Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Kerkverlating in evangelische beweging

‘Ooit was ik evangelisch’

Evangelische christenen praten vooral over nieuwkomers, groei en grotere gebouwen. Alsof afhakers in de gemeente er niet zijn. “Niet waar,” stelt Otto de Bruijne, initiatiefnemer van het kersverse onderzoek ‘Ooit Evangelisch’ over kerkverlating in evangelisch Nederland. “De reden waarom men binnenkwam, is vaak de reden waarom men weer vertrekt.”

Deel:

De voordeur staat er altijd wagenwijd open voor nieuwelingen, die bij binnenkomst een vriendelijke glimlach en een warme handdruk cadeau krijgen van een welkomstcomité. Maar wie even doorloopt en langs het podium naar de achterdeur zoekt, treft daar niet zelden veel minder hemelse blikken. Net als in traditionele kerken kan er dus nogal wat fout gaan. Juist naar de groep die zich ‘ooit evangelisch’ noemt, gaat het hart van Otto de Bruijne al jaren uit. Hij besloot er een onderzoek aan te wijden. Niet als stok om mee te slaan, maar uit zorg en betrokkenheid bij “deze mooie beweging”. De resultaten werden op 3 april gepresenteerd tijdens een symposium op de Christelijke Hogeschool Ede.

Draaideur
“Door een medische misser lag ik op het randje van de dood,” vertelt Otto thuis in zijn kantoortje. “Nadat ik weer wat op krachten was gekomen, stond een onderzoek naar de achterdeur van de evangelische beweging hoog op mijn lijstje. Ik kon namelijk moeiteloos talloze namen noemen van jonge mensen die in de loop der jaren uit mijn eigen gemeente zijn verdwenen. Onder hen ook twee van onze eigen kinderen, die zich er niet meer thuis voelden. Waarom vertrokken zij? Waar zijn ze gebleven en hoe gaat het nu met hen? Op die vragen kon ik geen antwoord geven.”
Door zijn werk voor TEAR en de EO verbleef Otto in het verleden veel in het buitenland en zag hij na maanden van afwezigheid zijn eigen evangelische gemeente vaak flink veranderd. “Het lijkt op een draaideur: er zijn mensen die komen en mensen die blijkbaar weer gaan. Maar die laatste groep krijgt nauwelijks aandacht, want de zaal blijft vol, het gejuich gaat onverminderd door en de ideeën over groei en nieuwe gebouwen blijven klinken.”

Uniek
Opgegroeid in een gereformeerde pastorie, maakte Otto samen met zijn vrouw Renée begin jaren zeventig de overstap naar de evangelische beweging, waar hij zich anno 2009 nog altijd nauw mee verbonden voelt, zij het enthousiast én kritisch. “Denk niet dat het overal kommer en kwel is in de vrije groepen. Ik geloof dat juist de evangelische beweging in Nederland uniek in Europa is; een bijzonder verschijnsel vol prachtige initiatieven en gemeentes. Toch gaat het niet overal goed en dit onderzoek moet bijdragen aan de zelfreflectie van de beweging. Twintig jaar geleden was het ondenkbaar om de vuile was buiten te hangen, nu is er ruimte om zaken op scherp te zetten.”
Door zijn eigen overgang wist hij dat het verlaten van een kerk of gemeente zeer ingrijpend kan zijn. “Dan heb je direct een tweede motivatie te pakken voor dit onderzoek,” gaat hij verder. “Ik ging van een gevestigde kerk naar een vrije groep, maar hier gaat het over mensen die – zoals vaak wordt beweerd – de crème de la crème achter zich lieten. Niet een stijve kerk, nee, een vrolijke vrije gemeente, waar je in de samenkomst helemaal jezelf kunt zijn in zang en gebaar. Beter konden ze het niet krijgen op het christelijk erf en tóch gingen ze weg. Daar moet een verhaal achter zitten, en dat blijkt ook wel uit dit onderzoek.”

patmos_10386999

‘Ooit Evangelisch’ in een notendop

Otto de Bruijne (1949) deed dit onderzoek samen met de ex-evangelische drs. Peter Pit (1967), nu predikant in de Protestantse Kerk in Nederland, en Karin Timmerman (1974), redacteur van Trouw en lid van een evangelische gemeente in Amsterdam. Prof.dr. Hijme Stoffels, prof.dr. Pieter Boersema en drs. Miranda Klaver hebben het rapport van commentaar voorzien. Zij zijn gepromoveerd, of bezig te promoveren, op de evangelische beweging.

