Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Ritueel misbruik ook in christelijke kring

Wat zijn de bewijzen en wat moeten we hier als christenen mee?

Afgelopen zomer plaatste Visie het getuigenis van een vrouw die opgroeide in de satanskerk in Amerika. De reacties stroomden binnen. Is dit afschuwelijke rituele misbruik ook mogelijk in Nederland? Wat zijn de bewijzen en wat moeten we hier als christenen mee? Uit verklaringen van diverse betrokkenen, zowel psychologen als slachtoffers, blijkt dat ritueel misbruik de christelijke deur niet voorbijgaat. Feiten en meningen op een rij.

Deel:

Sylvia groeit op in een christelijke omgeving in Nederland. Thuis lezen ze niet uit de Bijbel, maar wel zit de familie regelmatig in de kerk. Als Sylvia ouder wordt, merkt ze dat ze geen liefde kan geven. Na haar bekering en doop krijgt ze last van angstaanvallen en flashbacks. Ze heeft zelfmoordneigingen en vertrouwt geen mens. Na diepgaand psychologisch onderzoek wordt een ernstige vorm van DIS, een meervoudige persoonlijkheidstoornis, geconstateerd. Opname in een psychiatrisch ziekenhuis wordt niet uitgesloten en men verwacht geen genezing. De verschillende persoonlijkheden in Sylvia vertellen een gruwelijk verhaal. “Al op jonge leeftijd werd ik misbruikt. Vanaf mijn vijfde verjaardag begonnen de satanische rituelen. Op diverse plekken, meestal in een schuur, werd er aan satan geofferd. Er waren inwijdingen, bloedoffers en dierenoffers. Hierbij hoorde ook het drinken van bloed en het eten van ingewanden of uitwerpselen van dieren en mensen. Een groep van vijf volwassenen, onder wie mijn vader en een beginnend dominee, was bij deze rituelen betrokken.”

Sylvia vertelt het verhaal met de grootste voorzichtigheid, wetende dat veel mensen haar niet zullen geloven. Over satanisch ritueel misbruik zijn de meningen ernstig verdeeld.

Missen

Volgens W.J. Hanegraaff, hoogleraar op de afdeling religiestudies van de Universiteit Amsterdam, is de eerste traceerbare beschuldiging van ritueel misbruik zo’n 200 na Christus te dateren. Minicius Felix, een tot het christendom bekeerde Romein, vermeldt in de bron Octavius dat christenen van dit misbruik verdacht werden. “Sinds die tijd zijn het steeds de minderheidsgroeperingen in de samenleving die de verdenking op zich kregen. De heksenjacht in de Middeleeuwen was daar een duidelijk voorbeeld van. Ook heksen zouden ondergrondse netwerken hebben en allerlei rituelen uitvoeren. Ritueel misbruik is dus niet direct te koppelen aan het satanisme.”
Hanegraaff geeft aan dat het geloof in satan al eeuwen bestaat. “Maar het satanisme als organisatie bestaat historisch gezien pas vanaf de 17e eeuw. De eerste satansmissen werden georganiseerd door de hofdame La Voisin aan het hof van Louis XIV. Het is historisch aantoonbaar dat deze gruwelijke missen inderdaad hebben plaatsgevonden. Er was seks tussen priesters en priesteressen er werden babyoffers gebracht. Leden van de hoge adel deden mee aan deze gruwelijkheden. Uiteindelijk is het netwerk opgepakt en zijn de betrokkenen ter dood veroordeeld.”
Joris-Karl Huysmans beschreef dit concept van de satansmis in 1891 zijn roman La-bas. Hanegraaff: “De satansmis werd een gewild onderwerp tot schrijven en tot het maken van films. De beelden zijn zo in het collectieve geheugen geglipt.”
Volgens hem is het zeker dat er vandaag de dag nog steeds satanistische groeperingen bestaan, ook in Nederland. “Maar er is ondanks alle pogingen nog nooit bewezen dat zij dingen doen die bij wet verboden zijn! Daarom moeten we uiterst voorzichtig zijn met welke beschuldiging dan ook.”

Schuld

In Amerika begon in de jaren tachtig en negentig een hele hype rondom het onderwerp.
Bekend uit die tijd is het MacMartin Preschool-proces. Tegen de staf van deze school werden ruim tweehonderd aanklachten ingediend wegen seksueel ritueel misbruik. Veertig kinderen zouden ritueel zijn misbruikt in ondergrondse gangen. De archeoloog Gary Stickel schreef een gedetailleerd rapport over de tunnels die gevonden werden onder de school. Er werd echter niemand op heterdaad betrapt. Na een proces van zeven jaar werd de zaak begin jaren negentig uiteindelijk afgerond: de beschuldigden werden vrijgesproken wegens gebrek aan bewijs.
Ook in Nederland kwam het onderwerp begin jaren negentig op de agenda. In twee uitzendingen van Nova vertelden verschillende hulpverleners over cliënten met herinneringen aan ritueel misbruik. Er werden Kamervragen gesteld en Justitie stelde een speciale Werkgroep Ritueel Misbruik samen, die de situatie in Nederland ging onderzoeken. In 1994 concludeerde zij dat ritueel misbruik in Nederland niet te bewijzen valt. Wel deed ze een aanbeveling voor een speciaal Beraad dat dit verder zou moeten onderzoeken.

