Ga naar submenu Ga naar zoekveld

‘Het Avondmaal moet wekelijks gevierd worden’

Meeste kerken vieren vier keer per jaar Avondmaal

Het sacrament van het Avondmaal wordt in de meeste Nederlandse kerken vier keer per jaar gevierd. Sommige gemeentes gebruiken de maaltijd van de Heer elke maand. Dat is wel voldoende, vinden veel kerkgangers. Maar spreekt het bijbelboek Handelingen niet over christenen die dagelijks bijeen waren om het brood te breken?

Deel:

Eens

Prof. dr. Jan Hoek, onder andere docent aan de Christelijke Hogeschool Ede en hoogleraar aan de Protestantse Theologische Universiteit van Kampen, hoeft over zijn instemming met de stelling niet lang na te denken. “Een christen leeft op aarde, maar staat ook in de nieuwe werkelijkheid van het Koninkrijk van God. Zoals je elke dag de gewone maaltijden gebruikt, moet je ook de maaltijd van de Here regelmatig gebruiken. Die maaltijd onderhoudt jouw leven in Christus, en dat vraagt om regelmaat.”
Wordt een wekelijkse viering geen sleur? “Christenen hebben elke zondag een eredienst, en bidden dagelijks. Dan zeggen we toch ook niet: ‘Nou, laten we dat maar één keer per maand doen’?
Als een gemeente in gehoorzaamheid besluit de dood van Christus vaker te gedenken, moet dat natuurlijk wel gebeuren door gebed en in afhankelijkheid van de Heilige Geest. Het Avondmaal is geen automatisme.”

Oneens

“Met de intentie van deze stelling ben ik het eens,” zegt Ton van der Schans, docent geschiedenis aan Driestar Educatief te Gouda en ouderling in de gereformeerde gemeente. “Maar tussen droom en ideaal ligt een groot stuk eeuwenlange kerkelijke praktijk, die we niet kunnen negeren. Ik zie geen noodzaak om die praktijk direct te veranderen, ook al begrijp ik mensen die terug willen naar de gewoontes van de eerste christenen. Gelukkig zijn er ook andere, bestaande vormen die bijbels legitiem zijn. Of de gemeente nu wekelijks Avondmaal viert of niet, ik zou niet durven zeggen wanneer ze op een bijbelse manier gemeente van Christus is. Jezus heeft ons tenslotte niets meegegeven over de frequentie van het gedenken van Zijn lijden. De kwantiteit is niet belangrijk, de kwaliteit wel.
Mijn tweede argument is dat de gemeenten in die tijd kleiner waren dan nu. Als een gemeente zo’n duizend leden telt, wordt het organisatorisch lastig om elke week het Avondmaal te vieren.”

Oneens

Dat laatste argument is voor Orlando Bottenbleij, predikant in de Vrije Baptistengemeente Bethel te Drachten, zeker van belang. “Een wekelijkse viering zou een te grote stempel op onze diensten drukken. We kiezen er wel voor om het vaker te doen dan in de reformatorische traditie gebruikelijk is.
Natuurlijk moet het Avondmaal aandacht krijgen, maar er is zoveel wat aandacht verdient. Ik denk dat het speciale karakter van een avondmaalsdienst verdwijnt wanneer het zo vaak gevierd wordt. Je kiest ervoor om de gemeente breed op te voeden in het geloof, daar hoort variatie bij.”
Dominee Bottenbleij ziet nog een ander aspect: “Als je vaak niet-gelovige gasten in de dienst hebt, kun je niet elke week een avondmaalsdienst houden. Het lijkt mij dat zo’n gast zich te veel buitengesloten voelt. Ook in streng-reformatorische kerken, waar vaak maar een handjevol mensen aangaat, zouden al die doopleden geen onderdeel van de dienst meer zijn.”

Eens

Emeritus hoogleraar Bram van de Beek verdedigde deze stelling eind maart in het Reformatorisch Dagblad. “Vanaf het allereerste begin is de avondmaalsviering het centrum van het kerkelijke leven; dat is in de Rooms-Katholieke Kerk nog steeds zo. In Handelingen staat dat de gemeente dagelijks bijeen was onder het breken van het brood. In 1 Korinthe 11 wordt de samenkomst onmiddellijk verbonden met het gedenken van de dood van Christus; het gaat daar om een avondmaalsmaaltijd. Kerk-zijn is in de eerste plaats de avondmaalsviering, vandaar dat mensen werden weggestuurd die niet bij de kern van Christus-belijders hoorden.”
In de Vroege Kerk en tijdens de Reformatie had men dit standpunt ook, voert
Van de Beek verder aan. “Calvijn wilde deze traditie herstellen, maar liep aan tegen de raad van Genève, tegen kapitalisme, macht en gewin. De stelling vraagt een manier van denken waarin de kérk ons thuis is, ons centrum van leven, denken en handelen. Dat geeft een andere levenshouding tegenover de wereld. Misschien is dat voor kerken een reden om het Avondmaal niet zo vaak te vieren.”
Duurt een wekelijkse avondmaalsviering niet veel te lang? “Niet zo lang als een voetbalwedstrijd met alles wat erbij hoort. In de oosters-orthodoxe kerken duren de diensten vaak ook twee of drie uur. We zouden meer voor ons geloof over moeten hebben. Geloof mag wel, als het ons maar niet te veel kost.”
Hoop op verandering in de kerkelijke avondmaalspraktijk heeft Van de Beek wel. “Maar het gaat heel moeizaam. Je moet het blijven zeggen, in de hoop dat er een vonk overslaat die zich als een lopend vuurtje verspreidt.”

Tekst: Gerteke de Jong

--:--