Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Een echte man kiest ervoor om te verliezen

“Laat God los,” zei zijn vrouw. Jan Pool, evangelisch voorganger in Haarlem, durfde niet, maar gaf zich uiteindelijk huilend en schreeuwend over. Hij capituleerde, met een witte vlag in zijn handen, en ontdekte dat God te vertrouwen is. “Op dat moment ervaar je het niet, maar achteraf zie je het wel.”

Deel:

“Iedereen zegt ‘je’ en ‘Jan’ tegen me; niemand noemt mij meneer. Dus tutoyeer vooral.” Zestig jaar is hij nu, maar alleen zijn grijze haar verraadt dat hij wat ouder is. Voorganger Jan Pool loopt op gympen, draagt een spijkerbroek en onder zijn sportieve polo komt een kettinkje tevoorschijn.

“Ik voel me jong, zo tussen de 25 en 30 jaar. Dat wil zeggen: innerlijk. Mijn lijf daarentegen...” Pool lacht smakelijk. “Gelukkig leven we in een tijd dat het heel normaal is dat een zestigjarige een spijkerbroek draagt. Al moet je natuurlijk wel uitkijken dat je geen kleding aantrekt die niet bij je past. Maar mijn meiden, mijn dochters, waken erover dat dat niet gebeurt.”

Aan de muur van zijn werkkamer in het kerkgebouw van de evangelische Shelter Gemeente in Haarlem, hangt een grote foto van zijn vrouw en vier kinderen. Trots vertelt Pool hoe ze heten, wat ze in het dagelijks leven doen en – opvallend bij een eerste ontmoeting – over hun persoonlijke en medische beslommeringen. “Ik vind het moeilijk om niet open te zijn. Dat ik zo open ben, is dus geen verdienste of knappe prestatie.”

Hij is, zegt hij zelf, een echte people pleaser. Hij wil het mensen graag naar de zin maken. Dat komt door wat zijn vader en moeder – “heel lieve ouders” – meemaakten tijdens de Tweede Wereldoorlog, zegt hij. “Mijn vader deed in het verzet moedige dingen. Hij vervoerde wapens in een aardappelkar en brak in bij het gemeentehuis om voedselbonnen mee te nemen. Later vocht hij in Indonesië; moest ook mensen fusilleren. Pas nadat hij met pensioen was gegaan, kwam alles eruit en kreeg hij nachtmerries.’’

Pools moeder vluchtte tijdens een bombardement op Den Helder haar brandende huis uit. Ze bleef haar hele leven een vrouw vol angsten. “Mijn moeder was doodsbang voor onweer; dus was ik het ook. Ze kon mij niet loslaten. Ik ging bijvoorbeeld niet naar de kleuterschool. Ze zei vaak dingen als: ‘Pas op dat je niet valt, Jantje.’ Of: ‘Als Jantje dat doet, wordt mama verdrietig.’ Dat wilde Jantje niet; ik wilde niets liever dan mijn moeder blij maken. Dat heeft tot gevolg gehad dat ik, ook als volwassene, geneigd ben ervoor te zorgen dat iedereen mij aardig vindt.”

Te hard gewerkt

Je hebt een paar jaar geleden een burn-out gehad. Had dat iets met het ‘aardig zijn’ te maken?
“People pleasers zijn kwetsbaar voor burn-out. Maar de directe aanleiding was dat ik te hard had gewerkt. Ik leidde twee evangelische gemeenten en maakte werkweken van zeventig, tachtig uur. Bovendien waren in de jaren ervoor zowel mijn ouders als die van mijn vrouw overleden. En er speelde een loyaliteitsstrijd met mijn geestelijk vader. Dat had een grote impact.”

Tegenover Visie wil Pool niet veel kwijt over dat laatste. “Maar ik heb me een tijd lang heel eenzaam gevoeld.”
Kort daarvoor had de beroering binnen de inmiddels opgeheven Bérea-beweging – als gevolg van financiële malversaties van voorman Rob Allart – veel indruk gemaakt op Pool en zijn Sheltergemeente. Twintig jaar eerder had Pool het leiderschap van de gemeente in Haarlem van Allard overgenomen.

In de periode van zijn burn-out kreeg Pool vooral ’s nachts last van angst- en paniekaanvallen. Hij slikte medicijnen, voorgeschreven door een psychiater. “Ik zei tegen mijn vrouw Marijke: je moet de ambulance bellen, want ik ga dood. God voelde heel ver weg. Ik vroeg: ‘waarom grijpt U niet in? Waarom haalt U die angst niet weg?’ Ik kon Hem niet volgen. Maar ik leerde in die periode wel om Hem te vertrouwen. God is te vertrouwen.”

