Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Molukse gijzelnemers betuigen voor het eerst spijt

Verzoend met het verleden

‘Visie’ interviewde de Molukse gijzelnemer Tom Polnaya. Hij was een van de bezetters van de school van Bovensmilde. De ‘gelovige Thomas’, zoals hij inmiddels gekscherend wordt genoemd, gaf aan dat hij zich één van de gijzelaars nog goed kon herinneren. Hij zou haar graag ontmoeten en persoonlijk om vergeving vragen. ‘Visie’ brengt gijzelnemer en gijzelaar bij elkaar. Een verzoeningspoging met verrassende wendingen…

Deel:

“Ze kwamen aanlopen met plastic tassen over het schoolplein, weet je nog?” Astrid Tingen (41) knikt naar Trea van der Velde (41) die tegenover haar aan tafel zit in haar smaakvol ingerichte woning, net iets boven Bovensmilde. Trea is de vrouw die Tom zich herinnert. Evenals klasgenoot Astrid zal ze de dag dat de gijzeling begon nooit vergeten. “Opeens stond ‘dikke Willem’ met hanenkam en leren jas middenin de klas. We waren net bezig met een heel gezellig kringgesprek en dat verstoorde hij met geschreeuw. ‘Wat moet dat?’ zei de meester. Hij kreeg een pistool op zijn hoofd gericht: ‘Dit is een gijzeling.’” Trea krijgt nog steeds de koude rillingen als ze die beelden van dertig jaar geleden terughaalt. De twee vrouwen hebben afgelopen nacht weinig geslapen. Astrid: “Ik heb een heel onbestemd gevoel in mijn buik. Net als Trea wilde ook ik Tom graag spreken, maar toch…”

Westerbork

Tom is net zo zenuwachtig. We ontmoeten hem in kamp Westerbork, de plek waar hij is opgegroeid samen met een deel van de 12.500 andere Molukkers die naar Nederland werden gehaald in 1951. Er ritselt een zachte wind door de bomen en de zon breekt af en toe door. Nog een uur te gaan voordat Astrid en Trea deze kant zullen opkomen.

Liefde in plaats van haat
“Kijk, daar is het!” Hij wijst enthousiast naar een boom in een V-vorm. “Op de plek van die boom stond de barak waar ik woonde. De boom is in een V-vorm. Die V heb ik in mijn leven mogen ervaren: vrede, vergeving en nu verzoening.” Hij draait zich om naar zijn tienerzoon Joenoes, die hij heeft meegenomen, en wipt op zijn voeten heen en weer. “Hier gaat het gebeuren, jongen. Liefde in plaats van haat. Dat wil ik doorgeven aan jouw generatie.” Hoofdschuddend: “Wie had ooit gedacht dat dit moment zou komen?” Hijzelf in ieder geval niet.

Vergeving
Na de gijzeling en een bittere periode in de gevangenis, brak er voor hem een donkere tijd aan met haatgevoelens richting alles wat Nederlands was. Zijn bekering bracht daar rigoureus verandering in. Langzaam ontwaakte het besef: ‘Ik moet deze kinderen persoonlijk om vergeving vragen.’ Hij kan zich Trea nog goed herinneren. “Ik ontmoette haar een keer op een Moluks feestje, waar mijn vrouw met haar sprak. Ik zat toen nog in mijn donkere periode en bemoeide mij niet met dat gesprek. Afgelopen jaar las ik dat zij een herinneringsmonument wilde oprichten op de plek van de school. Toen besefte ik dat ik haar persoonlijk wilde ontmoeten. Ik hoop dat ze hierdoor iets van de liefde van Jezus mag proeven.” Zijn stem schiet omhoog: “Er zijn enorm veel Molukse christenen voor dit moment aan het bidden! Vannacht heb ik al lezend in de Bijbel doorgebracht. Ik heb geen oog dichtgedaan.”

Schoppen

Astrid en Trea herinneren zich Tom nog. Astrid: “Hij was de jongste, maar ook de kwaadste. Hij zei niet zoveel en als er ‘s nachts lawaai was, deelde hij wel eens een schop uit: ‘Stil zijn!’” Trea: “Ik kan me herinneren dat het vaak niet rustig werd. Wat wil je ook met meer dan honderd angstige kinderen! Voor Willem, de leider, waren we het bangst. Gustaaf Tehupuring was de meest zachtaardige. Hij tekende portretten en nam kleine kinderen op schoot.”

Traumatisch
Astrid vult aan: “De vierde gijzelnemer was Isaac Thenu. Hij heeft mij op een brancard gelegd toen ik heel ziek werd.” Opeens, feller: “In interviews en gesprekken hebben ze later nooit spijt betuigd. Gustaaf Tehupuring zei in een interview begin dit jaar dat ze niemand hebben gedood, dus dat het wel meeviel. Maar als ik de beelden terughaal, was het voor ons als kinderen wel traumatisch. Opeens wordt je veilige wereldbeeld volledig onderuitgehaald. Toen ze binnenkwamen, begonnen veel kinderen te huilen. In mijn herinnering was het een grote chaos.”

