Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Echtscheiding: als de huwelijksboot omslaat

Marianne Witvliet: ‘Ik moest me van hem losscheuren’

Marianne Witvliet was gelukkig: getrouwd met een fantastische man, en in verwachting van hun vierde kind. Maar een totaal onverwachte boodschap scheurde haar huwelijk na twaalf jaar in één ruk aan flarden.

Deel:

Echtscheiding: een akelig woord, waaronder een wereld van worstelingen en gebroken dromen verborgen ligt. Niet alleen de huwelijkspartners zelf, ook hun eventuele kinderen krijgen met de gevolgen van stukgelopen relaties te maken. Schrijfster/illustratrice Marianne Witvliet (56) vertelt openhartig over haar ervaringen. Ds. Freddy Gerkema bespreekt vervolgens enkele praktische vragen rond deze schrijnende problematiek.

Donderslag

In het volste vertrouwen dat God hen had samengebracht, trouwde Marianne op 25-jarige leeftijd met Anton (gefingeerde naam). Gelukkige jaren volgden, waarin zijn carrière een hoge vlucht nam en ze samen drie kinderen kregen. Hoewel Anton uit een rooms-katholiek nest kwam, ging hij trouw met Marianne mee naar de kerk. Toen hun vierde kind onderweg was, leek het leven haar toe te lachen. Tot die bewuste dag in het voorjaar van 1987, waarop hij zei: “Ik houd niet meer van je en ik ga nooit meer naar de kerk.”
“Zijn mededeling dat hij wegging – punt uit – kwam voor mij als een donderslag bij heldere hemel,” vertelt ze eenentwintig jaar na dato op de bank in haar Nunspeetse huurwoning, die ze na de breuk betrok omdat ze de bijstand in rolde. “Een paar weken daarvoor, herinner ik me, zei hij nog: ‘Wat hebben we het eigenlijk goed met elkaar.’”

Psycholoog

Intuïtief wist Marianne direct dat hun huwelijk reddeloos verloren was. Op haar uitdrukkelijke verzoek gingen ze samen nog wel naar een psycholoog, die Anton bezwoer bij Marianne te blijven tot na de bevalling. “De psycholoog adviseerde ons in een soort laatste gesprek naar elkaar uit te spreken wat we van de ander verwacht hadden toen we trouwden. Omdat ik – onbewust – de (geloofs)opvoeding van onze kinderen heel erg naar mezelf had toegetrokken, zei ik tegen Anton: ‘Ik had gehoopt dat jij je verantwoordelijk zou voelen voor je gezin, en daarin een soort ‘priester’ zou zijn.’ Hij reageerde op zijn beurt met: ‘Ik had altijd gehoopt dat je carrière zou maken.’ Zoiets had hij nooit eerder gezegd.”

Liefdesrelatie

Ruim twaalf maanden na zijn vertrek, ontdekte Marianne dat Anton in het laatste jaar van hun huwelijk een liefdesrelatie had met een collega. “Ik heb hun verhouding nooit gezien als oorzaak van mijn scheiding, maar als een gevolg van het feit dat er iets niet goed was tussen ons. Triest genoeg begreep ik achteraf dat zij tegen hem had gezegd dat hij bij mij weg moest gaan. Hij is overigens nooit met haar getrouwd.”
In de hondsmoeilijke jaren die volgden, ontdekte Marianne hoe diep de scheiding ingreep in haar leven. Steeds opnieuw bleek dat er nog altijd grote brokken van een onverwerkt verleden door haar leven zwierven. “Twee jaar geleden deed ik een psychologische test voor een reïntegratietraject. De psychologe zei naderhand: ‘Jij bent ontzettend boos; je bent al die jaren bezig geweest om jezelf alsnog te bewijzen.’ Ze had gelijk: via het schrijven van boeken was ik onbewust aan het bewijzen dat ik wel degelijk carrière kon maken.”

Littekens

“Ik heb achttien jaar nodig gehad om de scheiding te verwerken,” vervolgt ze. “Ik moest me van hem losscheuren. Zelfs jaren later dacht ik: ‘Als hij nu terugkomt, beginnen we gewoon opnieuw...’ Zóveel hield ik van hem.”
Die sterke liefde is langzaam weggeëbd uit haar leven, maar de breuk liet diepe sporen na. “Het was enorm zwaar: ik ben depressief geweest, heb een burn-out gehad en was achttien jaar lang moe. Zonder in details te treden, kan ik zeggen dat ik ook heb gezien hoe zo’n echtscheiding doorvreet in het leven van mijn kinderen.”