Hoe kom je daarachter als je panisch in bed ligt?
“Op dat moment ervaar je dat vertrouwen niet, maar later zie je: ja, Heer, U bent er toch geweest. Op een dag streed ik weer tegen de angst. Ik proclameerde Bijbelteksten. Marijke zei: ‘Stop daar maar mee; laat het los. Laat God zelfs los, want Hij zal jou nooit loslaten.’ Ik ben naar dit kerkgebouw gereden en heb in een lege kerkzaal geprobeerd de strijd los te laten – huilend, schreeuwend naar God. Op een zeker moment pakte ik een grote, witte aanbiddingsvlag. Ik zei: ‘Heer, ik geef me over.’ Ik capituleerde. Ik lag een tijd op de grond en voelde dat ik alles losliet. Vanaf dat moment ging het de goede kant op.”

Je zei eens dat je het lastig vond dat je als voorganger angst kende. Waarom?
“Ik schaamde me voor mijn angsten. Ik wilde als leider een baken zijn voor de gemeente en dat lukte niet. Totdat een Amerikaanse gastspreker hier in de gemeente, die ook zoiets had meegemaakt, mij vertelde dat hij bemoedigd was door wat God zei tegen de profeet Samuel: ‘Hoe lang blijf jij nog treuren over Saul? Sta op, Samuel, ik heb een taak voor je.’ Samuel was immers teleurgesteld over het drama- tische leiderschap van Saul.
De spreker kende mij helemaal niet, maar zei in zijn preek: ‘God zegt nu tegen jou: hoe lang blijf jij nog treuren?’ Ik barstte in janken uit. Er moest bij mij een knop om. Ook ik liep rond met teleurstelling. Ik was teleurgesteld in God, in mezelf, in gemeenteleden en in leiders. Een van de dingen die ik deed, was een brief schrijven aan iemand die ik moest vergeven; dat luchtte enorm op. Toen dat gebeurd was, zei Marijke: ‘ik heb je in tijden niet zo zien stralen!’”

Zijn er nu nog dingen waarover je niet tevreden bent bij jezelf?
“Ik zou beter met kritiek willen omgaan. Ik word er beter in, maar ik vind het lastig om kritiek op mijn handelen niet op te vatten als kritiek op mijn persoon. Ook wil ik van mijn vliegangst af. Ik zou graag christelijke leiders elders op de wereld willen toerusten, maar als ik moet vliegen, kruip ik voor mijn gevoel in een benauwende cocon. Na de aanslagen van 11 september 2001 in de Verenigde Staten, heb ik zelfs een vlucht afgezegd. Tegelijkertijd denk ik: kom op, Pool! Waarom vertrouw je er niet gewoon op dat God jouw leven in Zijn hand heeft? Maar ik vlieg nog steeds weinig en dat zou ik graag anders willen.”

Vechten voor je vrouw

Dit najaar spreekt Pool op de conferentie Vrij Zijn Mannen, over het thema ‘helden’. Want, meldt de aankondiging, de wereld heeft mannen nodig “die vechten voor hun vrouwen en kinderen, voor reinheid en heiligheid. Mannen die niet wegduiken bij tegenstand, ontmoediging of gevaar, maar die opstaan voor goddelijke principes, rechtvaardigheid en eer.” Eerder schreef Jan Pool het boek Help! Ik ben een man.

Ben jij een echte man?
“Ik denk het wel, ja. Ik wilde het boek over mannen pas schrijven als lezers die mij kenden, konden zien: ja, dat is Jan. Daarom duurde het ook zolang voordat het uitkwam. Als vader kan ik stevig optreden, maar mijn kinderen weten ook dat ik makkelijk huil.” Lachend: “Bij Het kleine huis op de prairie zit ik te snikken. Waar het om gaat: een echte kerel durft kwetsbaar te zijn en staat voor zijn gezin. Hij heeft de moed om tegen zijn werkgever te zeggen: ik wil best hard werken, maar mijn gezin staat op de eerste plaats!”

Mannen raakten in verwarring na de emancipatie van de vrouw, stelt Pool vast. “Die emancipatie is erg goed geweest. Maar het gevolg is dat het gezinsinkomen niet meer volledig afhankelijk is van het werk van de man. Veel mannen hebben het daar moeilijk mee. Daar komt nog eens bij dat Nederland sowieso een vrouwelijke samenleving is. Op scholen werken meer juffen dan meesters, die ook nog eens in ‘een groepsgesprek’ vragen ‘hoe je je voelt’. Terwijl veel jongens gewoon lekker willen ravotten.”

