Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Vissersdorpen worstelen met drugs

Spakenburg, Urk, Volendam; dorpen die bekendstaan om hun rijke (vissers)verleden, hun voetbalclubs en hun overwegend christelijke bevolking. Maar ook dorpen waar drugs en drank soms hard toeslaan en jongeren in een ijzeren greep vatten. Toch is er hoop, zeggen jongeren die bevrijd zijn.

Deel:

Krijn de Jong, leidinggevende bij stichting Tot Heil des Volks, heeft een roeping, zegt hij, om verslaafden te wijzen op de Weg Die bevrijdt. De Jong ziet een duidelijk verschil tussen verslaafde stadsjongeren en jongeren uit vissersdorpen. “De eerste groep denkt niet echt aan werken. Alles draait om de kick. Voor de rest voeren ze niets meer uit. Terwijl gebruikers in vissersdorpen juist doordeweeks keihard werken, om, gewoonlijk in het weekend, alles te verbrassen. Drugsgebruik gaat gepaard met excessief drinken. Nu is overmatig alcoholgebruik in de hele Westerse samenleving een probleem, maar in vissersdorpen is het gebruik soms extremer. Hoe dat komt? Mensen uit vissersdorpen zijn gewend te vechten met de elementen. Dat doen ze niet alleen op zee, maar ook in hun vrije tijd aan de wal. Veel jongeren gaan het gevecht aan met alcohol en drugs, maar verliezen dat gevecht. Ik vind dit zo spijtig. Vissers zijn vrijheidslievende mensen, die nu slaven aan het worden zijn.”

Groepsdruk
Wat ook tegenwerkt, is de sociale druk. “Alles gebeurt in de groep,” zegt De Jong. “Veel jongeren geven toe vanwege de groepsdruk. Ik zie ook nog een ander sociaal aspect dat bevrijding van verslaving in de weg staat: het verbergen en ontkennen van het probleem, soms op het pijnlijke af. Dat ontkennen gebeurt niet zelden uit pure wanhoop, omdat de mensen niet weten hoe ze met het probleem moeten omgaan. Het ís ook moeilijk om ermee om te gaan.”

Voedingsbodem

Op Urk heeft De Jong mede stichting Waypoint opgericht die zich richt op verslaafde jongeren. “Waypoint gaat er vanuit dat het drugsprobleem in het verlengde ligt van de lange alcoholtraditie. Daarom proberen we beide problemen bespreekbaar te maken in de gemeenschap. Wij bieden zorg, ook in het geval van dreigende verslaving. Daarbij betrekken we de lokale gemeenschap zoveel mogelijk, om ervoor te zorgen dat onze missie een voedingsbodem heeft. We bieden hulp aan verslaafden, en doen aan preventie en straatwerk. Ook hebben we een kringloopwinkel. Die winkel is heel belangrijk, omdat iedereen uit het dorp daar over de vloer komt. We kunnen er dus met de mensen in gesprek gaan. Werken is belangrijk, maar het belangrijkste voor jongeren die van hun verslaving af willen, is dat ze Christus leren kennen.”

Pijn vergeten

Hillebrand Bos groeide op in Bunschoten-Spakenburg. Zoals bij zoveel drugsverslaafden, ontstond de verslaving rond zijn zestiende. Eerst blowen, later af en toe wat xtc-pillen – “om langer door te kunnen gaan” – en uiteindelijk cocaïne. En waarom? “Puur om erbij te horen. Ook heb ik best het een en ander meegemaakt toen ik jong was. Ik wilde mijn pijn vergeten. Drugs hielpen daarbij. Ik maakte lol en de rest kon me niet meer schelen. Op een gegeven moment zegde ik dan ook mijn baan op. ‘s Ochtends was ik totaal uitgeput. Ik gebruikte extreem veel en dronk ook behoorlijk. Ik had flink wat geld, maar dat ging er hard doorheen. Vaak sloot ik mezelf op in mijn kamer, of reed ik doelloos rondjes in de auto.”
Soms dacht Hillebrand dat hij doodging. “Dan was ik drie, vier dagen achter elkaar wakker. Ik vermoed dat ik die keren een lichte overdosis had. Ik werd bang en nam me voor te stoppen. Maar ik overleefde het telkens, waarna ik me sterk voelde en weer ging gebruiken. Als ik keek naar de levens van andere mensen, werd ik diep ongelukkig. Zíj gingen vooruit, terwijl ík bleef stilstaan. De één ging trouwen, de ander kocht een huis. Ik dacht: ‘Dat zal ik nooit krijgen.’”

Oma

Waaróm weet hij niet, maar in die periode moest Hillebrand denken aan zijn oma, die – toen Hillebrand jong was – verhaaltjes vertelde over de Here Jezus. Hij voelde aan dat hij in de afgrond zat en op de één of andere manier ‘het geloof’ nodig had om eruit te komen. Hillebrand nam zich voor om zijn oom en tante te bellen die op Urk wonen en erg actieve christenen zijn. “Ik had hen drie jaar niet gezien en was erg nerveus. Maar mijn tante Anneke reageerde positief. Ze vroeg hoe het ging, waarop ik alles eruit gooide. Mijn tante bad met me en nodigde me uit voor het weekend.”
Op vrijdag 9 september 2005 ging Hillebrand naar Urk. Het weekend dat volgde, zal hij niet snel vergeten. Anneke en haar man Rikus stelden hem voor aan hun buurman, Krijn de Jong. “Hij wilde een luciferstokje hebben,” herinnert Hillebrand zich. “Na lang zoeken, vond Rikus er één. Krijn pakte het stokje en zei: ‘Je hebt acht jaar van je leven weggegooid aan drugs. Dit moet je doen met je zonde: breken.’ En hij brak de lucifer doormidden. Krijn vertelde ook over Jezus. Die avond sprak ik verder met mijn oom tot één uur ‘s nachts. Ik gaf mijn leven over aan Jezus, waarna mijn oom zei: ‘Welkom in het Koninkrijk van God.’”