Feiten over het onderzoek:
• ‘Ooit Evangelisch’ is een onderzoek naar mensen die minstens twee jaar lid zijn geweest van een evangelische gemeente en dat nu al minimaal twee jaar niet meer zijn;
• Onder evangelisch wordt de volle breedte van de beweging verstaan: van Vergadering der Gelovigen, christen- en baptistengemeentes tot Pinkster- en Volle Evangeliegemeentes, Rafaël, Berea en Vineyard;
• Het onderzoek is niet representatief en gebaseerd op ruim honderd ingevulde enquêtes;
• Ruim driekwart van de respondenten is hoogopgeleid;
• Gemiddeld waren – de overwegend zeer betrokken gemeenteleden – 18 jaar evangelisch.

Waarom vertrekken mensen uit evangelische gemeentes?
1. Geslotenheid van de gemeente;
2. De sterke kant van de evangelische gemeente wordt snel de
zwakke kant:
a. Geborgenheid wordt beklemming;
b. Enthousiasme wordt dwang;
c. Ruimte voor emoties wordt oppervlakkigheid;
d. Vrije structuur wordt onveilige willekeur;
e. Zekerheid wordt gebrek aan openheid.
3. Manipulatie door leiders;
4. Het gedachtegoed botst met de werkelijkheid, bijvoorbeeld als
het gaat om ziekte en lijden;
5. Er heerst een doofpotcultuur.

Hoe verliep het vertrek?
1. De overgang van evangelisch naar ‘ooit evangelisch’ was zeer
ingrijpend;
2. De deur werd vaak keihard achter de vertrekkers
dichtgeslagen;
3. Het was vaak stil bij de achterdeur;
4. Soms was er een goed afscheid bij de achterdeur;
5. De meesten vertrokken niet alleen.

Hoe nu verder?
1. Meer dan de helft van de ondervraagden ervaart de stap als
positief;
2. Eenzelfde aantal vertelt over persoonlijke problemen en voelt
zich kapotgemaakt;
3. Veel ex-evangelischen blijven evangelisch in hun denken;
4. Ongeveer eenderde bezoekt geen kerk of gemeente meer;
5. ‘Gevestigde’ kerken hebben een grote aantrekkingskracht op
de vertrekkers;
6. De kerk van oorsprong blijkt een veilige thuishaven.

Wat zijn de belangrijkste redenen voor vertrek?
“Met stip op één: de reden waarom ze kwamen, is de reden waarom ze weer vertrekken. Deze gelovigen kwamen vanwege de lokkende vrijheid binnen, maar stuitten vroeg of laat op allerlei ongeschreven gedragscodes waar je op afgerekend kunt worden. ‘Hoe komt het dat jij nog steeds niet met je handen in de lucht staat?’ ‘Waarom laat zij zich na een jaar nóg niet dopen?’ ‘Zal er iets mis zijn met die broeder? Zit er nog zonde of gebondenheid in zijn leven?’ Niemand spreekt dit hardop uit, maar de vrijheid en de uitingen kunnen een meetlat worden. Wie niet voldoet aan de eerst zo bevrijdend lijkende ‘eisen’, krijgt een stempel opgedrukt of ontwikkelt schuldgevoelens, die zwaar mee kunnen wegen in de keuze om je heil elders te zoeken. De gezochte vrijheid blijkt naderhand soms erg willekeurig en het stellen van lastige vragen wordt niet op prijs gesteld. Sterker nog, de respondenten noemen de geslotenheid als belangrijkste reden voor vertrek.”

Sektarisme
Wie grasduint in de resultaten, stuit op heftige uitspraken en beschuldigingen over manipulerende leiders, een doofpotcultuur, sektarisme en onrealistische visies op bijvoorbeeld het lijden, en het werk van de Heilige Geest. Terecht meldt Otto dat ‘Ooit Evangelisch’ niet representatief is, waardoor de uitkomsten mogelijk een vertekend beeld schetsen. Zo is 75 procent van de respondenten hoger opgeleid, terwijl dat landelijk onder de vijftig procent ligt in evangelisch Nederland. “Toch geeft deze groep, die langere tijd zeer betrokken is geweest in een gemeente, een duidelijk signaal af waar we iets mee moeten. Zo is een andere belangrijke reden voor vertrek het structurele gebrek aan prikkels voor het verstand, met oppervlakkigheid als vrucht. ‘Altijd weer dat op emotie gerichte verhaal en een standaard abc’tje gericht op nieuwelingen,’ zou een reactie kunnen zijn. Waar blijft dat pittige debat over fundamentele thema’s?”