'Wij willen leven'
Op de derde dag moesten de kinderen uit het raam schreeuwen: ‘Van Agt, wij willen leven!’ Een zin die wereldberoemd werd. Trea, stellig: “Dat was voor mij een stap te ver. Ik kan me herinneren dat ik dat echt niet wilde roepen. Ik ben naar de meester gegaan en heb gezegd dat ik niet meedeed. Hij had een handige oplossing: ‘Dan playback je gewoon.’ Dus ik heb maar wat gemompeld.” Astrid stond juist vooraan en schreeuwde de longen uit haar lijf: “Ik wilde heel goed mijn best doen voor de meester. Misschien hielp het.”

Wat de vrouwen niet weten, is dat er in Westerbork nóg een verrassing op hen wacht. Naast Tom, zullen ze ook iemand anders ontmoeten. Als Astrid dit hoort, wrijft ze in haar handen. “Kom maar op! Ik ben dol op verrassingen.”

Tranen

Er zal nog een gijzelnemer bij de verzoening aanwezig zijn. Gustaaf Tehupuring heeft nog net zulk lang haar als in 1977 en lijkt geen spat veranderd. Ook hij wijst naar een gedeelte in het kamp waar hij is opgegroeid. Een week geleden wist hij nog niet dat hij hier zou staan. In maart dit jaar beweerde hij in een interview met het Reformatorisch Dagblad dat hij geen spijt had van zijn daden. Het was immers voor een goed doel? In hetzelfde artikel gaf hij aan geen behoefte te hebben aan een ontmoeting met de gijzelaars. Toch staat hij hier. Waarom?

'We hebben iets goed te maken'
Hij spreekt zacht en kiest zijn woorden bedachtzaam: “Dat artikel was een momentopname. De ommekeer kwam vorige week met Pinksteren. Ik was in een kinderdienst waar Tom ook was. Hij wees naar de kinderen en zei: ‘Kijk eens naar hen en besef wat wij in het verleden hebben gedaan. We hebben iets goed te maken.’” Tom springt in: “Toen ik vertelde over de verzoeningspoging van vandaag, kreeg Gustaaf tranen in zijn ogen. ‘Daar wil ik ook bij zijn,’ zei hij.

In het vorige interview vertelde ik over een medebroeder die ik sprak in een dienst waar heel prominent een Nederlandse vlag hing. Dat was Gustaaf! Ik getuigde toen al van Jezus en God is met hem aan de slag gegaan.” Hij spreidt zijn handen. “Wow, wat doet God toch bijzondere dingen.” Gustaaf knikt met hem mee. “Ik werk net als Tom bij de zondagsschool en houd vreselijk veel van kinderen. Het wordt tijd dat ik de kinderen van toen mijn excuses aanbiedt.”

Geen wrok
“Gustaaf? Is hij erbij?!” Astrid slaat haar hand voor haar mond. Ook Trea moet het nieuws laten bezinken. “Maar hij had toch geen spijt?” Ze ratelen opeens door elkaar heen. “Daar ga ik hem echt op bevragen.” Dan vallen ze stil. “Nu zijn we niet meer in de meerderheid,” zegt Astrid zacht. “Dat voelt toch wel apart. Niet dat ik boos op hem ben, hoor,” vervolgt ze. “Ik heb ervoor gekozen om niet met boosheid en wrok te leven. Die gijzeling was ook niet persoonlijk bedoeld en ergens snap ik ook wel dat ze niet eerder spijt hebben betuigd. Dat zou voor hen voelen alsof ze hun ideaal voor een onafhankelijke republiek verloochenen.”

Openlijk spreken
Trea: “Toch is het de hoogste tijd dat dit gaat gebeuren. Eigenlijk is het triest dat het nog moet gebeuren.” Vlak na de gijzeling kreeg ze als kind last van fibromyalgie (stijve spieren en gewrichten) en een kromming in haar ruggengraat. Veel behandelingen volgden. Pas een halfjaar geleden is de pijn minder geworden. “Misschien omdat we vanaf die tijd open over de gijzeling spreken via de stichting die we hebben opgericht (zie kader, red.).” Beiden kunnen ze niet tegen ruimtes waar veel rumoerigheid is en emoties over de gijzeling steken op de meest vreemde momenten de kop op. De zin ‘Van Agt, wij willen leven!’ kon Astrid pas begin dit jaar uitspreken na verwerkingsbijeenkomsten van Stichting De school van Bovensmilde.