Oude patroon
Toch was zijn bekering niet hét omslagpunt. “Ik voelde me na dat weekend herboren. Maar ‘s maandags ging het al mis. In Spakenburg viel ik terug in mijn oude patroon. Ik blowde zelfs. ‘s Avonds belde mijn oom op. Hij had direct door dat ik onder invloed was en wilde me na overleg met mijn tante opnemen.”

Prikkels

Eenmaal terug op Urk ging het de goede kant op met Hillebrand, maar makkelijk had hij het niet. “Het ene moment was ik ‘helemaal op de top’, het andere zat ik weer in de diepste afgrond. Ik zou snel een intakegesprek hebben met medewerkers van het afkickcentrum. Ik had inmiddels zoveel spijt dat ik vaak huilde. Ik schreeuwde het soms uit naar God: ‘Als U echt bestaat, waarom haalt U die verslaving dan niet uit me weg?’ Op een woensdagavond vertelde ik mijn oom en tante over mijn spijt. De cd-speler draaide ‘Awesome God’, een fantastisch lied. En toen gebeurde het: ik voelde prikkels in mijn handen en in mijn benen. Ik voelde golven van warmte door mijn lichaam gaan. Het duurde een paar uur. Mijn oom en tante konden bijna niet geloven wat er aan de hand was. Ook toen ik naar bed ging, bleef het gevoel. Ik voelde me vervuld met rust en liefde. Alles waar ik last van had, werd weggenomen. De volgende dag voelde ik me als nieuw. Het gras was weer groen, de lucht weer blauw; alles om me heen was opeens zo mooi.”
Hillebrand zegde zelf het intakegesprek bij het afkickcentrum af. “Jezus had me aangeraakt; mijn leven kwam op de rit. Ik wilde echter niet direct weer in Spakenburg wonen, uit zelfbescherming. Ik wilde niet terugvallen in mijn oude patroon. Bij mijn oom en tante had ik onderdak en ik vond een nieuwe baan op Urk. Zonder Jezus was dit niet mogelijk geweest.”

Jaloers

Een paar weken na zijn genezing was Hillebrand nog helemaal vol van de gebeurtenissen. Hij besloot zijn verhaal ook te vertellen aan een vriend uit Spakenburg, William Hess. “Ik weet nog dat hij belde,” zegt William. “Ik zat in de auto. Net als Hillebrand reed ik vaak doelloos rond als ik onder invloed was. Op dat moment was cocaïne absoluut het belangrijkste in mijn leven. Hillebrand belde op en begon te vertellen over zijn redding, zijn genezing en Jezus. Ik wist helemaal niet wat ik ermee aan moest.”
Toch was William geraakt. Hij werd zelfs jaloers. “Ik vroeg me af of zo’n radicale ommekeer ook voor mij mogelijk was. Met een andere vriend bezocht ik een paar keer een evangelische gemeente, waarna ik weer ging bidden en bijbellezen. Uiteindelijk kon ik mijn hart aan Jezus geven. Ik heb niet zo’n ervaring gehad als Hillebrand, maar kreeg wel de kracht om te stoppen met drugs. Ik ben er nu anderhalf jaar vanaf.”

Geen wanhoop
Krijn de Jong geniet van Hillebrands getuigenis. “Hij is een geweldig voorbeeld van hoe God kan werken in het leven van verslaafden. God heeft Hillebrand weggetrokken uit zijn oude omgeving, gaf hem een plek in een warm gezin en voorzag in een kerkelijke gemeente met veel aandacht en persoonlijke zorg. Ideale omstandigheden om aan een verslaving te ontsnappen. Hij vertelt zijn getuigenis nu aan iedereen die het maar horen wil en raakt daarmee de harten van veel jongeren aan.”
Volgens de Jong is het ontkennen van de drugsproblemen op de visserseilanden onmogelijk. Ondanks de ellende overmeestert wanhoop hem echter niet. “Het helpt al enorm als je naar de problemen toegaat. Je krijgt meer in de gaten wat er loos is en wat je voor de verslaafden kunt doen.”

Harddrugsgebruikers

Iets meer dan zes op de honderd Nederlanders heeft wel eens harddrugs gebruikt. Dat blijkt uit het rapport Nationale Prevalentie Onderzoek Middelengebruik 2005. Onder harddrugs wordt verstaan xtc, heroïne, cocaïne, amfetamine en LSD. Dit zijn drugs met ‘onaanvaardbare gezondheidsrisico’s’.
Het grootste deel van de harddrugsgebruikers is tussen de 15 en 24 jaar. 2,9 procent van de ondervraagde jongeren gaf aan de afgelopen twaalf maanden harddrugs gebruikt te hebben. (Bron: wetenschappelijk bureau IVO)

--:--