U bent een evangelische opinieleider en niet zelden zette u de voordeur tot de evangelische wereld flink open met uw eerlijke en emotionele spreekbeurten. Bent u dus niet een onderdeel van het probleem?
“Misschien wel, al weet ik dat mijn intenties altijd goedbedoeld en integer waren. De een sprak het aan, de ander had liever een rustig betoog gehoord. Wel heb ik ontdekt dat gedrevenheid en passie tégen je kunnen werken en zelfs tegen God, omdat sommige christenen passie en emotie verwarden met het werk van de Heilige Geest. Dat is een groot probleem in de evangelische wereld. Gelukkig heb ik inmiddels geen last meer van het gevoel dat waar ik kom het móet gebeuren. Zorgvuldigheid en inhoud voeren de boventoon. Zo maar wat roepen onder de noemer van de vrijheid van de Geest, kan ook pure luiheid zijn! Maar je hebt gelijk, ik leg met dit onderzoek ook rekenschap af naar mezelf en trek mij de redenen waarom mensen mijn beweging verlaten ten dele persoonlijk aan.”

Welke lijnen naar de toekomst van de beweging ziet u op basis van dit onderzoek?
“De definitie van krankzinnigheid is volgens Albert Einstein dat je alles op dezelfde manier blijft doen en toch verandering verwacht. Als wij tot in lengte van dagen feestjes blijven vieren zonder ons serieus af te vragen of we nog een klik met de huidige cultuur hebben en nieuwe doelgroepen aanspreken, is dat een grote bedreiging voor de beweging. De toestroom van mensen uit ‘de kerken’ droogt inmiddels aardig op en je ziet dat nog maar weinig gemeentes echt groeien. Mijn verlangen is dat dit onderzoek een aanleiding zal zijn voor theologen en leiders om de koppen bij elkaar te steken en hun oor te luister te leggen bij hun eigen achterdeur. Mag ‘Ooit Evangelisch’ meehelpen om – onder Gods auspiciën – de kinderziektes van de evangelische beweging te doorstaan.”

N.a.v. ‘Ooit Evangelisch, De achterdeur van evangelische gemeenten’, Otto de Bruijne, Peter Pit en Karin Timmerman, uitgeverij Kok, 180 pag., € 14,90, ISBN 978 90 435 1684 6

Wat zeggen de vertrekkers?

Een bloemlezing van reacties uit het onderzoek:

“De kloof tussen mij en de evangelische wereld was al langer groeiende. Op het intellectuele vlak ervoer ik een armoede en wantrouwen die het stellen van vragen onmogelijk maakten. Twijfel was taboe, zo niet demonisch, onzekerheid werd overschreeuwd, ontwikkelingen in de buitenwereld (filosofie, theologie, literatuur, politiek) werden genegeerd.”
40+’er, ex-baptist, nu English Reformed

“Sommige mensen waren erg in het ‘profeteren’ en durfden de meest idiote, nare en verwarde dingen over elkaar te zeggen. Achteraf denk ik wel eens: Was dat nou groepshysterie, psychose of gewoon interessantigheid?”
35+’er, tien jaar evangelisch, nu PKN

“Er werd veel over liefde gesproken, maar je kon een halfjaar ziek zijn en niet in de kerk komen zonder dat iemand naar je omkeek.”
45+’er, 25 jaar evangelisch, nu Nederlands gereformeerd

“Zoals de leiding dacht, moest jij ook denken. En vragen mochten niet gesteld worden. Het eigen denken werd ondergeschikt gemaakt aan de leider. Kritiek mocht niet, want ‘raak de gezalfde des Heren niet aan.’”
45+’er, van Vol Evangelisch, Pinkster, Rhema, Levend Evangelie, baptist, nu niets meer

“Ik was dus blij dat ik ergens achterin de PKN een stoel had. Niemand hoefde mij te zien huilen, je kon zitten, een beetje meedobberen op de bekende liturgie, niemand zat aan je, niemand moest meteen weer ‘met je bidden’.”
35+’er, tien jaar evangelische beweging, nu PKN

“Ik ben in de rust. Eigenlijk bang, als ik mijzelf weer geef, om stuk te lopen. Ik zou nu even niet weten in welke gemeente ik mij thuis kan voelen.”
50+’er, dertig jaar evangelisch

“Ik kan rechts, midden of links zijn, maar hoor wel bij die ene kerk. Ik hoef niet meer de kerk te verlaten omdat ik anders denk of ben. Binnen deze ene kerk komen al deze richtingen naar voren.”
25+’er, 16 jaar evangelisch, nu PKN

“Ik wilde niet nog langer te horen krijgen dat ik te weinig deed of te weinig radicaal was.”
35+’er, geboren en getogen in Evangelie Gemeente, nu geen gemeente meer

Alle antwoorden van dit onderzoek zijn integraal terug te lezen op:

Icchoreb.nl

--:--