Alternatief

Mensen die op jonge leeftijd zeer ernstig misbruik hebben meegemaakt, ontwikkelen soms een meervoudige persoonlijkheidsstoornis, ook wel DIS of voorheen MPS genoemd. Onder psychologen en psychiaters is er steeds opnieuw discussie over deze diagnose en het waarheidsgehalte van de herinneringen die naar boven komen. De ‘believers’ geloven dat de herinneringen van de cliënten werkelijk waar kunnen zijn, of in ieder geval ten dele. ‘Non-believers’ nemen daar afstand van.
Sylvia, het voorbeeld uit het begin van dit verhaal, ervaarde haar verschillende persoonlijkheden, die in de psychiatrie ook wel alters worden genoemd, als een zegen van God. “Zonder hen had ik het lichamelijk en geestelijk niet aangekund. Na mijn bekering waren deze alters niet zomaar verdwenen. Een aantal van hen was echt christen, maar door andere werd ik behoorlijk gekweld omdat zij satanistisch geprogrammeerd waren. Zij zorgden ervoor dat ik tijdens bidstonden of bijzondere samenkomsten alleen nog maar aan allerlei vervloekingen kon denken.”
Baptistenvoorganger Anne de Vries verzamelt getuigenissen als die van Sylvia. In 2000 vormde hij samen met een klinisch psycholoog en een integratief therapeut een Alternatief Beraad. De Vries: “In 1994 deed de Werkgroep Ritueel Misbruik een aanbeveling voor een Beraad, maar dat is er nooit gekomen. Daarom hebben wij het Alternatief Beraad opgericht.” De Vries is de enige christen in het beraad, wat aangeeft dat er ook ‘believers’ onder niet-christenen zijn. “Binnen de hulpverlening is dit onderwerp taboe na het rapport in 1994. Wij hebben als doel om therapeuten en pastores die dit meemaken uit hun isolement te halen. Er moet meer openheid over dit onderwerp komen, pas dan kunnen we dingen daadwerkelijk onderzoeken. Verder willen we helpen in het ontwikkelen van zorgprotocollen voor slachtoffers. Uiteindelijk moet het lijden van deze mensen verminderen. Via psychologen en pastores verzamelen we getuigenissen van slachtoffers. Deze bekijken we kritisch en we zoeken naar overeenkomsten. Zo zijn er bepaalde patronen te ontdekken. Persoonlijk zie ik een belangrijke pastorale rol voor de kerk in deze problematiek weggelegd; zij heeft de opdracht om een rechtvaardige samenleving na te streven. Laten we met elkaar over dit onderwerp in gesprek gaan, in plaats van het dood te zwijgen.”

Wonderlijk

Psychologe dr. Suzette Boon, die begin jaren negentig meewerkte aan de programma’s van Nova, denkt niet dat een nieuw ‘Beraad’ werkelijk zal helpen voor betrokken slachtoffers. “De wereld is er nog niet aan toe om deze gruwelijkheden te geloven. Bovendien zijn sommige verhalen ook niet waar of zijn er maar gedeelten waar. Het is niet de taak van een psychotherapeut om verhalen in de openbaarheid te brengen. Belangrijker is om deze mensen goed te behandelen, daar is nog te weinig aandacht voor!”
Het Alternatief Beraad kan zich de terughoudendheid van Boon goed voorstellen: “Veel hulpverleners spreken zich hier in het openbaar niet over uit, omdat dit hen kan schaden in hun beroepsreputatie. Maar als er ook maar een geringe kans bestaat dat ritueel misbruik werkelijk plaatsvindt, hebben we het wel over zeer ernstig en structureel georganiseerd geweld. Dat is reden genoeg dit verschijnsel te onderzoeken. We onderstrepen de noodzaak om meer aandacht aan de behandeling van slachtoffers te besteden. Inmiddels is een eerste aanzet tot een conceptprotocol voor behandeling terug te vinden op onze website. We nodigen hulpverleners uit daarop te reageren.”

Boon geeft aan dat ritueel misbruik wordt gerapporteerd door mensen uit alle lagen van de maatschappij, ook door cliënten met een christelijke achtergrond. Ook de christelijke psychologe Carla Hamoen heeft veel cliënten uit christelijke kring.
Zij richtte een speciale website voor overlevenden op. “Kerken hebben inderdaad een belangrijke verantwoordelijkheid en daarbij hoort ook het inschakelen van professionele hulpverleners die bekend zijn met ritueel misbruik en DIS. De werkelijke genezing komt van God, maar het is niet ‘één keer bidden en dan is het over’. Deze mensen hebben langdurige steun en professionele begeleiding nodig. Mensen die naast hen durven blijven staan in hun pijn.”
Waar of niet waar, wat moeten christenen nu met al deze verhalen? Hoogleraar Hanegraaff is duidelijk: “Neem deze verhalen volstrekt serieus als uiting van een heftig trauma en bied vervolgens hulp op alle mogelijke manieren. Maar kijk uit met het beschuldigen van allerlei mensen. Dit is één van de meest zware beschuldigingen die je kunt doen.”