Wanhopig

Ondanks alles weigert Marianne de pet van het slachtoffer op te zetten. “Slachtoffer klinkt mij te ‘zielig’ en zo voel ik het niet. Ik ben medeverantwoordelijk. Waarom? Omdat ik bijvoorbeeld niet gezien heb hoe moeilijk het voor Anton moet zijn geweest om vanuit een rooms-katholieke achtergrond de overstap te maken naar ‘mijn’ Gereformeerde Gemeenten. Nu ik bijna 57 ben, besef ik dat ik te weinig begrip heb getoond en dat het eigenlijk zelfs niet bespreekbaar was van mijn kant.”
Pakweg tien jaar geleden besloot ze alle contacten met haar ex-man te verbreken. “Op een gegeven moment zag ik in dat het me zoveel negatieve energie kostte. Hij heeft heel erg tegen de kerk getrapt. Dat maakte mij in de scheiding wanhopig; ik dacht: ‘Had ík maar fouten, dan kon ik er wat aan doen.’ Naderhand zei hij wel dat hij mij als vrouw heel erg waardeerde, maar dat hij niet kon leven met mijn principes en met mijn levensovertuiging. Het geloof is echt het breekpunt van mijn huwelijk geweest. Ik herinner me een moment dat Anton tegen me zei: ‘Als jij de kerk loslaat, blijf ik bij je...’ Maar voor mij is het geloof de adem van mijn leven. Als iets waar is geweest in mijn leven, is het wel onze trouwtekst: ‘De Heere is mijn Herder, mij zal niets ontbreken.’”

Geknakt

Zondag aan zondag hoorde Marianne het gebod ‘Gij zult niet echtbreken’ van de kansel klinken. “Daar heb ik destijds vreselijk mee geworsteld. Ik wilde niet scheiden, omdat God het verbiedt en ik werkelijk van Anton hield. Maar menselijkerwijs gesproken wist ik: het is over. Ik ben ‘schuldloos’ gescheiden, zoals dat met zo’n vreselijk woord heet. Dus ik zou zonder problemen mogen hertrouwen. Toch zou ik gevoelsmatig pas vrij zijn als Anton is overleden. Maar ik geloof niet dat ik ooit nog op zo’n manier van iemand kan houden. Ik kom nu trouwens op een punt dat ik een soort evaluatie met Anton zou willen hebben. Niet verwijtend, maar analyserend: ‘Wat is er gebeurd?’ Ik heb het gevoel dat het nog niet ‘af’ is, omdat we het nooit samen hebben uitgesproken. Het zou mooi zijn als we dat beiden kunnen opbrengen. Anton heeft net zo goed een moeilijk leven gehad, besef ik. Dat ik dit na al die jaren ben gaan inzien, geeft bijna een gevoel van sympathie. Ergens vind ik dat mooi – ik ben tenslotte wel met deze man getrouwd geweest.”

Ruïne

Ds. Freddy Gerkema, als predikant verbonden aan de Nederlands-gereformeerde kerk van Amersfoort-Noord, weet vanuit zijn pastorale ervaring hoeveel leed en verdriet echtscheidingssituaties met zich meebrengen.
Knappe koppen hebben de afgelopen eeuwen bij elkaar opgeteld heel wat liters inkt laten vloeien om hun visie op een fundamenteel punt op papier te zetten: wat zijn de bijbelse gronden voor echtscheiding? Volgens de klassieke opvatting – onder anderen gehuldigd door Johannes Calvijn, maar bestreden door de reformator Martin Bucer – zijn dat er slechts twee. De eerste is overspel (Jezus spreekt hierover in Matteüs 19:9); de tweede is een situatie waarin een van beide partners tot geloof komt en de ander tot echtscheiding wil overgaan (Paulus behandelt dit thema in 1 Korinte 7:15).

Hoe denkt u over deze gronden?
“Ik kan eerlijk gezegd niet zoveel met het denken in gronden. Alsof je dan grond onder de voeten hebt en wél kunt scheiden, terwijl de weg in andere gevallen hermetisch is afgesloten. Dat ligt niet zo zwart-wit. Het zijn bovendien twee ongelijksoortige gronden. Overspel gaat zo lijnrecht in tegen het goddelijk gebod; dat is bij de verlating door de ongelovige partner toch anders. Maar in veel gevallen liggen de oorzaken van een echtscheiding anders en heel divers. Huwelijken kunnen om duizend en één reden vastlopen. Het is niet zo makkelijk om piketpaaltjes te slaan: ‘In die gevallen is echtscheiding toegestaan, in andere niet.’”

Sores

Doorgaans gaat er heel wat aan een echtscheiding vooraf, benadrukt Gerkema. “Voordat ik ga denken in categorieën van goed en slecht – die neiging hebben we gauw – houd ik mezelf altijd voor dat ik éérst moet beseffen wat een nood en wat een ellende er is. Mensen hebben soms al jarenlang geworsteld met vragen als: ‘Kan en moet ik nog wel verder?’ of ‘Hoe krijg ik de ander zover dat hij of zij hulp gaat zoeken?’ Wat een enorme hoeveelheid sores, wat een eenzaamheid kan er in huwelijken zijn.”

