Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Weinig kerkgangers orgaandonor

Volgens CBS: minder donorregistraties onder kerkgangers

Bijna een kwart van de Nederlanders heeft toestemming gegeven voor orgaandonatie in 2015. Wel verschilt de bereidheid sterk van gemeente tot gemeente. In 2014 stond 40 procent van de bevolking van 12 jaar en ouder ingeschreven in het donorregister, meldt het CBS dinsdag.

Deel:

Noord-Brabanders zijn het meest bereid organen of weefsels af te staan na hun overlijden (27 procent). Zuid-Holland en Flevoland bungelen onderaan met 21 procent. Het percentage niet-geregistreerden is in deze provincies ook het hoogst. Van de Zuid-Hollanders heeft 63,6 procent niets aangegeven over wat er met zijn of haar organen moet gebeuren, voor Flevoland is dat 63,3 procent.

Op gemeentelijk niveau staat Urk stijf onderaan met 8 procent gevolgd door Staphorst met 12 procent. De bereidheid om in het donorregister te worden opgenomen is er ook zeer laag. Van de Urkers staat 77,4 procent niet geregistreerd, voor Staphorst is dat 73,9 procent. In Goirle is 33 procent van de bevolking donor. Gemeenten met een hoog aandeel kerkgangers hebben relatief weinig donorregistraties, aldus het CBS.

Weinig donoren onder kerkgangers

Waarom zijn er weinig donors onder kerkgangers? Dit heeft alles te maken met de vraag: 'Mag ik als christen donor zijn van bloed of organen?' Of: 'Mag ik mijn lichaam ter beschikking van de wetenschap stellen?' 

't Is makkelijk om er een theoretisch antwoord op te geven, maar als het dichtbij komt - je eigen kind kan geholpen worden als jij je nier afstaat - dan is het wat lastiger om antwoorden te geven. Zegt de Bijbel er iets over?

Wat zegt de Bijbel over orgaandonatie?

Vragen over bloedtransfusie en orgaantransplantatie spelen in de Bijbel geen rol, maar sommigen – denk bijvoorbeeld aan Jehova's Getuigen – wijzen deze dingen toch af. Zij doen dit op grond van Bijbelteksten die zeggen dat 'het bloed de levenskracht van een levend wezen is' (Leviticus 17:11-14). Andere vertalingen zeggen: 'de ziel is in het bloed’. Men legt dit dan zo uit, dat het bloed 'de drager van de persoonlijkheid' is.

Al het leven behoort God toe

Het woord ‘ziel’ heeft echter vele betekenissen: ziel, hijzelf (ikzelf), leven, schepsel, persoon, geest, wezen. Als gezegd wordt, dat ‘de ziel in het bloed is’, moeten we waarschijnlijk het bloed als ‘de drager van het leven’ zien. Als het bloed ‘de drager van de persoonlijkheid’ zou zijn, zou iemand die bloed geeft of verliest, iets van zijn persoonlijkheid kwijt raken. En degene die bloed krijgt (via transfusie) zou een andere persoonlijkheid krijgen. Maar hoe zit het dan met iemand die bloed nuttigt (via het eten van vlees)?

God schreef voor, dat mensen geen bloed van dieren mochten eten. Al het leven behoort immers aan God toe en geen mens is gerechtigd het leven van welk schepsel dan ook te nemen. Het verbod op het eten van bloed heeft dus betrekking op het niet mogen nemen van het leven van een medeschepsel. Na de zondeval echter heeft God het toegestaan, dat de mens vlees at en dus het leven van dieren nam. Maar ‘het nemen van een leven’ is bij een bloedtransfusie in het geheel niet aan de orde. We staan een deel van een orgaan af, zonder dat ons eigen leven gevaar loopt.

Elkaar vrij laten in keuzes

Overigens: je zou ook kunnen zeggen dat de Bijbel lovend spreekt over transplantatie, hoewel (of: omdat?) de technische mogelijkheden er nog niet waren (vgl. Galaten 4:15). Maar we zijn niet blind voor de enorme ethische problemen, waarvoor de technische ontwikkelingen op medisch terrein de mensheid geplaatst hebben. Overigens kon dit wel eens zo'n onderwerp zijn, waarover men van mening kan verschillen. Laten we daarom elkaar vrijlaten in de keuzes die we biddend maken.

Grenzen

Eén en ander overdenkend kan ik me voorstellen, dat er christenen zijn die van harte hun organen na hun overlijden willen afstaan voor anderen. Bij het afstaan van organen moeten we wel een paar grenzen aangeven:

  • Het afstaan van organen mag niet leiden tot de dood of tot verminking van de donor. Transplantatie van een hart of lever van een levende donor kan niet worden geaccepteerd, omdat dan de donor gedood zou worden. Maar een donor kan wel een nier afstaan zonder zelf te sterven of in zijn functioneren belemmerd te worden.
  • Grote vraagtekens zou men kunnen zetten bij transplantatie van die organen, die de persoonlijkheid bepalen. Dit bezwaar geldt dus niet voor bijvoorbeeld een harttransplantatie, maar wel voor het transplanteren (wanneer dat mogelijk zou zijn) van de hersenen.

Wat vindt u? Bent u orgaandonor? Waarom wel/niet?

Tekst: Roeland Klein Haneveld

--:--