Sylvia, die de diagnose kreeg dat ze waarschijnlijk nooit meer beter zou worden, ervaarde in 1996 een begin van bevrijding. “De alters die in mij aanwezig waren, mochten met hun pijn naar Jezus gaan. Ik zag voor mijn ogen dat enkele alters witte klederen mochten aantrekken die ze van Jezus zelf kregen. Dit gebeurde na jaren van gebed. Ik mocht van God een hele nieuwe persoonlijkheid ontvangen en begeleid nu zelf mensen met deze problematiek. ‘Er is geen put zo diep, dat Jezus er niet bij kan,’ is een uitspraak van Corrie ten Boom, die me altijd veel heeft gedaan. Hij kan werkelijke bevrijding geven. Van welke pijn dan ook.”

Aangifte

Als iemand aangifte doet van ritueel misbruik, moet de politie deze zaak voorleggen aan de Expertisegroep Bijzondere Zedenzaken. Deze groep werd in 1999 opgericht omdat er in het strafrecht weinig aandacht was voor slachtoffers van zedendelicten in een afhankelijkheidrelatie. Alleen zaken met hervonden herinneringen, ritueel misbruik en herinneringen van seksueel misbruik voor de derde verjaardag, worden door de expertisegroep behandeld. In 2001/2002 werden er in totaal 30 zaken beoordeeld, drie daarvan gingen over ritueel misbruik. Het jaarverslag 2003/2004 is in voorbereiding. Duidelijk is dat er niet vaak aangifte wordt gedaan van ritueel misbruik. Navraag bij de zedenpolitie in Utrecht leert dat in de afgelopen tien jaar de aangiften over ritueel misbruik op één hand de tellen zijn. Zedenrechercheur Willem Kolkman: “Als er zo iemand bij ons komt, is het duidelijk dat er iéts aan de hand is. We nemen de verhalen dus altijd serieus. We hebben alleen nog nooit een bewijs kunnen vinden.” Uit het jaarverslag van de expertisegroep blijkt dat niet ieder politiedistrict trouw melding maakt van dit soort aangiften. Een rechercheur verwoordt het als volgt: “Vroeger zochten we zaken als ritueel misbruik tot op het bot uit: bouwtekeningen opvragen, buurtonderzoek, etc. Nooit met enig resultaat. Nu trachten we in dit soort zaken de bewijslast enigszins om te draaien. Laat de aangever maar met concrete aanknopingspunten komen.”

Suzette Boon adviseert haar cliënten nooit om aangifte te doen. “Door de ernst van het misbruik zijn mensen meestal niet in staat tot een betrouwbaar getuigenis. Vaak is er ook een enorm loyaliteitsgevoel naar de daders, vooral als die uit familiekring komen.”
Carla Hamoen is niet tegen aangifte, maar begrijpt dat overlevenden daar niet altijd voor kiezen: “Besef dat deze mensen al vanaf hun babytijd systematisch kapot gemaakt zijn. Ze zijn met de dood bedreigd en hebben voor hun ogen mensen vermoord zien worden. Ze worden geïndoctrineerd en medeplichtig gemaakt.” Uit de verhalen die Visie hoorde voor dit artikel blijkt dat veel zaken verjaard zijn. Doordat sommigen zich pas op latere leeftijd herinneren wat er gebeurd is, zijn er bovendien weinig details voor onderzoek beschikbaar. Ook geven overlevenden aan dat de daders hun sporen zo goed wissen, dat er geen bewijs terug te vinden is.

Betrouwbaarheid

Om Sylvia’s verhaal te staven, was er inzage in haar medisch dossier, evenals in dagboekfragmenten die zij heeft bijgehouden. Naast gesprekken met een professioneel psycholoog, is zij begeleid door het voorgangersechtpaar Pasterkamp. Pasterkamp geeft aan dat er in zijn praktijk van bevrijding ook verhalen voorkomen die zijn verzonnen. Hij is ten volle overtuigd van de betrouwbaarheid van Sylvia’s verhaal. “We zijn zelfs op zoek geweest naar aanknopingspunten uit haar verleden. Tijdens deze zoektocht werd duidelijk dat haar beweringen klopten met wat andere getuigen beweerden over diezelfde periode.”

Meer informatie en hulp

Op de website www.fragilewing.com van psychologe Carla Hamoen is meer informatie voor slachtoffers te vinden.
Op www.alternatiefberaad.nl kunt u meer lezen over het Alternatief Beraad. Op beide sites vindt u ook literatuurverwijzingen.

--:--