Wat als er sprake is van geestelijke en/of lichamelijke mishandeling? Moet je dan als slachtoffer altijd maar bij de ander blijven en ‘dit kruis dragen’, zoals soms wordt gezegd?
“Zo’n situatie ben ik zelf gelukkig niet vaak tegengekomen. Maar agressie komt voor. Af en toe fysiek, vaker met woorden. Ook hier kun je niet makkelijk een grens stellen. Verschil tussen agressie in woord en daad is er natuurlijk wel. Het is heel bar als iemand de ander klappen gaat verkopen. Toch kun je iemand ook met woorden kapotmaken.”

Heel concreet bots je dan toch vroeg of laat tegen die vraag op: ‘Moet ik desondanks bij de ander blijven?’
“Ik denk dat het antwoord op een zeker moment ‘Nee’ kan zijn, of moet zijn. Het is toch te gek dat iemand levenslang moet lijden onder de terreur van een ander? Dat is het tegendeel van wat God met het huwelijk heeft bedoeld.”

Stel, je hebt hiermee te maken, maar je gelooft oprecht dat er maar twee wettige gronden zijn om te scheiden...
“Ik kan me voorstellen dat er kruisen te dragen zijn in een huwelijk. Als de sfeer slecht is en mensen vaak ruzie hebben, kan het een kruis zijn waarvan je je geregeld afvraagt: ‘Moet ik dit dragen?’ Soms is het tóch goed om het te dragen. Nog beter is het om eraan te werken dat de situatie verbetert, maar dat is een ander verhaal, namelijk van preventie... Hier zie je trouwens opnieuw hoe lastig het is om er iets belijnds over te zeggen, zeker als er zulke ernstige dingen gebeuren, zoals mishandeling. Of neem incest. Dat ruïneert niet alleen het slachtoffer, maar tegelijkertijd ook de man-vrouwverhouding. Is dan klip en klaar of je uiteen moet of kunt gaan?”

Porno

“En wat moet je nou als iemand verslaafd is aan porno?” vraagt ds. Gerkema zich hardop doordenkend af. “Dat is niet alleen uitermate kwetsend voor de partner, maar daarbij is er in zekere zin óók sprake van overspel. Ik zal niet zeggen dat zoiets een ‘grond’ voor echtscheiding is, maar vraag me eerder af: ‘Is er nog een weg van herstel, al is het soms maar ten dele?’ Die vraag probeer ik me in feite in elke situatie te stellen.”

Hoe kijkt u aan tegen gevallen waarbij mensen aangeven dat er totaal geen wederzijdse liefde meer is in het huwelijk?
“In zo’n geval is er mijns inziens méér hoop dan wanneer een stel zegt: ‘We gaan scheiden, punt.’ Naast gesprekken, denk ik vooral aan het gebed om nieuwe liefde voor elkaar te ontvangen. Dat kan God schenken, als men ervoor openstaat. Maar ook daarbij moet ik zeggen dat echtparen er vaak pas mee aankomen als de liefde helemaal opgedroogd is. ‘Waarom ben je niet vijf jaar eerder gekomen?’ denk ik dan wel eens.”
Hij steekt de hand in eigen boezem: “Ook in de kerk zouden we meer aan preventie moeten doen. In Amersfoort-Noord hebben we wel huwelijkscatechese, maar het zou goed zijn om daar een soort follow-up aan te geven. We hebben wel eens met een aantal gemeenteleden een Marriage Course gedraaid, maar een vaste plek heeft die cursus in onze gemeente nog niet gekregen en dat vind ik jammer.”

Voldongen feit

Als gemeentepredikant heeft hij de afgelopen jaren diverse echtscheidingssituaties meegemaakt. Wat is hem daarbij vooral opgevallen? “Dat het in veel gevallen eigenlijk al een voldongen feit is als men mij hierover inlicht. Soms zelfs via een e-mailbericht: ‘Hierbij willen we u meedelen dat ons huwelijk niet meer gaat...’ Gelukkig heb ik anderzijds situaties meegemaakt van mensen die hulp zoeken, ook in de gemeente. Dan kan een weg van gesprek en gebed volgen, soms met concrete voorbede in de diensten. Dan heb je echt het gevoel dat je als predikant, en als gemeente, één lichaam bent en iets van elkaars lasten kunt dragen. Naast die pastorale/gemeentelijke begeleiding is er natuurlijk de professionele hulpverlening. Dat kan elkaar heel goed aanvullen.”

Hoe kunnen we als totale gemeente zorgdragen voor gescheiden mensen?
“Stuur in ieder geval géén belerende of veroordelende e-mailtjes als er sprake is van relationele problemen! Ik denk allereerst aan onderlinge en gemeentelijke voorbede, maar tevens aan praktische steun, bijvoorbeeld bij het vinden van nieuwe huisvesting of bij een verhuizing. Het is belangrijk om naar elkaar om te zien, ook in de diensten. Zie je bijvoorbeeld dat iemand alleen zit in de kerk, ga er dan eens naast zitten. Probeer de aandacht voor de ander vast te houden, leef mee, wees open – ook in wat je zegt tegen de ander.”

--:--