Wat is een echte vrouw?
“Daar heb ik, om eerlijk te zijn, nooit zo over nagedacht, omdat ik mij in mijn boek en tijdens spreekbeurten op mannen richt. Al vind ik Marijke een echte vrouw, een vrouw met pit. We moeten er niet te zwart-wit over denken. Er zijn mannelijke mannen en vrouwelijke mannen, net zoals er vrouwelijke vrouwen en mannelijke vrouwen zijn. Dat is goed, want ieder mens heeft zijn eigen kleur. Mannen vertegenwoordigen de vaderlijke of strijdbare kant en vrouwen de verzorgende en moederlijke kant van God.”

Wat vind je van de christelijke mannenbeweging De 4e Musketier, die lichamelijke inspanning combineert met geestelijke lessen?
“Ik vind het mooi wat zij doen. Er zijn tientallen mannen uit mijn gemeente naar hun weekenden geweest. Maar ik ben absoluut niet het type daar daarvan houdt. Ik denk dat ik een echte kerel ben – op amateurniveau was ik een goede, stevige voetballer – maar ik heb niets met survival. Ik zou dan ook nooit naar zo’n karakterweekend toegaan. Het is mooi dat een bepaald soort mannen er baat bij heeft, maar ik zal nooit roepen dat iedereen daarheen moet.”

Spreken uit mijn hart

Veel christelijke mannenactiviteiten richten zich op de getrouwde hetero met een gezin. Voor homo’s, singles en mannen zonder kinderen lijkt weinig aandacht.
“Daar heb je helemaal gelijk in. Als ik spreek, wil ik dat vanuit mijn hart kunnen doen. Ik ben bijvoorbeeld regelmatig gevraagd om te spreken voor singles, maar dat heb ik nooit gedaan, omdat ik niet weet hoe het is om single te zijn. Ik heb er wel altijd voor gepleit dat andere sprekers ook andere groepen, bijvoorbeeld alleenstaande moeders, toerusten.”

Volgens critici heeft de christelijke mannenbeweging een gedateerde en eenzijdige blik op de rol van de man. Er ligt veel nadruk op het idee dat de ideale man een sterke, stoere held moet zijn.
“Het gevaar bestaat dat je heel veel goede, introverte of intellectuele mannen die niet aan dat profiel voldoen, enorm tekortdoet. Misschien heeft de vrouw van zo’n man dat daadkrachtige wel meer. So what? In een zondige wereld bestaan er geen ideale mannen en vrouwen.”

In boeken en conferenties lijken mannen een probleem aangepraat te krijgen: ‘help, de man is in crisis’. De man die daar geen last van heeft, zou bijna gaan twijfelen aan zijn mannelijkheid.
Pool lacht: “Dat ben ik met je eens. Mijn zoon is ook helemaal tevreden met zichzelf; heel ongecompliceerd. We kunnen té krampachtig vinden dat de man een probleem heeft. Maar veel mannen hebben wel degelijk problemen met hun identiteit. Mijn boek is het gevolg van tien jaar mannenweekenden en -conferenties en honderden persoonlijke gesprekken. Ik vond het mooi om wat ik geleerd heb, vast te leggen op papier en op die manier nog meer mannen tot zegen te zijn. Dat is mijn drijfveer.”

Kunnen we iets leren van Jezus als man?
“Jezus is het toonbeeld van een authentieke man. Hij was een krachtige persoonlijkheid; geen watje. Hij pakte op het tempelplein een zweep en gooide de tafels om. Hij trekt fel van leer tegen Farizeeërs, daar lusten de honden geen brood van. Aan de andere kant: Jezus huilt als hij Jeruzalem ziet en als Hij bij het graf van Lazarus staat. Dat zijn liefelijke en zachte kanten. Zijn vrouwelijkheid komt ook tot uitdrukking.”

Maar Jezus eindigt als loser; afgeranseld aan het kruis. Daar hing toch geen stoere held?
“Of juist wel. Hij was sterk genoeg om zijn tegenstanders te overwinnen. Maar om een hoger doel te bereiken, koos Hij ervoor om te verliezen en kwetsbaar te worden. In mijn ogen ben je dan een held, een sterke vent.”
Pool is even stil. Dan lachend: “Dit antwoord moest ik nu ter plekke verzinnen, want die vraag had ik nog niet eerder gehad.” Dat past wel bij hem, zegt hij. “Ik wil niet te beredeneerd leven. Dat is het kind in mij. Misschien past het bij mijn innerlijke leeftijd van 25 jaar.”

 

Tekst: Sjoerd Wielenga
Beeld: Eljee
Bron: Visie 2014, nr. 39

Paspoort

- Jan Pool (1954) is getrouwd met Marijke.
- Ze hebben een zoon en drie dochters.
- Pool was van 1978 tot 1989 fysiotherapeut.
- In 1979 kwam Pool, mede door toedoen van zijn vrouw, tot geloof.
- Sinds 1989 is hij voorganger (hrtlink.nl)
- Pool is auteur van de boeken 'Help! Ik ben een man' en 'Buitensporige genade'.

--:--