Omhelzing

De auto waar Astrid en Trea in zitten, glijdt over het asfalt naar de plek van verzoening. Hun gezichten staan gespannen. De zon is nu volledig doorgebroken en schijnt fel op de hoofden van Tom en Gustaaf, die wachten in het hoge gras. De autodeur zwaait open en de vrouwen lopen richting hun gewezen gijzelnemers. Tom en Gustaaf overbruggen de laatste meters. Het blijft niet bij een formele hand. Beiden geven de vrouwen een stevige omhelzing en zo blijven ze staan. “Als ik nu ga huilen, houd ik niet meer op,” zucht Astrid. “Dat mag,” antwoordt Tom terwijl hij haar stevig beethoudt. Gustaaf mompelt: ‘Wat is dit bijzonder, ik vind dit zó bijzonder.” Ietwat onwennig staan ze in een kleine kring, terwijl een televisiecamera om hen heen draait. Ze waren het er allemaal over eens dat dit historische moment voor televisie vastgelegd mocht worden.

Tom schraapt zijn keel en wijst naar zijn zoon: “Ik heb hem meegenomen om de derde generatie te laten zien dat wij kiezen voor de liefde. Mijn geweten knaagde en ik wil jullie onze spijt betuigen. Ik hoop dat dit gebaar twee volkeren weer nader tot elkaar zal brengen.” Hij lacht: “Jezus heeft mij vrijgemaakt. Die vrijheid gun ik alle kinderen.” Gustaaf knikt: “Het enige wat ik kan zeggen, is dat het mij spijt dat ik jullie zo overrompeld heb die dag. Meer kan ik niet zeggen.” De vrouwen knikken begrijpend. Tom lacht: “Ik ben sprakeloos. Dit is een stuk herstel. Niet alleen voor jullie, maar ook voor ons.” “Nu ik hier zo sta, merk ik dat ik geen woede heb,” beseft Astrid. “We waren benieuwd hoe we ons zouden voelen en nu blijkt dat we hier gewoon met elkaar kunnen staan als volwassen mensen.”

Eindelijk kunnen Trea en Astrid vragen stellen waar ze al dertig jaar lang over piekeren. Astrid: “Het klinkt misschien heel stom, maar wat zat er in die tassen? En waar hadden jullie de kranten vandaan waarmee we de ramen moesten dichtplakken? En de wapens, waar hadden jullie die?” “Onder onze jassen,” bekent Gustaaf verlegen, “en in de tassen zaten de kranten.” Hij vertelt de vrouwen waarom ook hij hen wilde ontmoeten. Ze zakken neer op een aarden wal en bespreken zij aan zij hun verleden.

Even later, op weg naar de plek in Bovensmilde waar de gijzeling plaatsvond, is er opnieuw spanning. Astrid legt uit: “Het is een beladen plek en niet alle kinderen van toen kunnen zo’n gesprek met gijzelnemers al aan. Voor sommigen zal het een stap te ver zijn dat wij hier straks met hen lopen.” Een leeg grasveld markeert de plek waar vroeger de school stond. Aan de rand van het veld begint de Molukse wijk. Vanuit een open raam klinkt in de stilte muziek uit Ambon. Een land waarvoor de Molukkers zover kwamen dat ze kinderen gijzelden. Gearmd lopen Tom en Trea over het wuivende gras; de plek waar eens tanks en wapens de dienst uitmaakten. Toms wens is uitgekomen. Dit is een dag van verzoening.

Gijzeling en gedenkteken

Op 23 mei 1977 drongen vier Zuid-Molukse jongeren de lagere school in het Drentse Bovensmilde binnen. Er werden meer dan honderd kinderen en vijf leerkrachten gegijzeld. Tegelijkertijd vond ook de treinkaping ter hoogte van het dorp De Punt plaats. De Molukkers wilden met deze acties de Nederlandse regering dwingen zich in te zetten voor een onafhankelijke Republiek der Zuid-Molukken. Na vijf dagen werden de kinderen in de school door onbekende oorzaak massaal ziek. Zij mochten uiteindelijk allemaal naar huis, terwijl de leraren gegijzeld bleven. Op zaterdagmorgen 11 juni gaven de kapers in de school zich over nadat tanks de school waren binnengereden.

Dertig jaar lang lieten de slachtoffers weinig van zich horen. Totdat ze elkaar ontmoetten en beseften dat de gijzeling bij ieder op eigen wijze sporen had achtergelaten in hun leven. Op 14 maart 2007 werd de stichting De school van Bovensmilde opgericht, om elkaar te helpen bij het verwerken van de gijzeling. Zij hielden dit jaar op 23 juni voor het eerst een herdenkingsbijeenkomst op de plek waar vroeger de school stond. Het liefst zien zij hier een herinneringsteken. Het gemeentelijk bestuur is daar op dit moment nog geen voorstander van. Gijzelnemers Tom en Gustaaf juichen het plaatsen van een herinneringsteken voor de slachtoffers juist wel toe. Meer informatie op www.deschoolvanbovensmilde.nl

--:--