syndroom van Down, zal Wim Grandia nooit vergeten. “Fiona is ons vijfde kind, dus ik wist inmiddels een beetje hoe pasgeboren baby’s reageren. Maar bij Fiona viel me meteen op dat ze anders was.”

Deel:

“Niet omdat ze een ander gezichtje had, maar omdat ze zo rustig was,” vertelt Wim Grandia deze week in Visie over zijn dochter Fiona. “Ze greep bijvoorbeeld mijn vinger niet vast, zoals de andere kinderen deden. Alsof ze heel erg op gang moest komen.” Onbewust merkte Wim bij de verloskundige ook een zekere onrust, maar, dacht Wim, zolang zij niets zegt, zal het wel goed zijn. Tot ze een uur later de kraamkamer binnenkwam, de deur sloot en zei: ‘Ik wil jullie even spreken.’ Wim: “Dat moment staat op mijn netvlies gebrand. Ik wist meteen: ‘Er is iets mis.’” De verloskundige ging zitten en zei heel rustig: ‘Jullie hebben net een mongooltje gekregen.’

Geen ervaring
“Wat ik regelmatig meemaak, is dat mensen zich geen raad weten met Fiona,” zegt Wim. “Je ziet ze schrikken. Dan zeg ik meestal vrolijk: ‘Dit is Fiona. Ze is een beetje anders, maar ze hoort er gewoon bij.’” Al wist Wim zelf, voordat Fiona was geboren, ook niet zo goed hoe hij met mensen met het syndroom van Down moest omgaan. Toen hij zelf een ‘downkind’ kreeg, werd dat anders. Hij groeide mee met de ontwikkeling van Fiona en leerde omgaan met mensen met een beperking. “Fiona is nu 25 en lichamelijk is ze redelijk gezond. Daar zijn we heel blij mee, want er zijn ook mensen zoals zij die meer in het ziekenhuis liggen dan dat ze thuis zijn. Ze heeft alleen last van haar schildklier en ze moet op haar gewicht letten.”

Intens gehuild
Nadat de verloskundige Wim en zijn vrouw Gees het nieuws had gebracht, liet zij hen een uurtje alleen. Het eerste wat Wim toen deed, was knielen bij het kraambed. “Ik zei tegen Gees: ‘We gaan God danken voor het wonder van het nieuwe leven en daarna gaan we huilen.’ En dat hebben we gedaan. We hebben God gedankt en Fiona heel bewust aanvaard. Vervolgens hebben we een uur echt intens gehuild – dat lukte mij, ook al was ik niet zo’n huilebalk.” Zowel Gees als Wim had geen enkele moeite met het aanvaarden van Fiona. In het begin dacht hij nog: wacht maar tot de werkelijkheid tot je doordringt. “Maar nee,” zegt hij, “we hebben nooit een moment gehad dat we ons afvroegen wat we met dit kind aan moesten. En dat vind ik pure genade.”

Hij zei: ‘Stom hè, dat je geen test hebt gedaan’

Geen test gedaan
In het gezin werd Fiona vanaf dag één geaccepteerd, maar in de omgeving waren de reacties heel verschillend. Eén reactie zal Wim nooit vergeten. Hij kan er nog boos om worden. Een man had Fiona net bewonderd in de wieg, en liep vervolgens met Wim mee naar beneden om koffie te halen. “Terwijl we in de keuken stonden, boog hij zich voorover en zei: ‘Stom hè, dat je geen test hebt gedaan. Dan had je het weg kunnen halen.’ Ik heb toen vriendelijk maar heel duidelijk gezegd: ‘Als je dit nog één keer in dit huis zegt, dan hoef je van mij niet meer te komen!’ Hij heeft me daarna nooit meer aangesproken. Dit was een heel extreme reactie, maar er waren meer mensen die iets in die richting zeiden: ‘Als je het nu geweten had…’ In het begin ging ik nog wel eens in discussie, later dacht ik: ach, je weet niet beter.”

Had je vooraf willen weten dat je een kindje met het downsyndroom zou krijgen?
Wim aarzelt even. Dan: “Nee. Ik denk het niet. Wat had je ermee opgeschoten? Je moet het leven nemen zoals het komt.”

--:--